quiz image

Instrumentenleer: Lichaamsdelen van Medische Instrumenten

OticPanPipes avatar
OticPanPipes
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

22 Questions

Wat is de functie van de 'hals' bij medische instrumenten?

Versmalling bij specula, curretes, scopen, troicart

Wat omschrijft 'facet' het beste?

Venster in instrumentarium om kijk op bepaalde onderdelen te hebben

Welke term verwijst naar rechte lijn waar de vertanding in elkaar valt?

Anatomisch

Wat wordt bedoeld met 'brug' in de medische context?

Tussen of koppelstuk vooral bij scopieën

Wat betekent 'carering' in de terminologie?

Binnenkant/patroon van klem of pincet

Wat is een 'basis' bij medische instrumenten?

Plek waar 2 pincet benen samen komen

Welke term refereert aan de 'drukverdeler van een spuit'?

Conus

Wat is de omschrijving van 'catch'?

Stift, pen, as die midden aanduid om helften op elkaar te krijgen

Wat beschrijft het instrument 'Tandheugel'?

Een rechte balk met vertanding

Welk instrument heeft een snijdend vlak bij het uiteinde van osteomen en beitels?

Snijvlak

Waarvoor zorgt de stabilisatiepen bij fijne pincetten?

De stabilisatiepen zorgt ervoor dat de bekhelften precies op elkaar vallen

Wat is de functie van de voerdraad?

Een soepel metalen draad voor röntgen detectie

Wat is een ander woord voor de 'stamper' van een injectiespuit?

Zuiger

Wat wordt bedoeld met 'Winding'?

De draai van groeven in een schroef

Wat is de functie van de korrel of kartel?

Ruwe structuur in bek van naaldvoerders en pincetten.

Welke optie beschrijft een obdurator?

Stevige kern om te gebruiken bij een slappe katheter.

Wat is de functie van een mandrin?

Het openhouden van een lumen.

Wat doet een plug in een kraanhuis?

Sluit of laat stoom door.

Wat is een piston?

Trompet ventiel bij irrigatie handstuk.

Wat is een lemmet?

Het snijdende deel van een mes.

Welke optie beschrijft een optiek?

Aanduiding voor samenstelsel van lenzen, oculair en aansluiting voor lichtkabel.

Wat is de functie van een kegel bij een trocar?

Rondgeslepen punt.

Study Notes

Instrumentenleer

Terminologie

  • Armen: Armen van wondspreider
  • Benen: Benen van een pincet
  • Bek: Bek van een tang of klem
  • Hals: Versmalling bij specula, curretes, scopen, troicart
  • Kop: Kop van een schroef, schroeven draaier, inbus, torx
  • Knie: Enkele buiging van een pincet zijn benen
  • Ogen: Ogen van een schaar
  • Tanding: Binnenkant/patroon van klem of pincet
  • Voet: Zelfde als basis maar de voet is een uitsteeksel

Benaming Industrie en medische

  • Aambeeld: Deel van stapler waar nietjes verbogen worden
  • Anatomisch: Rechte lijn vertanding valt in elkeer
  • Atraumatisch: Enkele rij fijne tandjes vallen in dubbele rij fijne tandjes
  • Bajonet: Dubbele buiging in benen van pincet
  • Bajonetsluiting: Bevestiging methode, draai je vast in flens van instrument
  • Ball-bearing: Klik slot met behulp van kogeltje met veertje
  • Basis: Plek waar 2 pincet benen samen komen
  • Blad: Deel van spreiders en specula dat het weefsel opzij houd
  • Brug: Tussen of koppelstuk vooral bij scopieen
  • Bus: Cilindervormige buis dient als geleider bij verstelbare instrumenten zoals wondspreider ortho
  • Carering: Binnenkant/patroon van klem of pincet
  • Catch: Stift, pen, as die midden aanduid om helften op elkaar te krijgen
  • Centreerstift: Klemmen, pincetten met puntjes op het distale eind
  • Chirurgisch: Glazen buis van ouderwetse spuit
  • Cilinderisch: Verbinding voor slangen, buizen etc
  • Connector: Drukverdeler van een spuit, kan icm luer-lock
  • Conus: Vertande fixatiehulpen tussen de benen van klemmen en naaldvoerders
  • Cremaillére: Scharen, naalden en punctiemiddelen met platte geslepen vlakke

Instrumenten in de geneeskunde

Geleidestang

  • Enkele of dubbele want om bijv.wondspreiders op te zetten.

Greep/heft

  • Het deel van specula, currettes, pincetten dat in de hand genomen wordt.

Inleg (inlay)

  • Extra sterk chirurgisch staal slijtvaste inleg voor in de bek, bijv.naaldvoerder.

Jacobs-klauw

  • Is een sleutel voor bepaalde boor om het bitje mee vast te draaien.

Kalibratie

  • Strepenstelsel in de vorm van strepen en cijfers dient als hulpmiddel om de maat te meten.

Kegel

  • Rondgeslepen punt van troicart.

Klephuis/kraanhuis

  • Deel van laparoscoop waar het klepje zich bevind, holte die de kraan afsluit.

Klos

  • Verbindingsstuk voor bijvoorbeeld beensteunen aan operatie tafel.

Korf

  • Demontabel hulpstuk op zuigbuizen dat voorkomt dat weefsel wordt vastgezogen.

Korrel of kartel

  • De ruwe structuur in bek van naaldvoerders en pincetten wordt de korrel genoemd.

Kraan

  • Reguleert de stroom bij bijv.scopisch instrumentarium

Lemmet

  • Snijdende deel van een mes.

Lumen

  • De opening door schacht of buis.

Lus/lis

  • Scherpe schrapende gedeelte van curette.

Mandrin

  • Metalen stift of draad om lumen open te houden.

Obdurator

  • Stevige kern om te gebruiken bij een slappe katheter.

Obturator

  • Vulling van schacht om inbrengen veiliger te laten verlopen bijv.bij laparoscopische sets.

Oculair

  • Uiteinde van optiek, waar het 1e lensje zit of waar de camera zit.

Optiek

  • Aanduiding voor het samen stelsel van lenzen, oculair en aansluiting voor lichtkabel.

Piston

  • Trompet ventiel bij bijv.irrigatie handstuk lap chol.

Plug

  • Onderdeel in kraanhuis dat stoom doorlaat of afsluit.

Raster

  • Kruisend lijnenspel wat zorgt voor grip bij klemmen, naaldvoerders, pincetten en soms bij handgrepen.

Rondsel

  • Ronde tandwiel wat valt in de rechte lijn tanden van tandheugel.

Scoop

  • Basis schacht voor tangen of optieken.

Schacht

  • Holle buisvormige instrumenten.

Slot

  • Ene instrumenten helft beweegt door de andere, naaldvoerder.
  • Doorlopend/boxslot
  • Dubbelstol
  • Kruisend slot
  • Parrallelslot
  • Scherend slot

Sleutel

  • Moer sleutel om zaagblad op handstuk vast te zetten.

2 Overige Instrumentenleer

  • Het grote aanbod en diversiteit van het instrumentarium is historisch verklaarbaar, begin 19e eeuw kwamen de pioniers van de chirurgie steeds voor nieuwe problemen te staan.

2.1 Auteursnaam

Instrumenten

  • Snaar: Lus in tonsilsnoerder
  • Snijvlak: Snijdend vlak bij uiteinde osteomen en beitels én in de bek van snijdende beentangen, bek helften vallen opelkaar
  • Spoed: Afstand tussen de groeven van een schroef, hoe groter de afstand en hoe dieper de groef, des te zachter het botweefsel is
  • Stabilisatiepen: Bij fijne pincetten zorgt de stabilisatiepen dat de bekhelften precies op elkaar vallen
  • Stamper: Kern van injectiespuit ook wel de zuiger genoemd
  • Steel: Bij massieve langwerpige instrumenten zit de steel tussen de greep en bijv de lus van een curette
  • Stilet: Dunne dolk
  • Tandheugel: Rechte balk met vertanding bij thorax spreiders
  • Tip: Uiteinde van optiek, zuigbuis of katheter is de tip
  • Troicart: De kern van punctie-instrumenten en van sommige scopen, driehoekig geslepen
  • Vertanding: Binnenkant/patroon van klem of pincet die in elkaar vallen
  • Voerdraad: Guide-wire, soepel metaal ten behoeve van rontgen detectie, word bijv, in bloedvat opgevoerd om later canules over te schuiven.
  • Winding: Draai van groeven in schroef

Leer de benamingen van lichaamsdelen van medische instrumenten, zoals armen, benen, bek, hals, kop, knie, ogen, tanding en voet. Test uw kennis over de terminologie van medische instrumenten.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Surgery Medical Terminology Quiz
11 questions
Instrumentation in Surgical Procedures
10 questions
Surgical Sutures and Bleeding
38 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser