Podcast
Questions and Answers
Wat is de relatie tussen inflatie en de koopkracht van consumenten?
Wat is de relatie tussen inflatie en de koopkracht van consumenten?
- Inflatie verhoogt de koopkracht in eerste instantie, maar verlaagt deze later.
- Inflatie heeft geen direct effect op de koopkracht van consumenten.
- Inflatie verhoogt de koopkracht omdat producten goedkoper worden.
- Inflatie verlaagt de koopkracht omdat voor hetzelfde geld minder producten gekocht kunnen worden. (correct)
Welke van de volgende situaties beschrijft deflatie het best?
Welke van de volgende situaties beschrijft deflatie het best?
- Een periode waarin de algemene prijspeil daalt en de economische activiteit afneemt. (correct)
- Een periode waarin de prijzen van energie en voedsel sterk stijgen.
- Een periode waarin de overheid de belastingen verlaagt om de consumptie te stimuleren.
- Een periode waarin de centrale bank de rente verhoogt om inflatie tegen te gaan.
Wat is de primaire reden om te sparen in economische termen?
Wat is de primaire reden om te sparen in economische termen?
- Om direct meer te kunnen consumeren.
- Om de inflatie te stimuleren en de economie te laten groeien.
- Om een deel van het besteedbaar inkomen niet direct te consumeren en te reserveren voor toekomstige doelen. (correct)
- Om de rente op spaarrekeningen te verlagen.
Hoe wordt rente in de economie typisch gedefinieerd?
Hoe wordt rente in de economie typisch gedefinieerd?
Wat is het verschil tussen nominale en reële rente?
Wat is het verschil tussen nominale en reële rente?
Als de nominale rente 5% is en de inflatie 2%, wat is dan de reële rente?
Als de nominale rente 5% is en de inflatie 2%, wat is dan de reële rente?
Waar staat 'RIC' voor in de formule: NIC / PIC x 100 = RIC?
Waar staat 'RIC' voor in de formule: NIC / PIC x 100 = RIC?
Wat is de functie van een indexcijfer in economische analyses?
Wat is de functie van een indexcijfer in economische analyses?
Wat is kenmerkend voor een annuïteitenhypotheek?
Wat is kenmerkend voor een annuïteitenhypotheek?
Hoe verschilt een lineaire hypotheek van een annuïteitenhypotheek qua aflossing?
Hoe verschilt een lineaire hypotheek van een annuïteitenhypotheek qua aflossing?
Wat is het belangrijkste risico van een aflossingsvrije hypotheek?
Wat is het belangrijkste risico van een aflossingsvrije hypotheek?
Wat is het primaire doel van beleggen?
Wat is het primaire doel van beleggen?
Wat is een voorbeeld van een voorraadgrootheid in de economie?
Wat is een voorbeeld van een voorraadgrootheid in de economie?
Welke van de volgende opties is een voorbeeld van een stroomgrootheid?
Welke van de volgende opties is een voorbeeld van een stroomgrootheid?
Wat geeft de dekkingsgraad van een pensioenfonds aan?
Wat geeft de dekkingsgraad van een pensioenfonds aan?
Stel dat de dekkingsgraad van een pensioenfonds 90% is. Wat betekent dit in de meest directe zin?
Stel dat de dekkingsgraad van een pensioenfonds 90% is. Wat betekent dit in de meest directe zin?
Welke combinatie van economische factoren leidt tot een daling van de reële rente?
Welke combinatie van economische factoren leidt tot een daling van de reële rente?
Wat gebeurt er met de maandelijkse rentelasten in de beginjaren van een annuïteitenhypotheek in vergelijking met de latere jaren?
Wat gebeurt er met de maandelijkse rentelasten in de beginjaren van een annuïteitenhypotheek in vergelijking met de latere jaren?
In welk type hypotheek is de totale rente die over de gehele looptijd wordt betaald doorgaans het hoogst, aangenomen dat alle andere factoren gelijk zijn?
In welk type hypotheek is de totale rente die over de gehele looptijd wordt betaald doorgaans het hoogst, aangenomen dat alle andere factoren gelijk zijn?
Welke van de volgende situaties is een direct gevolg van een stijging van de inflatie?
Welke van de volgende situaties is een direct gevolg van een stijging van de inflatie?
Flashcards
Inflatie
Inflatie
Stijging van het algemeen prijspeil in een economie over een bepaalde periode.
Deflatie
Deflatie
Daling van het algemeen prijspeil, tegengesteld aan inflatie.
Sparen
Sparen
Het deel van het besteedbaar inkomen dat niet wordt geconsumeerd, maar opzij wordt gezet.
Rente
Rente
Signup and view all the flashcards
Nominale rente
Nominale rente
Signup and view all the flashcards
Reële rente
Reële rente
Signup and view all the flashcards
Indexcijfers
Indexcijfers
Signup and view all the flashcards
Annuïteitenhypotheek
Annuïteitenhypotheek
Signup and view all the flashcards
Lineaire hypotheek
Lineaire hypotheek
Signup and view all the flashcards
Aflossingsvrije hypotheek
Aflossingsvrije hypotheek
Signup and view all the flashcards
Beleggen
Beleggen
Signup and view all the flashcards
Voorraadgrootheid
Voorraadgrootheid
Signup and view all the flashcards
Stroomgrootheid
Stroomgrootheid
Signup and view all the flashcards
Dekkingsgraad
Dekkingsgraad
Signup and view all the flashcards
Study Notes
- Inflatie is een stijging van het algemeen prijspeil.
- Deflatie is een daling van het algemeen prijspeil.
- Sparen is het niet consumeren van een deel van het besteedbaar inkomen.
- Rente is de prijs voor het uitlenen of lenen van geld.
- Nominale rente is het rentepercentage dat je over je spaargeld ontvangt of over je lening betaalt.
- Reële rente is het nominale rentepercentage verminderd met de inflatie.
- De formule voor het berekenen van de reële rente is: NIC / PIC x 100 = RIC.
- Indexcijfers zijn net zoals percentages een verhoudingsgetal.
Hypotheken
- Een annuïteitenhypotheek is een hypotheekvorm waarbij de maandelijkse som van rente plus aflossing gelijk blijft gedurende de rentevaste periode, en de gehele hypotheek op de einddatum is afgelost.
- Een lineaire hypotheek is een hypotheek waarbij je gedurende de looptijd elke maand hetzelfde bedrag aflost, waardoor je de hypotheek gelijkmatig aflost.
- Een aflossingsvrije hypotheek is een hypotheekvorm waarbij je gedurende de looptijd niet verplicht bent om af te lossen.
- Beleggen is het tijdelijk vastleggen van gelden in beleggingsobjecten met als doel om rendement te behalen in de toekomst.
Voorraad- en stroomgrootheden
- Een voorraadgrootheid geeft aan wat de waarde is op een bepaald tijdstip, bijvoorbeeld de balansposten.
- Een stroomgrootheid is een grootheid die afhankelijk is van de factor tijd, bijvoorbeeld snelheid uitgedrukt in kilometer per uur, en kosten.
- Dekkingsgraad geeft een beeld van de mate waarin een pensioenfonds in staat geacht wordt om in de toekomst aan zijn verplichtingen kan voldoen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.