Hoofdstuk 3: Verbintenissen

Hoofdstuk 3: Verbintenissen

• Een verbintenis verplicht de ene partij een prestatie te leveren waar de andere partij recht op heeft.
• De schuldenaar/debiteur moet presteren en de schuldeiser/crediteur heeft recht op deze prestatie.
• Een overeenkomst is een rechtshandeling gericht op de rechtsgevolgen die daaruit ontstaan (art. 6:213 BW).
• Aan sommige handelingen zonder beoogd rechtsgevolg verbindt de wet een rechtsgevolg, zoals bij een onrechtmatige handeling.
• Verbintenissen ontstaan uit rechtshandelingen en uit handelingen waaraan de wet een rechtsgevolg verbindt.
• Een resultaatsverbintenis verplicht de schuldenaar een concreet resultaat te leveren.
• Een inspanningsverbintenis verplicht de schuldenaar zich in te spannen.
• Bij een geschil over de nakoming bij een resultaatsverbintenis moet de schuldeiser bewijzen dat het resultaat niet is behaald.
• Bij een inspanningsverbintenis moet de schuldeiser bewijzen dat de schuldenaar onvoldoende inspanning heeft geleverd.

Overeenkomstenrecht en bijzondere overeenkomsten

• Partijen verklaren zich over en weer akkoord met de inhoud van de verbintenissen en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
• Relevante wetsartikelen staan in Boek 3, 6 en 7 BW.
• Bijzondere overeenkomsten, zoals de overeenkomst tot opdracht, geneeskundige behandeling, arbeidsovereenkomst en vaststellingsovereenkomst zijn apart beschreven.
• Als partijen een bijzondere overeenkomst sluiten, zijn zij soms gebonden aan regels van dwingend recht, waarvan niet mag worden afgeweken.

Totstandkoming van een overeenkomst

• Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 lid 1 BW).
• Een overeenkomst is meestal vormvrij; een schriftelijk stuk (akte) is niet nodig, een mondelinge overeenkomst is geldig.

Eisen aan het aanbod

• Het aanbod moet duidelijk zijn en partijen hebben een informatieplicht en een onderzoeksplicht.

Eisen aan de aanvaarding

• De partij die het aanbod wil aanvaarden, moet dit kenbaar maken in een verklaring (art. 3:33 BW).
• De verklaring moet de wederpartij hebben bereikt, waarbij de ontvangsttheorie geldt (art. 3:37 BW).
• Na ontvangst van de mededeling is de overeenkomst tot stand gekomen.
• Soms is er sprake van een wilsgebrek (art. 3:44 BW). De overeenkomst komt tot stand, maar kan dan worden vernietigd.

Partijen bij een overeenkomst

• Contractvrijheid: partijen zijn vrij om contracten te sluiten.
• Overeenkomsten kunnen worden gesloten door twee of meer natuurlijke personen en/of (via een vertegenwoordiger) rechtspersonen.

Handelingsbekwaamheid en beheersbevoegdheid

• De partijen bij de overeenkomst moeten in beginsel handelingsbekwaam en bevoegd zijn om hun vermogen te beheren.
• Sommige personen zijn handelingsonbekwaam geacht; zij kunnen rechtshandelingen wel verrichten, maar deze kunnen worden vernietigd.
• Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam (art. 1:233 BW).