Hogere cerebrale functies
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste de relatie tussen hersenbeschadigingen en hogere cerebrale functies?

  • Hogere cerebrale functies worden uitsluitend aangestuurd door subcorticale structuren, waardoor schade aan de cortex geen effect heeft.
  • Hersenbeschadigingen gaan vaak gepaard met stoornissen in één of meer hogere cerebrale functies. (correct)
  • Hersenbeschadigingen hebben zelden invloed op hogere cerebrale functies, omdat deze functies voornamelijk door het ruggenmerg worden aangestuurd.
  • Alleen traumatische hersenbeschadigingen leiden tot stoornissen in hogere cerebrale functies; andere vormen van schade hebben geen invloed.

Welke hersengebieden zijn primair betrokken bij cognitieve functies zoals waarneming, geheugen en redeneren?

  • Het limbische systeem en de basale ganglia.
  • De temporale, pariëtale en occipitale cortex. (correct)
  • Het cerebellum en de hersenstam.
  • De frontale cortex, met name de motorische gebieden.

Wat is de belangrijkste rol van de basale kernen en de thalamus in de context van hogere cerebrale functies?

  • Het uitsluitend verwerken van sensorische input vanuit de zintuigen.
  • Het produceren van hormonen die de stemming beïnvloeden.
  • Het reguleren van het starten en stoppen van functies, omschakelen en het afwerken in de juiste volgorde. (correct)
  • Het reguleren van de spijsvertering en de ademhaling.

Waarom is het functioneren van de hersenen zo belangrijk bij de term 'hogere cerebrale functies'?

<p>Omdat het de sterke samenhang benadrukt met het functioneren van de hersenen en hersenbeschadigingen vaak gepaard gaan met stoornissen in deze functies. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de term 'conatieve functies'?

<p>Functies gerelateerd aan motivatie, aandrift, initiatief en wilsbesluiten. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt herkent een banaan wel, maar ziet deze in grijstinten. Welke deelfunctie van 'zien' is hier waarschijnlijk gestoord?

<p>Het zien van kleur. (C)</p> Signup and view all the answers

Stel, een patiënt heeft moeite met het plannen en organiseren van dagelijkse taken, toont weinig initiatief en heeft moeite met het nemen van beslissingen. Welke categorie van hogere cerebrale functies is waarschijnlijk het meest aangedaan?

<p>Conatieve functies. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende voorbeelden illustreert het beste een verstoring in de affectieve functies?

<p>Het constant ervaren van intense angst of verdriet zonder duidelijke aanleiding. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende voorbeelden is een illustratie van een gestoorde instrumentele functie?

<p>Niet in staat zijn een eenvoudige maaltijd te bereiden, ondanks de receptuur te begrijpen. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een laesie in de prefrontale cortex vertoont persistent gedrag en heeft moeite taken af te ronden. Welke functie is hier waarschijnlijk gestoord?

<p>Uitvoerende functies (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van een laesie in de linkerhemisfeer bij meer dan 90% van de mensen?

<p>Een taalstoornis (afasie) (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende observaties zou het meest consistent zijn met een beschadiging aan de rechterhemisfeer?

<p>De spraak van de patiënt is inhoudelijk correct, maar vlak en monotoon. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt heeft moeite met het aan- en uitzetten van een apparaat, het dekken van de tafel en het correct gebruiken van gereedschap. Welke overkoepelende term beschrijft deze problemen het beste?

<p>Apraxie (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een frontale laesie heeft moeite met het plannen van complexe taken en het schakelen tussen verschillende activiteiten. Welke cognitieve functie is hier primair aangedaan?

<p>De executieve functies. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van 'lateralisatie' met betrekking tot de hersenfuncties?

<p>De specialisatie van bepaalde functies in de linker- of rechterhemisfeer van de hersenen. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan een stoornis in de uitvoerende functies het onderzoek naar instrumentele functies beïnvloeden?

<p>Omdat uitvoerende functies nodig zijn om taken te plannen, organiseren en voltooien, die essentieel zijn voor veel instrumentele functies. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende symptomen wordt het meest geassocieerd met schade aan de orbitofrontale cortex?

<p>Ontremming en gebrek aan inzicht in sociale situaties (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een herseninfarct in het stroomgebied van de a. cerebri media kan nog goed nazeggen. Welke conclusie kan men trekken op basis van deze observatie?

<p>Het circuit van Wernicke, fasciculus arcuatus en Broca is intact. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende afasie-typen komt het meest voor bij de ziekte van Alzheimer, gezien de lokalisatie van de pathologie?

<p>Amnestische afasie (woordvindstoornissen) (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerkend symptoom van een laesie in de laterale (prefrontale) cortex?

<p>Gebrekkige planning en chaotisch gedrag (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'utilisatiegedrag' bij patiënten met frontale laesies?

<p>Het automatisch uitvoeren van handelingen uitgelokt door de omgeving (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende syndromen wordt geassocieerd met pathologie van de mediofrontale cortex?

<p>Apathie en gebrek aan initiatief (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt vertoont apathie, initiatiefverlies en motorische traagheid. Naast frontale laesies, welke andere aandoening(en) kunnen deze symptomen veroorzaken?

<p>Subcorticale pathologie, zoals multipele lacunaire herseninfarcten of de ziekte van Parkinson (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom hebben patiënten met laesies aan de temporale en pariëtale kwabben vaker last van woordvindstoornissen (amnestische afasie)?

<p>Omdat de gebieden belangrijk zijn voor het ophalen van woorden uit het geheugen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is perseveratie, zoals beschreven in de context van aandachtsstoornissen?

<p>Het herhaaldelijk blijven steken in hetzelfde gedrag of dezelfde gedachte. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende situaties is het meest indicatief voor neglect?

<p>Een patiënt die de linkerhelft van zijn bord niet opeet en zich niet bewust is van objecten aan de linkerkant. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is anosognosie, zoals beschreven in de context van halfzijdige verlamming?

<p>Het ontkennen van een halfzijdige verlamming. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om te weten dat aandachtsstoornissen vaak voorkomen bij (sub)acute diffuse aandoeningen, zelfs bij wakkere patiënten?

<p>Om sneller de juiste diagnose te stellen en een passende behandeling te starten. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met neglect vertoont moeite met het correct plaatsen van de linkerbrillenpoot. Welke hersenhelft is waarschijnlijk aangedaan?

<p>De rechter pariëtale kwab. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij welke van de volgende taken kan een patiënt met neglect problemen ondervinden?

<p>Het aankleden van de linker lichaamshelft. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen hemianopsie en neglect?

<p>Hemianopsie is een visuele veld defect, terwijl neglect een aandachtsstoornis is. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een infarct in de rechter pariëtale kwab vertoont linkszijdige verwaarlozing. Welke observatie zou je niet verwachten?

<p>De patiënt herkent zijn familieleden niet meer. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende opdrachten is het meest geschikt om het taalbegrip van een patiënt te beoordelen?

<p>De patiënt vragen het raam aan te wijzen in de kamer. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het impliciete geheugen het beste?

<p>Aangeleerde automatische handelingen die niet direct toegankelijk zijn voor bewuste reflectie, zoals fietsen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt heeft moeite met het correct uitvoeren van een complexe handeling zoals het vouwen en versturen van een brief. Welke vorm van apraxie is hier het meest waarschijnlijk?

<p>Apraxie (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire doel van het laten natekenen van een kubus of huis tijdens een cognitieve beoordeling?

<p>Het evalueren van het ruimtelijk inzicht en de constructieve vaardigheden van de patiënt (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt kan zich niet herinneren wat hij gisteren heeft gegeten. Welk type geheugen is hier primair aangedaan?

<p>Het anterograde episodische geheugen (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende tests is het meest geschikt om stereognosie te beoordelen?

<p>De patiënt vragen kleine voorwerpen met de ogen gesloten te identificeren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de meest nauwkeurige beschrijving van de functie van het werkgeheugen?

<p>Het tijdelijk vasthouden en manipuleren van informatie, bijvoorbeeld het onthouden van een telefoonnummer. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende situaties test voornamelijk het anterograde episodische geheugen?

<p>Het beschrijven van de gebeurtenissen van een bruiloft die gisteren plaatsvond. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om zowel de inhoud als de motoriek te observeren bij het beoordelen van de schrijfvaardigheid van een patiënt?

<p>Om onderscheid te maken tussen inhoudelijke verschrijvingen en motorische stoornissen. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke cognitieve functie wordt primair getest door de patiënt spreekwoorden te laten verklaren?

<p>Abstract denken (D)</p> Signup and view all the answers

Iemand met schade aan zijn rechterhemisfeer vertoont verwaarlozing. Welke bijkomende symptomen zijn waarschijnlijk aanwezig?

<p>Halfzijdige uitvalsverschijnselen. (D)</p> Signup and view all the answers

Stel, een persoon kan zich perfect herinneren hoe hij moet schaatsen, maar heeft moeite om zich te herinneren wat hij gisteren heeft gegeten. Welke combinatie van geheugensystemen is waarschijnlijk intact, respectievelijk aangedaan?

<p>Impliciet intact, episodisch aangedaan (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire doel van het gebruik van cognitieve screeningsinstrumenten zoals de MMSE?

<p>Het verkrijgen van een globale indruk van de cognitieve functies van de patiënt. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt negeert consequent objecten aan de linkerkant van zijn visuele veld. Welke aandoening is hiervan de meest waarschijnlijke oorzaak bij het beoordelen van visuele waarneming?

<p>Verwaarlozing van links (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren heeft de grootste invloed op de bestendigheid waarmee informatie wordt opgeslagen in het anterograde episodische geheugen?

<p>De aandacht, context en emotionele waarde gekoppeld aan de informatie. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt heeft moeite met het onthouden van een telefoonnummer dat zojuist is opgenoemd. Welk type geheugen is hier primair aangedaan?

<p>Het werkgeheugen (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Hogere cerebrale functies

Functies zoals waarnemen, herinneren, redeneren en emoties.

Cognitieve functies

Functies die kennende of intellectuele activiteiten beschrijven, zoals waarneming en geheugen.

Conatieve functies

Functies die verband houden met motivatie, initiatief en wilskracht.

Affectieve functies

Functies die emotionele toestanden en stemmingen betreffen.

Signup and view all the flashcards

Temporale cortex

Hersenweefsel betrokken bij geheugen en auditieve verwerking.

Signup and view all the flashcards

Frontale cortex

Hersengebied verantwoordelijk voor conatieve functies en besluitvorming.

Signup and view all the flashcards

Limbisch systeem

Structuren in de hersenen die emoties en stemmingen reguleren.

Signup and view all the flashcards

Functionele neuroanatomie

Studies naar de verhouding van functies in specifieke hersengebieden.

Signup and view all the flashcards

Klokkijken

Moeite hebben met het lezen van een klok en tijdsindeling.

Signup and view all the flashcards

Visuomotoriek

Het vermogen om visuele informatie om te zetten in motorische acties.

Signup and view all the flashcards

Kledingapraxie

Problemen met aankleden en het uitvoeren van alledaagse handelingen.

Signup and view all the flashcards

Executieve functies

Cognitieve processen zoals aandacht, planning, en initiëren van acties.

Signup and view all the flashcards

Instrumentele functies

Cognitieve functies zoals visuele perceptie en taalgebruik.

Signup and view all the flashcards

Dominante hemisfeer

Hemisfeer die verantwoordelijk is voor taal en spraak bij de meeste mensen.

Signup and view all the flashcards

Afasie

Taalstoornis die ontstaat door een laesie in de linkerhemisfeer.

Signup and view all the flashcards

Aprosodie

Monotone spraak door laesies in de rechterhemisfeer.

Signup and view all the flashcards

Perseveratie

De neiging om in herhalingen te vervallen en taken niet af te maken.

Signup and view all the flashcards

Aandachtsstoornissen

Problemen met het richten en vasthouden van de aandacht, vaak bij diffuse aandoeningen.

Signup and view all the flashcards

Verwaarlozing (neglect)

Aandachtsstoornis waarbij één helft van de omgeving en het lichaam wordt genegeerd.

Signup and view all the flashcards

Hemianopsie

Verlies van het gezichtsvermogen aan één kant, vaak samen met verwaarlozing.

Signup and view all the flashcards

Lichaamsschema

Het mentale beeld van het eigen lichaam, dat verstoord kan raken.

Signup and view all the flashcards

Anosognosie

Het ontkennen van een halfzijdige verlamming, vaak bij verwaarlozing.

Signup and view all the flashcards

Clokt tekenen

Een test waarbij patiënten cijfers in een cirkel moeten plaatsen, waarbij vaak de linkerkant vergeten wordt.

Signup and view all the flashcards

Kleedpraxis

Stoornis waarbij de patiënt vergeet lichaamshelften te gebruiken tijdens aankleden.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Alzheimer

Een neurodegeneratieve aandoening die leidt tot geheugenverlies en cognitieve stoornissen.

Signup and view all the flashcards

Amnestische afasie

Woordvindstoornis waarbij patiënten moeite hebben met het benoemen van dingen.

Signup and view all the flashcards

Initiatie

Het starten van handelingen of acties.

Signup and view all the flashcards

Regulatie van acties

Het beheersen of aanpassen van uitgevoerd gedrag.

Signup and view all the flashcards

Utilisatiegedrag

Automatisch gedrag waarbij patiënten onbewust een voorwerp gebruiken, vaak ongepast.

Signup and view all the flashcards

Frontaalsyndroom

Een combinatie van symptomen door schade aan de frontale cortex, zoals apathie en chaotisch gedrag.

Signup and view all the flashcards

Bradyfrenie

Vertraagde denkprocessen, vaak gezien bij frontale laesies.

Signup and view all the flashcards

Taalbegrip

Het begrijpen van gesproken en geschreven taal door het uitvoeren van opdrachten.

Signup and view all the flashcards

Apraxie

Moeite met het uitvoeren van complexe handelingen ondanks intacte motoriek.

Signup and view all the flashcards

Constructieve apraxie

Onvermogen om objecten of figuren correct na te tekenen.

Signup and view all the flashcards

Ruimtelijk inzicht

Vermogen om de positie van objecten in ruimte te begrijpen en te navigeren.

Signup and view all the flashcards

Visuele waarneming

Het herkennen en beschrijven van voorwerpen en kleuren.

Signup and view all the flashcards

Stereognosie

Het herkennen van voorwerpen door tast zonder zicht.

Signup and view all the flashcards

Abstract denken

Het vermogen om concepten en synoniemen of verschillen te begrijpen en te verwoorden.

Signup and view all the flashcards

Mini Mental State Examination (MMSE)

Een kort screeningsinstrument om cognitieve functies te beoordelen.

Signup and view all the flashcards

Verwaarlozing

Het negeren van stimuli aan de niet-aangetaste zijde van het lichaam door grote laesies in de rechterhemisfeer.

Signup and view all the flashcards

Impliciet geheugen

Geheugen voor automatische, niet-bewuste handelingen zoals fietsen en zwemmen.

Signup and view all the flashcards

Expliciet geheugen

Geheugen dat wel bewust kan worden opgeroepen, zoals kennis of feiten.

Signup and view all the flashcards

Werkgeheugen

Het tijdelijk vasthouden van informatie voor korte perioden zonder actieve herhaling.

Signup and view all the flashcards

Episodisch geheugen

Herinneringen aan persoonlijke ervaringen, gebonden aan tijd en context.

Signup and view all the flashcards

Anterograad geheugen

Het vermogen om nieuwe informatie voor langere tijd op te slaan, vaak gebruikt in context van episodisch geheugen.

Signup and view all the flashcards

Semantisch geheugen

Herinneringen aan feitelijke kennis, zoals betekenissen van woorden.

Signup and view all the flashcards

Inprentingsvermogen

Het vermogen om nieuwe informatie op te slaan in het geheugen, belangrijk voor anterograad geheugen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Hogere cerebrale functies

  • Hogere cerebrale functies omvatten processen zoals waarnemen, herinneren, redeneren, plannen en emoties.
  • Deze functies worden onderverdeeld in cognitieve, conatieve en affectieve functies.
  • Cognitieve functies (kennen) omvatten waarnemen, geheugen en redeneren. Conatieve functies (willen) omvatten motivatie, drijfveren en beslissingen. Affectieve functies (voelen) omvatten stemmingen en emoties.
  • De verschillende functies zijn vaak gekoppeld aan specifieke hersengebieden, zoals temporale, pariëtale en occipitale cortex voor cognitieve functies, frontale cortex voor conatieve functies en het limbische systeem voor affectieve functies.
  • De basale ganglia en thalamus spelen een rol in het reguleren van hogere cerebrale functies.
  • Cognitieve functies zijn vooral gesitueerd in de temporale, pariëtale en occipitale cortex, conatieve in de frontale cortex en emoties en stemming vooral met het limbische systeem.
  • De cerebrale cortex en subcorticale structuren zijn betrokken bij hogere cerebrale functies.

Functionele neuroanatomie van deelfuncties

  • Complexe functies zoals zien, lezen, geheugen of spraak bestaan uit meerdere deelfuncties.
  • Bijvoorbeeld, 'zien' omvat de perceptie van vorm, kleur en beweging.
  • Elke deelfunctie is gelokaliseerd in specifieke hersengebieden binnen de occipitale, temporale en pariëtale cortex.
  • Uitval van de deelfuncties kan op verschillende manieren worden veroorzaakt. Deze kunnen een gevolg zijn van schade aan een deel van het systeem of een disconnectie van verschillende deelgebieden.
  • Een voorbeeld is alexie zonder agrafie: de patiënt kan niet lezen, maar wel schrijven. Dit kan het gevolg zijn van een afsluiting van de linker a. cerebri posterior die zowel delen van de occipitale cortex als het corpus callosum beschadigt waardoor de visuele informatie niet bij de taalcentra in de linkerhemisfeer kan komen.

Distributie van deelfuncties

  • De hersengebieden betrokken bij complexe functies zijn vaak verspreid over grote delen van een hemisfeer of beide hemisferen.
  • Schade aan een specifiek hersengebied (of connectoren daar tussen) kan leiden tot uitval van de deelfuncties die daarbij betrokken zijn.

Aandacht, Concentratie en Oriëntatie

  • Aandacht is de mogelijkheid om gefocust te blijven op een waarneming of activiteit, terwijl irrelevante prikkels worden geblokkeerd.
  • Concentratie verwijst naar het vermogen om de aandacht langdurig vol te houden.
  • Oriëntatie in tijd, plaats en persoon omvat de bewustwording van de omgeving en van de eigen identiteit.
  • Verwaarlozing (neglect) is een aandachtsstoornis, waarbij de patiënt zich niet bewust is van de helft van zijn omgeving.

Geheugen

  • Geheugen is het vermogen om informatie op te slaan, op te halen en terug te roepen.
  • Het omvat twee hoofdcategorieën.
    • Impliciet geheugen (procedureel geheugen): automatische vaardigheden en gedrag.
    • Expliciet geheugen (declaratief geheugen): bewuste herinneringen zoals episodische en semantische geheugen.
    • Werkgeheugen houdt informatie tijdelijk vast en manipuleert deze.
    • Episodisch geheugen houdt persoonlijke ervaringen vast.
    • Semantisch geheugen betreft algemene kennis en feiten.

Ruimtelijk Inzicht

  • Ruimtelijk inzicht is het vermogen om de relatie tussen objecten in de omgeving te begrijpen en interpreteren.
  • Dit is geassocieerd met de pariëtale cortex, met name rechts.

Abstracte Denkvaardigheden

  • Abstracte denkvaardigheden zijn complexe cognitieve processen waarbij mensen betekenis toekennen aan gebeurtenissen en verwoordelijke concepten, zoals bijvoorbeeld spreekwoorden.
  • Deze competentie is gekoppeld aan frontale hersenregionen.

Emoties

  • Emoties zijn complexe responsen die ontstaan ten gevolge van binnenkomende prikkels.
  • Vaak een samenspel van diverse hersengebieden, vooral de basale ganglia en limbische systeem.

Taal

  • De productie en het begrijpen van taal berust op verschillende functies.
  • De Broca- en Wernicke-gebieden zijn van cruciaal belang voor de expressie en receptie van taal.
  • Schade aan deze gebieden kan leiden tot diverse taalstoornissen (afasie).

Handelen en Acties

  • Handelingen/acties zijn het uitvoeren van specifieke opdrachten en beslissingen.
  • Actie-initiatie en regulatie gebeuren met name in de frontale hersenregionen.
  • Stoornissen bij acties kunnen worden gezien als gevolg van frontale hersenbeschadiging, wat leidt tot een verstoord uitvoering van specifieke handelingen.

Neuropsychologisch Onderzoek

  • Neuropsychologisch onderzoek is een uitgebreide evaluatie van de hogere cerebrale functies.
  • Vaak gebruikmakend van gestandaardiseerde tests, om een specifiek beeld te vormen van mogelijkheden en beperkingen van patiënten.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Hogere cerebrale functies omvatten waarnemen, herinneren, redeneren, plannen en emoties. Deze functies zijn onderverdeeld in cognitieve, conatieve en affectieve functies, elk gelinkt aan specifieke hersengebieden. De basale ganglia en thalamus reguleren deze functies.

More Like This

Hemisferios Cerebrales y el Cuerpo Calloso
7 questions
Association Areas in Cerebral Cortex
10 questions
Hogere cerebrale functies
48 questions

Hogere cerebrale functies

SuppleForesight903 avatar
SuppleForesight903
Use Quizgecko on...
Browser
Browser