Podcast
Questions and Answers
De toren werd gebouwd voor de ______ van 1889 in Parijs.
De toren werd gebouwd voor de ______ van 1889 in Parijs.
wereldtentoonstelling
De toren is ontworpen onder leiding van ______ Eiffel.
De toren is ontworpen onder leiding van ______ Eiffel.
Gustave
Er kwamen meer dan 1000000 ______ aan te pas.
Er kwamen meer dan 1000000 ______ aan te pas.
klinknagels
De ingenieurs maakten meer dan 5000 ______.
De ingenieurs maakten meer dan 5000 ______.
[Blank] hoeken zijn twee hoeken waarvan de som 90° is.
[Blank] hoeken zijn twee hoeken waarvan de som 90° is.
Y is het ______ van δ en ook omgekeerd.
Y is het ______ van δ en ook omgekeerd.
Supplementaire hoeken zijn twee hoeken waarvan de som ______ is.
Supplementaire hoeken zijn twee hoeken waarvan de som ______ is.
Y is het supplement van δ en ook ______.
Y is het supplement van δ en ook ______.
[Blank] zijn hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen.
[Blank] zijn hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen.
Overstaande hoeken zijn even ______.
Overstaande hoeken zijn even ______.
[Blank] zijn hoeken die een gemeenschappelijk been hebben.
[Blank] zijn hoeken die een gemeenschappelijk been hebben.
Aanliggende hoeken zijn hoeken die een gemeenschappelijk been hebben en waarvan de andere benen langs ______ zijden van het gemeenschappelijke been liggen.
Aanliggende hoeken zijn hoeken die een gemeenschappelijk been hebben en waarvan de andere benen langs ______ zijden van het gemeenschappelijke been liggen.
Hoeken die aanliggend zijn en ook supplementair, noemen we ______.
Hoeken die aanliggend zijn en ook supplementair, noemen we ______.
Nevenhoeken zijn hoeken die aanliggend en ______ zijn.
Nevenhoeken zijn hoeken die aanliggend en ______ zijn.
Overstaande hoeken zijn hoeken waarvan de benen in elkaars ______ liggen.
Overstaande hoeken zijn hoeken waarvan de benen in elkaars ______ liggen.
Aanliggende hoeken zijn hoeken die een ______ been hebben en waarvan de andere benen langs beide zijden van het gemeenschappelijke been liggen.
Aanliggende hoeken zijn hoeken die een ______ been hebben en waarvan de andere benen langs beide zijden van het gemeenschappelijke been liggen.
Je weet dat bij twee evenwijdigen en een snijlijn ______ hoeken steeds even groot zijn.
Je weet dat bij twee evenwijdigen en een snijlijn ______ hoeken steeds even groot zijn.
Is het supplement van de hoek alfa een vergroting van theta, dan is de vergelijking voor theta: theta = ______ – alfa.
Is het supplement van de hoek alfa een vergroting van theta, dan is de vergelijking voor theta: theta = ______ – alfa.
Het complement van de hoek alfa kan wiskundig worden uitgedrukt als: alfa = 90° - ______
Het complement van de hoek alfa kan wiskundig worden uitgedrukt als: alfa = 90° - ______
Als ca en b, A = B, dan geldt: a ______ b.
Als ca en b, A = B, dan geldt: a ______ b.
De som van de hoeken van een ______ is steeds 180°.
De som van de hoeken van een ______ is steeds 180°.
Een scherphoekige driehoek is een driehoek met ______ scherpe hoeken.
Een scherphoekige driehoek is een driehoek met ______ scherpe hoeken.
Een rechte snijdt twee evenwijdige rechten. De som van twee verwisselende binnenhoeken is 160°, dan zijn X(2) en Y(1): X(2) = ______, Y(1) = 80
Een rechte snijdt twee evenwijdige rechten. De som van twee verwisselende binnenhoeken is 160°, dan zijn X(2) en Y(1): X(2) = ______, Y(1) = 80
Binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn zijn supplementair bij AB // CD en snijlijn ______.
Binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn zijn supplementair bij AB // CD en snijlijn ______.
In ∆ABC bewijzen de hoeken: A) = B) = ______, α = 90.
In ∆ABC bewijzen de hoeken: A) = B) = ______, α = 90.
In een rechthoekige driehoek is één scherpe hoek driemaal de andere scherpe hoek : α+3α+ ______° = 180.
In een rechthoekige driehoek is één scherpe hoek driemaal de andere scherpe hoek : α+3α+ ______° = 180.
In AMNO is M = 40°, en Ñ heeft de eigenschap N = 2 M + O. De hoek van O , O = 30° is N = ______. °.
In AMNO is M = 40°, en Ñ heeft de eigenschap N = 2 M + O. De hoek van O , O = 30° is N = ______. °.
Als G te zien is in ∆GHI = 3Îen H= 4 *i. Bereken G. Met de volgende som; G + H + Î = ______. °.
Als G te zien is in ∆GHI = 3Îen H= 4 *i. Bereken G. Met de volgende som; G + H + Î = ______. °.
In A PQR is P + Q = 58°en P - Q = 26 , dan is P = 58° - Q en P:26= +Q, het is nu : Q + Q = ______°.
In A PQR is P + Q = 58°en P - Q = 26 , dan is P = 58° - Q en P:26= +Q, het is nu : Q + Q = ______°.
Als A en B samen een groot vlak vormen dan kan deze wiskundig worden uitgedrukt in A + B + C + D = ______ .
Als A en B samen een groot vlak vormen dan kan deze wiskundig worden uitgedrukt in A + B + C + D = ______ .
Naast A en B is: D = A - 20° het is dus gelijk aan P - D, dus er komt nog bij als je D bereken dan kom je D = C + ______ te krijgen.
Naast A en B is: D = A - 20° het is dus gelijk aan P - D, dus er komt nog bij als je D bereken dan kom je D = C + ______ te krijgen.
Bij vraag 3, zijn α, een scherpe hoek, de a :s = het antwoord is 90. Dan : 4 α = 360° wordt:4α en 2α = ______ °.
Bij vraag 3, zijn α, een scherpe hoek, de a :s = het antwoord is 90. Dan : 4 α = 360° wordt:4α en 2α = ______ °.
Als A + B = 90°, wordt A + B + O = . 20 - A + B + 02 = ______.
Als A + B = 90°, wordt A + B + O = . 20 - A + B + 02 = ______.
De grootte bereken je door de de totale driehoeken in te vullen, die worden bepaalt door dat er (n - 2) ⋅ ______.
De grootte bereken je door de de totale driehoeken in te vullen, die worden bepaalt door dat er (n - 2) ⋅ ______.
De binnenzones worden bepaalt door de AB , dan wordt de basis B = ______.
De binnenzones worden bepaalt door de AB , dan wordt de basis B = ______.
Er bestaan ook overeenkomstige ______, dat kan er ook te vinden.
Er bestaan ook overeenkomstige ______, dat kan er ook te vinden.
Zolang 2 overstaande hoeken bekend is dan hoeven de twee zijden niks meer te betekenen dan : A), B) , ______, D.
Zolang 2 overstaande hoeken bekend is dan hoeven de twee zijden niks meer te betekenen dan : A), B) , ______, D.
Wat je goed moet opletten is een snijijln, want S ) + P) het supplement van S) wat eruit komt is het ______ ervan.
Wat je goed moet opletten is een snijijln, want S ) + P) het supplement van S) wat eruit komt is het ______ ervan.
Je hebt een aantal bissectrises bij elkaar en je kunt bewijzen de 4 stukken BCD op, de hoeken zijn samen ______ ´. Denk erom dat het over hoeken gaat
Je hebt een aantal bissectrises bij elkaar en je kunt bewijzen de 4 stukken BCD op, de hoeken zijn samen ______ ´. Denk erom dat het over hoeken gaat
Je weet veel over wiskunde, er is een term en dat is omgekeerde wat ook veel te horen valt. Daardoor komt ook die omgekeerde eigenschap erbij, namelijk B1 / y ______.
Je weet veel over wiskunde, er is een term en dat is omgekeerde wat ook veel te horen valt. Daardoor komt ook die omgekeerde eigenschap erbij, namelijk B1 / y ______.
Flashcards
Complementaire hoeken
Complementaire hoeken
Hoeken waarvan de som 90° is.
Supplementaire hoeken
Supplementaire hoeken
Hoeken waarvan de som 180° is.
Overstaande hoeken
Overstaande hoeken
Hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen.
Aanliggende hoeken
Aanliggende hoeken
Signup and view all the flashcards
Nevenhoeken
Nevenhoeken
Signup and view all the flashcards
Overeenkomstige hoeken bij evenwijdigen
Overeenkomstige hoeken bij evenwijdigen
Signup and view all the flashcards
Verwisselende binnenhoeken bij evenwijdigen
Verwisselende binnenhoeken bij evenwijdigen
Signup and view all the flashcards
Binnenhoeken aan dezelfde kant bij evenwijdigen
Binnenhoeken aan dezelfde kant bij evenwijdigen
Signup and view all the flashcards
Hoekensom driehoek
Hoekensom driehoek
Signup and view all the flashcards
Hoekensom vierhoek
Hoekensom vierhoek
Signup and view all the flashcards
Bissectrice
Bissectrice
Signup and view all the flashcards
Buitenhoek veelhoek
Buitenhoek veelhoek
Signup and view all the flashcards
Scherphoekige driehoek
Scherphoekige driehoek
Signup and view all the flashcards
Stomphoekige driehoek
Stomphoekige driehoek
Signup and view all the flashcards
Rechthoekige driehoek
Rechthoekige driehoek
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hoeken Introductie
- Deze toren ken je waarschijnlijk beter van een afstand van dichtbij.
- De toren is gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs onder leiding van Gustave Eiffel.
- Meer dan 1.000.000 klinknagels en 18.000 stukken ijzer gebruikt.
- De stukken ijzer zijn vooraf gevormd in Eiffels fabriek net buiten Parijs.
- De ingenieurs maakten meer dan 5000 technische tekeningen, waarbij heel wat hoeken (al dan niet) evenwijdige rechten kwamen kijken.
- Jaarlijks trekt de toren nog steeds zo'n 6.000.000 bezoekers.
Hoeken Onderwerpen
- Basisobservaties van hoeken
- Verschillende soorten hoeken en hun eigenschappen
- Studie van hoeken gevormd door evenwijdige lijnen en een snijlijn
- Bepaling van de som van hoeken in verschillende veelhoeken
Even Observeren
- Vragen over het gebruik en de uitdrukking van hoeken
- Vragen over de onderscheidende kenmerken van hoeken
Soorten Hoeken
Complementaire Hoeken
- Definitie: Twee hoeken waarvan de som 90° is
- Voorbeelden: 37° en 53°, 46° en 44°, 15°25' en 74°35'
- In een rechthoekige driehoek zijn de twee niet-rechte hoeken complementair
- In een rechthoekig trapezium verdeelt de diagonaal [DB] de hoek D in twee complementaire hoeken (D1 + D2 = 90°)
Supplementaire Hoeken
- Definitie: Twee hoeken waarvan de som 180° is
- Voorbeelden: 37° en 143°, 46° en 134°, 15°25' en 164°35'
- Twee hoeken die samen een gestrekte hoek vormen, zijn supplementair
- In een vierhoek waarin twee hoeken recht zijn, zijn de andere twee hoeken supplementair (Â + C = 180°)
- In een rechthoekig trapezium zijn de twee niet-rechte hoeken supplementair
Overstaande Hoeken
- Definitie: Twee hoeken waarvan de benen van de ene hoek in het verlengde van de benen van de andere hoek liggen
- Eigenschap: Overstaande hoeken zijn even groot
- Voorbeelden: hoeken gemarkeerd als α en β in de afbeelding naast een driehoek ABC
Aanliggende Hoeken
- Definitie: Hoeken die één been gemeenschappelijk hebben, waarbij de andere benen langs beide zijden van het gemeenschappelijke been
- Voorbeeld: a en ẞ zijn aanliggende hoeken
- Tegenvoorbeeld: Â₁ en A2 zijn geen aanliggende hoeken, omdat hun niet-gemeenschappelijke benen aan dezelfde kant van het gemeenschappelijke been liggen
Nevenhoeken
- Definitie: Hoeken die aanliggend en supplementair zijn
- Voorbeeld: a en ẞ zijn nevenhoeken
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.