Geosfeer: Laag voor Laag

Study Notes

De geosfeer bestaat uit alle lagen van de aarde van de aardkorst tot de kern.
De lithosfeer bestaat uit vaste gesteenten.
De asthenosfeer bestaat uit plastische gesteenten, gedeeltelijk gesmolten.
De ondermantel bestaat uit vaste gesteenten onder de asthenosfeer.
De kern bestaat uit de vloeibare buitenkern en de vaste binnenkern (nikkel en ijzer).
De aardkorst is de buitenste laag met een heterogene chemische samenstelling.
Continentale korst heeft een lage massadichtheid.
Oceanische korst heeft een hoge massadichtheid.
De mantel heeft een homogene chemische samenstelling, bevat zuurstof, silicium en magnesium.

De atmosfeer is een gasschil rond de aarde, gemodificeerd door zwaartekracht.
De primaire atmosfeer bestond uit waterstof en helium.
De secundaire atmosfeer bestond uit waterdamp, koolstofdioxide en stikstofgas.
De tertiaire atmosfeer ontwikkelde zich met fotosynthese en de vorming van de ozonlaag.
De troposfeer is waar weerprocessen ontstaan.
De stratosfeer bevat de ozonlaag.
De mesosfeer is waar meteoren worden geïoniseerd.
De thermosfeer heeft een stijgende temperatuur door zonnestraling.
De exosfeer is de buitenste laag van de atmosfeer.

Het zonnestelsel bestaat uit hemellichamen rondom de zon.
De zon is een ster in het centrum.
Planeten zijn hemellichamen die om een ster bewegen.
Dwergplaneten zijn planeetachtige hemellichamen in een baan rond de zon.
Planetoïden/asteroïden zijn stukken materie in een baan om de zon.
De maan is een hemellichaam dat om een (dwerg)planeet draait.
Kometen zijn kleine hemellichamen in een elliptische baan rond een ster.
De astronomische eenheid (AE) is de afstand tussen aarde en zon (ongeveer 150 miljoen km).
Steenachtige planeten zijn Mercurius, Venus, Aarde, Mars.
Gasreuzen zijn Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus.

De aardrotatie is de draaiing van de aarde om haar as in oostelijke richting.
De siderische dag is de tijd die de aarde nodig heeft om volledig rond haar as te draaien (23 uur, 56 minuten en 4 seconden).
De synodische dag duurt 24 uur; tijd tot de zon weer op dezelfde plaats staat.

De aardrevolutie is de baan die de aarde in tegenwijzerzin beschrijft om de zon.
Het perihelium is het punt waar de aarde het dichtst bij de zon staat (januari).
Het aphelium is het punt waar de aarde het verst van de zon staat (juli).
De inclinatiehoek is de hoek waarbij de aardas staat niet loodrecht op het eclipticavlak.
Seizoenen: winter-zonnewende (22 december), zomer-zonnewende (21 juni), lente-nachtevening (21 maart), herfst-nachtevening (23 september).

Astronomie is een natuurwetenschap die verschijnselen buiten de atmosfeer bestudeert.
Astrologie is een pseudowetenschap die de invloed van hemellichamen op aarde beschrijft.

Convergentielijn: oranje visgraat lijn, onweer.
Trog: zwarte stippellijn, intensivering van onweersactiviteit.
Warmtefront: langdurige zachte regen, cirkels geven richting aan.
Koudefront: korte hevige regenbuien, driehoeken geven richting aan.
Occlusiefront: paarse lijn met driehoeken en halve cirkels, fusie van warmte- en koudefront.
Stationair front: afwisseling van koude- en warmtefront lijnen.