Podcast
Questions and Answers
Wat is de belangrijkste indicator voor een warm afzettingsmilieu in krijtlagen?
Wat is de belangrijkste indicator voor een warm afzettingsmilieu in krijtlagen?
- De kleur van het gesteente
- De aanwezigheid van fossielen
- De dikte van de lagen
- De aanwezigheid van calciet van ééncellige algen (correct)
Steenkool ontstaat door het proces van verrotting van plantaardig materiaal.
Steenkool ontstaat door het proces van verrotting van plantaardig materiaal.
False (B)
Welke periode wordt gekarakteriseerd door de vorming van steenkool in België, Frankrijk, Nederland en Duitsland?
Welke periode wordt gekarakteriseerd door de vorming van steenkool in België, Frankrijk, Nederland en Duitsland?
Carboon
De gemiddelde temperatuur op aarde was tijdens de Carboonperiode ongeveer ____°C.
De gemiddelde temperatuur op aarde was tijdens de Carboonperiode ongeveer ____°C.
Koppel de methoden voor temperatuurmetingen aan hun beschrijving:
Koppel de methoden voor temperatuurmetingen aan hun beschrijving:
Wat is een gevolg van het inkolingsproces van steenkool?
Wat is een gevolg van het inkolingsproces van steenkool?
Het aantal broeikasgassen in de luchtbellen in de ijslagen geeft informatie over de temperatuur in het verleden.
Het aantal broeikasgassen in de luchtbellen in de ijslagen geeft informatie over de temperatuur in het verleden.
Wat duidt steenkool aan over het klimaat tijdens de afzetting?
Wat duidt steenkool aan over het klimaat tijdens de afzetting?
Wat is het principe van superpositie?
Wat is het principe van superpositie?
De C14-methode kan gebruikt worden om de ouderdom van fossielen tot 100.000 jaar geleden te bepalen.
De C14-methode kan gebruikt worden om de ouderdom van fossielen tot 100.000 jaar geleden te bepalen.
Noem één voorbeeld van hoe plooiing ontstaat in gesteentelagen.
Noem één voorbeeld van hoe plooiing ontstaat in gesteentelagen.
Bij het meten van de ouderdom van gesteenten zijn _______ fossielen nuttig, omdat ze een specifieke periode vertegenwoordigen.
Bij het meten van de ouderdom van gesteenten zijn _______ fossielen nuttig, omdat ze een specifieke periode vertegenwoordigen.
Koppel de termen aan hun beschrijving:
Koppel de termen aan hun beschrijving:
Wat is de huidige gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging sinds de industriële revolutie?
Wat is de huidige gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging sinds de industriële revolutie?
De thermohaliene circulatie is juist volledig aan het versterken.
De thermohaliene circulatie is juist volledig aan het versterken.
Wat voorspelt het IPCC over de gemiddelde wereldwijde temperatuur tegen 2100?
Wat voorspelt het IPCC over de gemiddelde wereldwijde temperatuur tegen 2100?
Bij een opwarming van 1.5 °C zal de zeespiegel stijgen met _____ meter tegen 2100.
Bij een opwarming van 1.5 °C zal de zeespiegel stijgen met _____ meter tegen 2100.
Wat is een ernstig gevolg bij een stijging van de temperatuur vanaf 2°C?
Wat is een ernstig gevolg bij een stijging van de temperatuur vanaf 2°C?
Welke regio's op de wereld zullen het meest te lijden hebben van de temperatuurstijging?
Welke regio's op de wereld zullen het meest te lijden hebben van de temperatuurstijging?
Vlaanderen verwarmt trager op dan het wereldwijde gemiddelde.
Vlaanderen verwarmt trager op dan het wereldwijde gemiddelde.
Koppel de klimaatscenario's aan hun mogelijke gevolgen:
Koppel de klimaatscenario's aan hun mogelijke gevolgen:
Wat was de laatste echte ijstijd?
Wat was de laatste echte ijstijd?
Door het smelten van gletsjers komt de _____voorziening in de problemen.
Door het smelten van gletsjers komt de _____voorziening in de problemen.
De aardas heeft altijd dezelfde richting gehad.
De aardas heeft altijd dezelfde richting gehad.
Wat ontstond door de permanente temperatuur onder de 0°C in de poolgebieden?
Wat ontstond door de permanente temperatuur onder de 0°C in de poolgebieden?
Welke aanpassing maakt Vlaanderen in zijn klimaatbeleid?
Welke aanpassing maakt Vlaanderen in zijn klimaatbeleid?
Het zeepeil lag tijdens de laatste ijstijd _____ meter lager dan nu.
Het zeepeil lag tijdens de laatste ijstijd _____ meter lager dan nu.
Koppel de externe factoren aan hun beschrijving:
Koppel de externe factoren aan hun beschrijving:
Welke van de volgende processen is een interne factor die het klimaat beïnvloedt?
Welke van de volgende processen is een interne factor die het klimaat beïnvloedt?
IJs heeft geen invloed op het albedo.
IJs heeft geen invloed op het albedo.
Wat gebeurt er als de aarde een elliptische baan heeft?
Wat gebeurt er als de aarde een elliptische baan heeft?
Ten zuiden van de poolwoestijn was er een _____-toendra klimaat.
Ten zuiden van de poolwoestijn was er een _____-toendra klimaat.
Wat is de meest recente periode in de geologische tijdschaal, die in de tekst wordt genoemd?
Wat is de meest recente periode in de geologische tijdschaal, die in de tekst wordt genoemd?
Wat gebeurt er met de temperatuur als de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer toeneemt?
Wat gebeurt er met de temperatuur als de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer toeneemt?
Platentektoniek heeft geen invloed op de temperatuur op aarde.
Platentektoniek heeft geen invloed op de temperatuur op aarde.
Noem één oorzaak van verhoogde CO2-niveaus in de atmosfeer.
Noem één oorzaak van verhoogde CO2-niveaus in de atmosfeer.
Het proces waarbij warmer oppervlaktewater afkoelt en naar de diepte zinkt, wordt __________ genoemd.
Het proces waarbij warmer oppervlaktewater afkoelt en naar de diepte zinkt, wordt __________ genoemd.
Koppel de invloed van zeestromen aan hun effect op het klimaat:
Koppel de invloed van zeestromen aan hun effect op het klimaat:
Welke van de volgende elementen is een factor die bijdraagt aan de thermohaliene circulatie?
Welke van de volgende elementen is een factor die bijdraagt aan de thermohaliene circulatie?
Wanneer continenten dichter bij de polen zijn, is er meer kans op landijs.
Wanneer continenten dichter bij de polen zijn, is er meer kans op landijs.
Wat is het effect van meer landijs op de zeespiegel?
Wat is het effect van meer landijs op de zeespiegel?
De bovenste laag van de oceaan is __________ dan het water eronder.
De bovenste laag van de oceaan is __________ dan het water eronder.
Welke fase van de geologische geschiedenis heeft de grootste invloed op de plaateconomie?
Welke fase van de geologische geschiedenis heeft de grootste invloed op de plaateconomie?
Flashcards
Krijtlagen en warm klimaat
Krijtlagen en warm klimaat
Krijt ontstaat uit calciet in ééncellige algen die alleen voorkomen in warme zeeën. Dus, krijtlagen wijzen op een warm afzettingsmilieu tijdens hun vorming.
Steenkool en warm klimaat
Steenkool en warm klimaat
Steenkool is gevormd door afgestorven plantaardig materiaal, afgesloten van zuurstof, in een langzaam inkolingsproces. Het proces vereist grote hoeveelheden planten en een vochtig, warm klimaat.
Steenkoolvorming en Carboon
Steenkoolvorming en Carboon
Het Carboon was een periode met veel steenkoolvorming, 310 miljoen jaar geleden in delen van Europa. Er bestond een warm klimaat ondanks lagere broeikasgassen.
Platentektoniek en klimaat
Platentektoniek en klimaat
De posities van continenten veranderen door platentektoniek, dit beïnvloedt de klimaatpatronen en de opbouw van gesteentelagen.
Signup and view all the flashcards
Klimaat van het verleden (geleden)
Klimaat van het verleden (geleden)
Temperatuur in het verleden wordt afgeleid uit analyses van gesteenten, platentektoniek, broeikasgassen in ijslagen, en jaarringen van bomen.
Signup and view all the flashcards
Sedimenten en klimaatgeschiedenis
Sedimenten en klimaatgeschiedenis
Sedimentarische gesteenten behouden informatie over de klimaatomstandigheden van het verleden waardoor inzicht in het verloop van de klimaatveranderingen mogelijk is.
Signup and view all the flashcards
Broeikasgassen in ijslagen
Broeikasgassen in ijslagen
Analyseren van luchtbellen gevangen in ijslagen onthult de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer van het verleden.
Signup and view all the flashcards
Dendrochronologie en klimaat
Dendrochronologie en klimaat
De dikte van de jaarringen in bomen kan gebruikt worden om de klimaatveranderingen te studeren, doordat de jaarringen het effect weergeven van het klimaat.
Signup and view all the flashcards
Thermohaliene circulatie
Thermohaliene circulatie
Een systeem van oceanische stromingen die warmte en koelte verdeelt over de aarde.
Signup and view all the flashcards
IPCC
IPCC
Intergovernmental Panel on Climate Change; een VN-onderzoeksgroep die klimaatrapporten publiceert.
Signup and view all the flashcards
Opwarming van de aarde
Opwarming van de aarde
De toenemende gemiddelde temperatuur op aarde, met name sinds de industriële revolutie.
Signup and view all the flashcards
Gemiddelde wereldwijde temperatuursstijging
Gemiddelde wereldwijde temperatuursstijging
De stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde sinds de industriële revolutie, nu ongeveer 1,2°C.
Signup and view all the flashcards
Klimaatverandering gevolgen
Klimaatverandering gevolgen
Neerslagintensiteit en hittegolven nemen toe, zeespiegelstijgingen worden verwacht, en voedselproductie en drinkwater zijn bedreigd. Biosfeer verstoord.
Signup and view all the flashcards
Zeespiegelstijging (1.5°C)
Zeespiegelstijging (1.5°C)
Verwachte zeespiegelstijging van 1 meter tegen 2100 bij een opwarming van 1,5°C.
Signup and view all the flashcards
Zeespiegelstijging (4°C)
Zeespiegelstijging (4°C)
Verwachte zeespiegelstijging van 7 meter tegen 2100 bij een opwarming van 4°C.
Signup and view all the flashcards
Voedselproductie bedreiging
Voedselproductie bedreiging
Extreme klimaten verstoren de voedselproductie in gevoelige regio's
Signup and view all the flashcards
Drinkwaterprobleem
Drinkwaterprobleem
Smelten van gletsjers beïnvloedt de beschikbaarheid van drinkwater wereldwijd.
Signup and view all the flashcards
Klimaatadaptatie
Klimaatadaptatie
Aanpassing aan klimaatveranderingen, zoals vergroening, wateropvang, en andere aanpassingen in infrastructuur.
Signup and view all the flashcards
Quartair
Quartair
De meest recente geologische periode, gekenmerkt door ijstijden en tussenijstijden.
Signup and view all the flashcards
IJstijden
IJstijden
Periodes van afkoeling waarbij de polen meer afkoelen dan de intertropen, waardoor ijskappen ontstaan.
Signup and view all the flashcards
Tussenijstijden
Tussenijstijden
Periodes van opwarming tussen ijstijden.
Signup and view all the flashcards
Albedo
Albedo
Het vermogen van een oppervlak om zonlicht te reflecteren.
Signup and view all the flashcards
Zeepeil
Zeepeil
De hoogte van het zeeoppervlak.
Signup and view all the flashcards
Exterene klimaatfactoren
Exterene klimaatfactoren
Factoren buiten het klimaatsysteem die het klimaat beïnvloeden, zoals de positie van de aarde ten opzichte van de zon.
Signup and view all the flashcards
Aardbaanvariaties
Aardbaanvariaties
Veranderingen in de vorm van de baan van de aarde rond de zon, met een cyclus van ongeveer 100.000 jaar.
Signup and view all the flashcards
Stand aardas
Stand aardas
Variaties in de helling en richting van de aardas, die van invloed zijn op de hoeveelheid zonlicht die verschillende delen van de aarde ontvangen.
Signup and view all the flashcards
Positieve terugkoppeling (klimaat)
Positieve terugkoppeling (klimaat)
Een proces waarbij een verandering in de ene variabele een versterkende effect heeft op een andere variabele, waardoor de oorspronkelijke verandering verder wordt versterkt.
Signup and view all the flashcards
Pleistoceen
Pleistoceen
De tijdperk van ijstijden.
Signup and view all the flashcards
Relatief dateren
Relatief dateren
Het bepalen van de ouderdom van gesteentelagen ten opzichte van elkaar.
Signup and view all the flashcards
Superpositie
Superpositie
Het principe dat de onderste laag sedimentair gesteente ouder is dan de bovenste laag.
Signup and view all the flashcards
Gidsfossielen
Gidsfossielen
Fossielen die kenmerkend zijn voor een specifieke geologische periode en helpen bij het dateren van gesteentelagen.
Signup and view all the flashcards
C14-methode
C14-methode
Een methode om de absolute ouderdom van organisch materiaal te bepalen door de hoeveelheid koolstof-14 te meten.
Signup and view all the flashcards
Geologische tijdschaal
Geologische tijdschaal
Een tijdlijn die de geschiedenis van de aarde indelen in verschillende perioden.
Signup and view all the flashcards
CO2 en temperatuur
CO2 en temperatuur
Hoe meer CO2 in de atmosfeer aanwezig is, hoe hoger de temperatuur wordt.
Signup and view all the flashcards
Vulkanen en CO2
Vulkanen en CO2
Tektonische activiteit, die vulkaanuitbarstingen veroorzaakt, leidt tot een toename van de CO2-concentratie in de atmosfeer.
Signup and view all the flashcards
Landmassas en evenaar
Landmassas en evenaar
De positie van continenten ten opzichte van de evenaar verandert door platentektoniek, wat invloed heeft op het klimaat.
Signup and view all the flashcards
Landmassa en landijs
Landmassa en landijs
Meer landmassa bij de polen kan leiden tot meer landijs, wat een hoger albedo (reflecterend vermogen) en een lagere zeespiegel veroorzaakt.
Signup and view all the flashcards
Continenten en vulkanisme
Continenten en vulkanisme
Wanneer continenten samenkomen, zijn er meer botsingen en dus meer vulkanisme.
Signup and view all the flashcards
Thermohaliene circulatie en Groenland
Thermohaliene circulatie en Groenland
Warm oppervlaktewater stroomt naar Groenland, koelt af en zinkt dan naar de diepte.
Signup and view all the flashcards
Thermohaliene circulatie en zeestromen
Thermohaliene circulatie en zeestromen
De thermohaliene circulatie is de drijvende kracht achter de zeestromen op aarde.
Signup and view all the flashcards
Warme en koude zeestromen
Warme en koude zeestromen
Warme zeestromen brengen warmte naar gebieden, terwijl koude zeestromen voor koude temperaturen zorgen.
Signup and view all the flashcardsStudy Notes
Ouderdomsbepaling
- Relatieve datering: Een gesteentelaag is ouder dan een andere. Gelaagdheid toont verschillende lagen gesteente op elkaar, waarbij jonger gesteente bovenop ouder ligt. Druk van nieuwe lagen verandert losse gesteenten in harde gesteenten. Dit kan de relatieve ouderdom bepalen, zoals in de Grand Canyon.
Relatieve datering met afzettingen
-
Superpositie: Onderliggende lagen zijn ouder dan bovenliggende lagen. Gesteenten lagen oorspronkelijk horizontaal.
-
Oorspronkelijke horizontaliteit: De oorspronkelijke afzetting van gesteenten is horizontaal. Zwaartekracht zorgt voor deze afzetting. Later kunnen deze lagen door verschillende processen veranderen, zoals plooiing, scheefstelling en breuken.
-
Plooiing: De oorspronkelijke laag van vast gesteente buigt en kromt (bijvoorbeeld bergen).
Anticiline is een opwaarts gebogen laag. Syncline is een neerwaarts gebogen laag. -
Scheefstelling: Oorspronkelijke gesteentelagen schuiven omhoog of zakken weg, vaak als gevolg van plooiing.
-
Breuk: Oorspronkelijke gesteentelagen breken en verschuiven.
Relatief dateren met fossielen
-
Fossielen: Afbeeldingen van vroeger levend wezen. Biologische evolutie leidt tot complexere levensvormen. Gesteentelagen met eenvoudige fossielen zijn ouder dan die met complexe fossielen.
-
Gidsfossielen: Fossilisatie van een periode die gemakkelijk herkenbaar en vast te stellen is om de gesteentelaag te dateren.
Absoluut dateren met de C14-methode
-
Methode: Absoluut dateren bepaald de exacte ouderdom van een gesteentelaag. Deze methode is gebaseerd op de hoeveelheid koolstof-14 (C14) in een organisme.
-
C14-methode: Elk levend organisme heeft een bepaalde hoeveelheid koolstof-14 in zijn cellen. Door de hoeveelheid van koolstof-14 te bepalen na de dood van een organisme (of artefact van het organisme) en de bekende halveringperiode van koolstof-14, kan de exacte ouderdom bepaald worden. De C14-methode is bruikbaar tot ongeveer 50.000 jaar in het verleden.
De geologische tijdschaal
-
Geologische tijdschaal (GT): De geologische tijdschaal is gebaseerd op data uit datering. Het begint 4,5 miljard jaar geleden en is onderverdeeld in eonen (periodes), era's (periodes binnen eonen), periodes en tijdvakken (periodes binnen periodes). De data voor deze indeling zijn te vinden in atlasen.
-
Gebergtevorming: Gebergtevorming, platenligging en plooiingsfases zijn belangrijk voor de geologische geschiedenis en de tijdsschaal. Plooiingsfases en gebergtevormingsfases zijn perioden met veel gebergtevormingsactiviteit.
-
Massa-extinctie: Periodes van massa-extinctie zijn momenten in de geologische geschiedenis waarin veel soorten levensvormen uitsterven.
Klimaten in het verleden
-
Geologische gesteenten: Gesteenten (zoals krijt en steenkool) en de data dat ze vormden geven informatie over klimaten in vroegere tijden. Krijt vormt in warme zeemilieus. Steenkool vormt in warme, vochtige, plantereijk milieu.
-
Klimaten: Klimaat in vroegere tijden kan bepaald worden door de analyse van gesteenten, luchtbellen in ijslagen en de dikte van jaarringen in bomen.
De klimaatverandering vandaag
- IPCC: De groep van VN, welke klimaatrapporten publiceert, voorspelt dat de gemiddelde wereldwijde temperatuur zal stijgen, met mogelijke gevolgen voor de voedselproductie, watertoevoer en biodiversiteit.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.