Functieleer Deel 1 Quiz

Functieleer Voorbeeldvragen

• Pupilgrootte wordt beïnvloed door zowel lichtsterkte als interesse.
• Om onderscheid te maken tussen algemene wetten en specifieke psychologische processen, gebruik je de termen nomothetisch (algemene wetten) en idiografisch (individuele processen).
• Bij de kat in de "puzzelbox" is klassieke conditionering niet van toepassing; het leert via operante conditionering en trial-and-error.
• Belangrijke psychologische figuren in chronologische volgorde: Fechner, Weber, Wundt, Titchener.
• Formele modellen van psychologie: S = k log R, S-R, S-O-R zijn algemene modellen; S-(CPU e.a. modules voor informatieverwerking)-R is dat niet.
• Weber fractie neemt toe bij een groter "interval of uncertainty".
• Grappigheid van het YouTube-filmpje ligt in visuele groepering die bewegingen van de benen organiseert, wat verwarrend is voor de kijker.
• Het experiment van Machilsen et al. onderzoekt symmetrie in perceptuele groepering en vormdetectie.
• "Non-accidental properties" (NAPs) zijn cruciaal voor Biederman's "Recognition-By-Components" theorie: helpen bij objectherkenning en reconstructie.
• Waarneming van de Ames-kamer wordt het meest beïnvloed door de aanname dat licht van boven komt.
• Een "speed-accuracy tradeoff" betekent een negatieve correlatie tussen snelheid en accuraatheid, resulterend in een puntenwolk van linksboven naar rechtsonder.
• James Gibson beschrijft de computationele benadering van Marr als indirect, omdat Marr tussenliggende processen veronderstelt tussen input en output.
• Blindheid door beweging wordt normaal gesproken onderdrukt tijdens oogbewegingen.
• Visueel zoeken is uitdagender wanneer zowel de target-distractor similariteit als de distractor-heterogeniteit hoog zijn.

Bespreking Vragen Proefexamen

• Het onderzoek naar NAPs bij Biederman's theorie benadrukt het belang van objectherkenning en reconstructie vanuit beperkte informatie.
• Biederman (1981) en Brewer & Treyens (1981) verschillen in aanbiedingmodaliteit, stimulusduur, activering van schema en bestudeerde functie.
• Een toename in correctheid bij een detectietaak suggereert dat gevoeligheid zal stijgen, en is afhankelijk van de verhouding tussen treffers en valse alarmen.
• Johansson's onderzoek naar biologische beweging met puntlichtfiguren toont een integratie van verschillende waarnemingstheorieën, waarbij de ecologische benadering minder zichtbaar is.
• Brentano's "Aktpsychologie" wordt gezien als een voorloper van zowel functionalisme als de Gestaltpsychologie.
• Het distinctiviteitseffect uit de geheugenliteratuur komt overeen met perceptuele groepering uit de Gestaltpsychologie.

Functieleer Voorbeeldvragen

• Pupilgrootte wordt beïnvloed door zowel lichtsterkte als interesse.
• Om onderscheid te maken tussen algemene wetten en specifieke psychologische processen, gebruik je de termen nomothetisch (algemene wetten) en idiografisch (individuele processen).
• Bij de kat in de "puzzelbox" is klassieke conditionering niet van toepassing; het leert via operante conditionering en trial-and-error.
• Belangrijke psychologische figuren in chronologische volgorde: Fechner, Weber, Wundt, Titchener.
• Formele modellen van psychologie: S = k log R, S-R, S-O-R zijn algemene modellen; S-(CPU e.a. modules voor informatieverwerking)-R is dat niet.
• Weber fractie neemt toe bij een groter "interval of uncertainty".
• Grappigheid van het YouTube-filmpje ligt in visuele groepering die bewegingen van de benen organiseert, wat verwarrend is voor de kijker.
• Het experiment van Machilsen et al. onderzoekt symmetrie in perceptuele groepering en vormdetectie.
• "Non-accidental properties" (NAPs) zijn cruciaal voor Biederman's "Recognition-By-Components" theorie: helpen bij objectherkenning en reconstructie.
• Waarneming van de Ames-kamer wordt het meest beïnvloed door de aanname dat licht van boven komt.
• Een "speed-accuracy tradeoff" betekent een negatieve correlatie tussen snelheid en accuraatheid, resulterend in een puntenwolk van linksboven naar rechtsonder.
• James Gibson beschrijft de computationele benadering van Marr als indirect, omdat Marr tussenliggende processen veronderstelt tussen input en output.
• Blindheid door beweging wordt normaal gesproken onderdrukt tijdens oogbewegingen.
• Visueel zoeken is uitdagender wanneer zowel de target-distractor similariteit als de distractor-heterogeniteit hoog zijn.

Bespreking Vragen Proefexamen

• Het onderzoek naar NAPs bij Biederman's theorie benadrukt het belang van objectherkenning en reconstructie vanuit beperkte informatie.
• Biederman (1981) en Brewer & Treyens (1981) verschillen in aanbiedingmodaliteit, stimulusduur, activering van schema en bestudeerde functie.
• Een toename in correctheid bij een detectietaak suggereert dat gevoeligheid zal stijgen, en is afhankelijk van de verhouding tussen treffers en valse alarmen.
• Johansson's onderzoek naar biologische beweging met puntlichtfiguren toont een integratie van verschillende waarnemingstheorieën, waarbij de ecologische benadering minder zichtbaar is.
• Brentano's "Aktpsychologie" wordt gezien als een voorloper van zowel functionalisme als de Gestaltpsychologie.
• Het distinctiviteitseffect uit de geheugenliteratuur komt overeen met perceptuele groepering uit de Gestaltpsychologie.

Test je kennis van functieleer met deze voorbeeldvragen. Dit quiz is gebaseerd op de cursusinhoud van de Katholieke Universiteit Leuven en bevat vragen over de relatie tussen pupilgrootte en lichtsterkte. Bereid je voor op een grondige evaluatie van je begrip van de concepten in dit deel.