Podcast
Questions and Answers
Wat is de Nederlandse vertaling van het Franse werkwoord 'vouloir'?
Wat is de Nederlandse vertaling van het Franse werkwoord 'vouloir'?
Het werkwoord 'savoir' betekent 'weten' in het Nederland.
Het werkwoord 'savoir' betekent 'weten' in het Nederland.
True
Noem een voorbeeldzin van het werkwoord 'pouvoir'.
Noem een voorbeeldzin van het werkwoord 'pouvoir'.
Je peux aller à la boum.
Ik moet ____ (moeten) helpen.
Ik moet ____ (moeten) helpen.
Signup and view all the answers
Wat is de juiste vervoeging van 'voir' voor 'tu'?
Wat is de juiste vervoeging van 'voir' voor 'tu'?
Signup and view all the answers
Koppel de Franse werkwoorden aan hun Nederlandse vertalingen:
Koppel de Franse werkwoorden aan hun Nederlandse vertalingen:
Signup and view all the answers
'Il faut respecter le public' betekent 'Het is noodzakelijk om het publiek te respecteren.'
'Il faut respecter le public' betekent 'Het is noodzakelijk om het publiek te respecteren.'
Signup and view all the answers
Wat betekent het Franse werkwoord 'devoir'?
Wat betekent het Franse werkwoord 'devoir'?
Signup and view all the answers
Study Notes
Pouvoir (kunnen/mogen)
- Uitdrukking voor kunnen of mogen
- Vraag: "Je peux aller à la boum?" (Mag ik naar de feest?)
- Vraag: "Tu peux montrer le menu?" (Kun je het menu laten zien?)
- "Il/Elle/On peut poser une question?" (Kan hij/zij/men een vraag stellen?)
- "Nous pouvons avoir un dessert?" (Kunnen we een dessert hebben?)
- "Vous pouvez rester." (U mag blijven.)
- "Ils/Elles peuvent venir à la fête." (Zij/hij kunnen naar het feest komen.)
Savoir (weten/kennen/kunnen)
- Uitdrukking voor weten, kennen of kunnen
- "Je ne sais pas." (Ik weet het niet.)
- "Tu sais tout." (Je weet alles.)
- "Il/Elle/On sait où on va?" (Weet hij/zij/men waar we heen gaan?)
- "Nous savons nager." (Wij kunnen zwemmen.)
- "Vous savez qui est là?" (Weet je wie daar is?)
- "Ils/Elles ne savent rien." (Zij/hij weten niks.)
Voir (zien)
- Uitdrukking voor zien
- "Je vois bien." (Ik zie goed.)
- "Tu vois les garçons?" (Zie je de jongens?)
- "Il/Elle/On voit tout?" (Zien zij/hij/men alles?)
- "Nous voyons la police." (We zien de politie.)
- "Vous voyez le professeur?" (Zie je de leraar?)
- "Ils/Elles ne voient pas bien." (Zij/hij zien niet goed.)
Vouloir (willen)
- Uitdrukking voor willen
- "Je veux dormir." (Ik wil slapen.)
- "Tu ne veux pas écouter." (Je wilt niet luisteren.)
- "Il/Elle/On veut partir en vacances." (Hij/zij/men wil op vakantie.)
- "Nous ne voulons pas travailler." (We willen niet werken.)
- "Vous voulez sortir?" (Willen jullie naar buiten?)
- "Ils/Elles veulent louer un appartement." (Zij/hij willen een appartement huren.)
Recevoir (krijgen/ontvangen)
- Uitdrukking voor ontvangen
- "Je reçois un cadeau." (Ik krijg een cadeau.)
- "Tu reçois des bisous de papa." (Je krijgt kussen van papa.)
- "Il/Elle/On reçoit un texto." (Hij/zij/men krijgt een sms.)
- "Nous recevons un CD." (Wij krijgen een cd.)
- "Vous recevez un scooter?" (Krijgen jullie een scooter?)
- "Ils/Elles reçoivent un GSM." (Zij/hij krijgen een gsm.)
Devoir (moeten)
- Uitdrukking voor moeten
- "Je dois aider." (Ik moet helpen.)
- "Tu dois partir!" (Je moet vertrekken!)
- "Il/Elle/On doit chanter." (Hij/zij/men moet zingen.)
- "Nous devons rentrer." (Wij moeten naar huis.)
- "Vous devez acheter le CD." (Jullie moeten het cd kopen.)
- "Ils/Elles doivent venir." (Zij/hij moeten komen.)
Falloir (moeten)
- Uitdrukking voor moeten
- "Il faut respecter le public." (Men moet het publiek respecteren.)
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Test je kennis van de Franse werkwoorden pouvoir, savoir en voir. Ontdek de verschillende manieren om 'kunnen', 'weten' en 'zien' in het Frans uit te drukken. Deze quiz bevat voorbeelden en vragen om je begrip te versterken.