Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende Franse woorden komt overeen met het Nederlandse woord 'de berging'?
Welke van de volgende Franse woorden komt overeen met het Nederlandse woord 'de berging'?
- Le salon
- Le garage
- Le jardin
- Le débarras (correct)
Een klant wil een nieuw 'hoofdkussen' kopen. Welk Frans woord moet de winkelbediende begrijpen?
Een klant wil een nieuw 'hoofdkussen' kopen. Welk Frans woord moet de winkelbediende begrijpen?
- Le rasoir
- Le lavabo
- L'oreiller (correct)
- L'ordinateur
Je wilt in een Frans huis vragen waar 'de lift' is. Hoe vraag je dat?
Je wilt in een Frans huis vragen waar 'de lift' is. Hoe vraag je dat?
- Où est le grenier?
- Où est l'escalier?
- Où est l'ascenseur? (correct)
- Où est le tapis?
Een Fransman vraagt je om 'le rideau'. Wat wil hij?
Een Fransman vraagt je om 'le rideau'. Wat wil hij?
Welk van de volgende Franse zinnen zou je gebruiken om te vragen waar 'het toilet, de wc' is?
Welk van de volgende Franse zinnen zou je gebruiken om te vragen waar 'het toilet, de wc' is?
Je bent in Frankrijk en je moet je scheren. Welk woord zoek je in de winkel?
Je bent in Frankrijk en je moet je scheren. Welk woord zoek je in de winkel?
Welk Frans woord beschrijft het beste een ruimte waar je kookt?
Welk Frans woord beschrijft het beste een ruimte waar je kookt?
Wat is de correcte Franse vertaling voor 'de afstandsbediening'?
Wat is de correcte Franse vertaling voor 'de afstandsbediening'?
Je wilt iemand in Frankrijk vragen waar ze hun kleren bewaren. Welk Frans woord gebruik je?
Je wilt iemand in Frankrijk vragen waar ze hun kleren bewaren. Welk Frans woord gebruik je?
Welke van de volgende opties is de juiste vertaling van 'de grasmaaier'?
Welke van de volgende opties is de juiste vertaling van 'de grasmaaier'?
Hoe zou je in het Frans vragen waar 'de woonkamer' is, gebruikmakend van de gegeven woordenschat?
Hoe zou je in het Frans vragen waar 'de woonkamer' is, gebruikmakend van de gegeven woordenschat?
Stel, je wilt een poster ophangen in je kamer. Welk woord zoek je in de Franse woordenlijst?
Stel, je wilt een poster ophangen in je kamer. Welk woord zoek je in de Franse woordenlijst?
Je gaat naar een rommelmarkt in Frankrijk en zoekt een 'spiegel'. Welk woord moet je kennen?
Je gaat naar een rommelmarkt in Frankrijk en zoekt een 'spiegel'. Welk woord moet je kennen?
Een Fransman heeft het over 'le rez-de-chaussée'. Naar welke verdieping verwijst hij?
Een Fransman heeft het over 'le rez-de-chaussée'. Naar welke verdieping verwijst hij?
Welk van de volgende Franse woorden komt overeen met het Nederlandse woord 'de vaatwasser'?
Welk van de volgende Franse woorden komt overeen met het Nederlandse woord 'de vaatwasser'?
Je wilt een kop koffie zetten in een Frans huis. Naar welk apparaat vraag je?
Je wilt een kop koffie zetten in een Frans huis. Naar welk apparaat vraag je?
Iemand in Frankrijk zegt: "J'habite dans la mezzanine". Wat betekent dat?
Iemand in Frankrijk zegt: "J'habite dans la mezzanine". Wat betekent dat?
Welk Frans woord gebruik je als je over 'het bed' spreekt?
Welk Frans woord gebruik je als je over 'het bed' spreekt?
Je wilt 'de vuilnisbak' buiten zetten. Hoe noem je dit in het Frans?
Je wilt 'de vuilnisbak' buiten zetten. Hoe noem je dit in het Frans?
Hoe zou je in het Frans communiceren dat je 'de kookpan' nodig hebt?
Hoe zou je in het Frans communiceren dat je 'de kookpan' nodig hebt?
Flashcards
La chambre à coucher
La chambre à coucher
De ruimte in een huis die wordt gebruikt om te slapen.
La mezzanine
La mezzanine
Een kleinere kamer of extra verdieping tussen twee hoofdverdiepingen.
L'ascenseur (m)
L'ascenseur (m)
Een verticale transportinrichting in een gebouw.
Le miroir
Le miroir
Signup and view all the flashcards
La cafetière
La cafetière
Signup and view all the flashcards
Le congélateur
Le congélateur
Signup and view all the flashcards
Le drap
Le drap
Signup and view all the flashcards
Le fauteuil
Le fauteuil
Signup and view all the flashcards
Le grille-pain
Le grille-pain
Signup and view all the flashcards
Le barbecue
Le barbecue
Signup and view all the flashcards
La cuisine
La cuisine
Signup and view all the flashcards
Le garage
Le garage
Signup and view all the flashcards
Le rideau
Le rideau
Signup and view all the flashcards
Le tapis
Le tapis
Signup and view all the flashcards
La salle à manger
La salle à manger
Signup and view all the flashcards
La salle de bains
La salle de bains
Signup and view all the flashcards
Le living
Le living
Signup and view all the flashcards
La salle de séjour
La salle de séjour
Signup and view all the flashcards
La terrasse
La terrasse
Signup and view all the flashcards
Les toilettes (f)
Les toilettes (f)
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Les objets de la maison (Huisraad)
- L'ascenseur (m) is de lift.
- L'armoire (f) is de kast.
- La baignoire is het bad.
- Le balai is de bezem.
- Le barbecue is de barbecue.
- Le cadre is de lijst, de omlijsting.
- La cafetière is het koffiezetapparaat.
- La casserole is de kookpan.
- La chaise is de stoel.
- Le congélateur is de diepvriezer.
- La douche is de douche.
- Le drap is het laken.
- L'étagère (f) is het rek.
- L'évier (m) is de gootsteen.
- Le fauteuil is de zetel.
- La fenêtre is het raam.
- La garde-robe is de garderobe, de kleerkast.
- Le grille-pain is de broodrooster.
- Le haut-parleur is de luidspreker, de (muziek)box.
- La lampe is de lamp.
- Le lavabo is de wastafel.
- Le lave-vaisselle is de vaatwasser.
- Le lit is het bed.
- Le miroir is de spiegel.
- L'ordinateur (m) is de computer.
- L'oreiller (m) is het hoofdkussen.
- Le panier à linge is de linnenmand.
- Le poster is de poster.
- La poubelle is de vuilnisbak.
- Le rasoir is het scheerapparaat.
- Le réveil is de wekker.
- Le rideau is het gordijn.
- Le robinet is de kraan.
- Le tableau is het schilderij.
- La table de nuit is het nachtkastje.
- Le tapis is het tapijt.
- La télé is de televisie.
- La télécommande is de afstandsbediening.
- La tondeuse à gazon is de grasmaaier.
Les Parties de la Maison (Delen van het huis)
- Le bureau is het bureau.
- La cabane de jardin is het tuinhuis.
- La cave is de kelder.
- La chambre à coucher is de slaapkamer.
- Le couloir is de gang.
- La cuisine is de keuken.
- Le débarras is de berging.
- Le garage is de garage.
- Le grenier is de zolder.
- Le hall (d'entrée) is de (inkom)hal.
- Le jardin is de tuin.
- Le living is de woonkamer.
- La mezzanine is de mezzanine, de tussenverdieping.
- La pièce is de kamer, het vertrek.
- La piscine is het zwembad.
- Le premier étage is de eerste verdieping.
- Le rez-de-chaussée is de begane grond.
- La salle à manger is de eetkamer.
- La salle de bains is de badkamer.
- La salle de séjour is de woonkamer.
- Le salon is het salon.
- La terrasse is het terras.
- Les toilettes (f) is het toilet, de wc.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.