Familie en Relaties Quiz
5 Questions
2 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de Franse vertaling voor 'de zus'?

  • la sÅ“ur (correct)
  • le cousin
  • la tante
  • le frère

Welke van de volgende woorden betekent 'de hond' in het Frans?

  • le chien (correct)
  • le poisson
  • l'oiseau
  • le chat

Wat betekent 'les grands-parents' in het Nederlands?

  • de ouders
  • de oom en tante
  • de grootouders (correct)
  • de neef en nicht

Hoe vertaal je 'travailler' naar het Nederlands?

<p>werken (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de Nederlandse vertaling van 'l'invitation'?

<p>de uitnodiging (C), de uitnodiging (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Het gezin

De mensen die bij elkaar wonen en familie van elkaar zijn.

De ouders

De vader en de moeder.

De oom

De broer of de zus van je vader of moeder.

De stiefouder

De persoon die je vader of je moeder heeft gehuwd.

Signup and view all the flashcards

Thuis

De plek waar iemand woont.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Familie

  • Familie: Het gezin, de familie
  • Broer: Le frère
  • Zus: La sÅ“ur
  • Ouders: Les parents
  • Vader: Le père
  • Moeder: La mère
  • Oma: La grand-mère
  • Opa: Le grand-père
  • Tweeling: Les jumeaux
  • Volwassene: L'adulte
  • Kind: L'enfant

Dagen en Maanden

  • Zaterdag: Samedi
  • Juni: Juin

Prijzen en Eigenschappen

  • Prijs: Le prix
  • Klein: Petit
  • Zwart: Noir
  • Allebei: Tous les deux

Activiteiten en Relaties

  • Werken: Travailler
  • Ander: Autre
  • Bij ons (thuis): Chez nous
  • Hond: Le chien
  • Getrouwd: Marié (se marier)
  • Gescheiden: Divorcé (divorcer)
  • Ontmoeten: Rencontrer
  • De afspraak: Le rendez-vous
  • Organiseren: Organiser
  • Uitnodiging: L'invitation

Familieleden (details)

  • Zoon: Le fils
  • Dochter: La fille
  • Oom: L'oncle
  • Tante: La tante
  • Grootouders: Les grands-parents
  • Neef: Le cousin
  • Nicht: La cousine
  • Papa: Papa
  • Mama: Maman
  • Thuis: À la maison

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Description

Test je kennis over familieleden, dagen, maanden en relaties in het Frans. Deze quiz bevat termen zoals ouders, kinderen, en verschillende activiteiten. Perfect voor iedereen die zijn of haar Franse woordenschat wil uitbreiden.

More Like This

French Family Vocabulary Quiz
21 questions

French Family Vocabulary Quiz

TranquilNephrite3918 avatar
TranquilNephrite3918
French Family Vocabulary Quiz
5 questions

French Family Vocabulary Quiz

InspirationalSunflower avatar
InspirationalSunflower
Use Quizgecko on...
Browser
Browser