Podcast
Questions and Answers
Wat is een kenmerk van obligaties?
Wat is een kenmerk van obligaties?
- Er is geen risico op verlies van kapitaal.
- Je ontvangt jaarlijkse dividenden.
- Je leent geld aan een bedrijf. (correct)
- De rente is altijd variabel.
Wat is het belastingtarief op de inkomst uit dividenden?
Wat is het belastingtarief op de inkomst uit dividenden?
- 10%
- 30%
- 25% (correct)
- 15%
Welke vorm van belasting verhoogt het tarief naarmate het inkomen stijgt?
Welke vorm van belasting verhoogt het tarief naarmate het inkomen stijgt?
- Individuele belasting
- Progressieve belasting (correct)
- Vlaktaks
- Degressieve belasting
Wat zijn directe belastingen?
Wat zijn directe belastingen?
Wat beschrijft het concept van bedrijfsvoorheffing?
Wat beschrijft het concept van bedrijfsvoorheffing?
Voor welke uitkeringen is belastingbijdrage noodzakelijk?
Voor welke uitkeringen is belastingbijdrage noodzakelijk?
Wat is het risico verbonden aan het investeren in aandelen?
Wat is het risico verbonden aan het investeren in aandelen?
Wat zijn vrije goederen?
Wat zijn vrije goederen?
Welke term beschrijft de belasting die op huurinkomsten wordt geheven?
Welke term beschrijft de belasting die op huurinkomsten wordt geheven?
Wat zijn economische goederen?
Wat zijn economische goederen?
Wat zijn consumptiegoederen?
Wat zijn consumptiegoederen?
Wat zijn verbruiksgoederen?
Wat zijn verbruiksgoederen?
Wat zijn materiële goederen?
Wat zijn materiële goederen?
Wat houdt ondernemerschap in?
Wat houdt ondernemerschap in?
Wat zijn niet-materiële goederen?
Wat zijn niet-materiële goederen?
Welke van de volgende is een voorbeeld van levensnoodzakelijke goederen?
Welke van de volgende is een voorbeeld van levensnoodzakelijke goederen?
Wat zijn enkele nuttige toepassingen van domiciliëring?
Wat zijn enkele nuttige toepassingen van domiciliëring?
Wat beschrijft het beste een permanente of doorlopende opdracht?
Wat beschrijft het beste een permanente of doorlopende opdracht?
Welke van de volgende toepassingen is geen nuttige toepassing van een debetkaart?
Welke van de volgende toepassingen is geen nuttige toepassing van een debetkaart?
Welke stap komt eerst bij het gebruik van een debetkaart?
Welke stap komt eerst bij het gebruik van een debetkaart?
Wat is een belangrijk kenmerk van een debetkaart?
Wat is een belangrijk kenmerk van een debetkaart?
Wat maakt een kredietkaart uniek in vergelijking met een debetkaart?
Wat maakt een kredietkaart uniek in vergelijking met een debetkaart?
Welke stap volgt direct nadat Banksys de kaartcode en geldigheid controleert?
Welke stap volgt direct nadat Banksys de kaartcode en geldigheid controleert?
Welke van de volgende toepassingen valt onder pc-banking?
Welke van de volgende toepassingen valt onder pc-banking?
Wat is de rol van UCV in het betalen met een debetkaart?
Wat is de rol van UCV in het betalen met een debetkaart?
Wat zijn maaltijdcheques?
Wat zijn maaltijdcheques?
Welke optie kan het beste worden beschreven als een toepassing van een permanente of doorlopende opdracht?
Welke optie kan het beste worden beschreven als een toepassing van een permanente of doorlopende opdracht?
Wat is een belangrijk kenmerk van betaling met een smartphone via contactloze technologie?
Wat is een belangrijk kenmerk van betaling met een smartphone via contactloze technologie?
Wat staat er niet vermeld op een rekeninguittreksel?
Wat staat er niet vermeld op een rekeninguittreksel?
Welke van de volgende opties is GEEN toepassing van zelf bankieren?
Welke van de volgende opties is GEEN toepassing van zelf bankieren?
Wat is de functie van opleidingscheques?
Wat is de functie van opleidingscheques?
Welke van de volgende opties betreft een nieuwe trend in het betalen?
Welke van de volgende opties betreft een nieuwe trend in het betalen?
Wat is een voorbeeld van een oorzaak voor het tenietgaan van een verbintenis?
Wat is een voorbeeld van een oorzaak voor het tenietgaan van een verbintenis?
Welke van de volgende is een schriftelijk bewijsmiddel?
Welke van de volgende is een schriftelijk bewijsmiddel?
Wat houdt wilsautonomie in binnen het Belgisch contractenrecht?
Wat houdt wilsautonomie in binnen het Belgisch contractenrecht?
Welke situatie leidt tot een contractuele fout?
Welke situatie leidt tot een contractuele fout?
Wat is een niet-schriftelijk bewijsmiddel?
Wat is een niet-schriftelijk bewijsmiddel?
Welke uitspraak over een onrechtmatige daad is waar?
Welke uitspraak over een onrechtmatige daad is waar?
Wat gebeurt er bij schuldvernieuwing?
Wat gebeurt er bij schuldvernieuwing?
Wat is geen basisprincipe van contracten?
Wat is geen basisprincipe van contracten?
Study Notes
Economische Begrippen
- Behoeften: Het gevoel van een tekort en het verlangen om dit tekort te vervullen.
- Goederen: Stoffelijke zaken die je kunt bezitten, opslaan, verplaatsen of weggeven.
- Vrije goederen: Beschikbaar voor iedereen zonder inspanning of kosten. Voorbeeld: lucht, zonlicht.
- Economische goederen: Iemand heeft inspanning geleverd en vraagt een vergoeding voor hun productie.
- Consumptiegoederen: Gekocht door eindgebruikers voor direct gebruik. Voorbeeld: schoenen, computer.
- Verbruiksgoederen: Raken na een tijdje op. Voorbeeld: voedsel, brandstof.
- Gebruiksgoederen: Kunnen meerdere keren of lange tijd gebruikt worden. Voorbeeld: auto, tafel.
- Materiële goederen: Kunnen aangeraakt worden. Voorbeeld: een huis.
- Niet-materiële goederen: Kunnen niet aangeraakt worden, maar wel bezeten. Voorbeeld: een huurcontract.
- Diensten: Arbeidsprestaties die tegen betaling worden uitgevoerd.
- Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren.
- Productiefactoren:
- Natuurlijke hulpbronnen: Grond, water, zonlicht, brandstof.
- Arbeid: Fysieke en geestelijke inspanning van werknemers.
- Kapitaal: Geld gebruikt om machines en werktuigen aan te schaffen voor productie.
- Ondernemerschap: Het creëren van rijkdom en/of werkgelegenheid door een onderneming te starten of over te nemen.
- Productiefactoren:
Belastingen
- Noodzaak van belastingen: Belastingen zijn nodig om een welvaartstaat te financieren.
- Voorbeelden van de noodzaak van belastingen: Gezondheidszorg, onderwijs, sociale zekerheid.
- Directe belastingen: Belastingen die rechtstreeks worden geheven door de overheid. Voorbeeld: inkomstenbelasting.
- Indirecte belastingen: Belastingen die indirect worden geheven, meestal via een tussenpersoon. Voorbeeld: BTW (Belasting Toegevoegde Waarde).
- Personenbelasting: Inkomstenbelasting die wordt geheven op het wereldwijde inkomen van particulieren.
- Soorten belastbare inkomens: Inkomsten van onroerend goed, inkomsten van roerend goed en kapitaal, en arbeid.
- Progressieve belasting: Het belastingtarief stijgt naarmate het inkomen hoger wordt.
- Rijksinwoners: Personen die fiscaal in België wonen.
Financiële Producten
- Obligaties: Geld lenen aan een bedrijf of de overheid.
- Voordelen: Vaste rente, overheidsgarantie (voor staatsobligaties), relatief veilig.
- Nadeel: 15% belasting op intrest.
- Aandelen: Aandeel in een onderneming.
- Voordelen: Mogelijkheid tot winstdeling (dividend), potentieel voor kapitaalwinst.
- Nadelen: Risicovol, dividend is variabel en wordt belast met 25% roerende voorheffing.
Betalen
- Debetkaart: Betaalkaart gekoppeld aan je zichtrekening.
- Voordelen: Betalingen worden onmiddellijk van je rekening afgeschreven, goedkoop geld opnemen in België en Europa.
- Nadelen: Je kunt alleen geld uitgeven dat je op je rekening hebt.
- Kredietkaart: Betaalkaart waarmee je met geleend geld kunt betalen.
- PC-banking: Bankieren via het internet.
- Voordelen: Toegang tot bankrekeningen, overschrijvingen uitvoeren, uittreksels bekijken.
- Zelf bankieren: Bankieren via internet en internetapplicaties.
- Voordelen: Geld afhalen, geld storten, kredietkaarttransacties uitvoeren, overschrijvingen doen.
- Nieuwe betaalmethoden:
- Contactloos betalen: Betalen met je smartphone zonder een pincode in te voeren.
- SMS-betalingen: Betalen via SMS, bv om te parkeren.
- Payconiq: Betaalapplicatie voor contactloos betalen.
- QR-codes: Betalen door QR-codes te scannen.
Rekeninguittreksel
- Een document dat alle bankverrichtingen op een rekening toont over een bepaalde periode.
- Informatie op een rekeninguittreksel:
- Datum van het uittreksel en volgnummer.
- Naam van de rekeninghouder.
- Rekeningnummer.
- Munt.
- Vorige stand.
- Chronologische opsomming van alle transacties.
Verbintenissen
- Gevolgen van verbintenissen:
- Overmacht: Dwingende omstandigheden die je niet kunt voorspellen of beïnvloeden.
- Contractuele fout: Een partij komt haar contractuele verplichtingen niet na.
- Onrechtmatige daden: Schade veroorzaken door een handeling die in strijd is met de wet.
Tenietgaan van Verbintenissen
- Oorzaken van het tenietgaan van een verbintenis:
- Nakoming: Beide partijen komen hun verplichtingen na.
- Opzegging: Een of beide partijen beëindigen de overeenkomst.
- Vermenging: De schuldenaar en de schuldeiser worden dezelfde persoon.
- Schuldvernieuwing: Een nieuwe overeenkomst vervangt de oude.
Bewijsmiddelen
- Schriftelijke bewijsmiddelen:
- Authentieke akte: Document opgesteld door een openbaar ambtenaar.
- Onderhandse akte: Document opgesteld zonder de aanwezigheid van een notaris.
- Niet-schriftelijke bewijsmiddelen:
- Bewijs door getuigen: In gevallen waar geen schriftelijk bewijs beschikbaar is.
- Vermoedens: Logische gevolgtrekkingen die de rechter maakt op basis van bekende feiten.
Contracten
- Grondbeginselen:
- Wilsautonomie: Vrijheid om contracten te sluiten of niet.
- Consensualisme: Een contract wordt pas bindend wanneer alle partijen akkoord zijn.
- Contract als wet: Een contract is bindend voor de betrokken partijen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Test je kennis over belangrijke economische concepten zoals goederen, behoeften en diensten. Deze quiz behandelt verschillende typen goederen, de verschillen tussen vrije en economische goederen, en meer. Perfect voor studenten of geïnteresseerden in de economie.