Podcast
Questions and Answers
Wat is de prijselasticiteit van de vraag?
Wat is de prijselasticiteit van de vraag?
Welke van de volgende factoren verhoogt de prijselasticiteit van de vraag?
Welke van de volgende factoren verhoogt de prijselasticiteit van de vraag?
Hoe wordt de vraag naar luxegoederen gekarakteriseerd qua elasticiteit?
Hoe wordt de vraag naar luxegoederen gekarakteriseerd qua elasticiteit?
Wat gebeurt er met de vraag als de prijs van een noodzakelijk goed stijgt?
Wat gebeurt er met de vraag als de prijs van een noodzakelijk goed stijgt?
Signup and view all the answers
Wat is het gevolg van een nauwe definitie van de markt?
Wat is het gevolg van een nauwe definitie van de markt?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende producten heeft waarschijnlijk de hoogste prijselasticiteit?
Welke van de volgende producten heeft waarschijnlijk de hoogste prijselasticiteit?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van een product met een inelastische vraag?
Wat is een voorbeeld van een product met een inelastische vraag?
Signup and view all the answers
Wanneer is de vraag naar een goed elastisch?
Wanneer is de vraag naar een goed elastisch?
Signup and view all the answers
Waarom is het aanbod op korte termijn minder elastisch dan op lange termijn?
Waarom is het aanbod op korte termijn minder elastisch dan op lange termijn?
Signup and view all the answers
Wat is een gevolg van werken met een volle productiecapaciteit tijdens een periode van economische groei?
Wat is een gevolg van werken met een volle productiecapaciteit tijdens een periode van economische groei?
Signup and view all the answers
Wat is het effect op de werkloosheid als de overheid de hoeveelheid geld in de economie verhoogt?
Wat is het effect op de werkloosheid als de overheid de hoeveelheid geld in de economie verhoogt?
Signup and view all the answers
Wat is de definitie van inflatie?
Wat is de definitie van inflatie?
Signup and view all the answers
Waarom is de elasticiteit van het aanbod meer uitgesproken bij kleinere bedrijven?
Waarom is de elasticiteit van het aanbod meer uitgesproken bij kleinere bedrijven?
Signup and view all the answers
Welke uitspraak betreft een assumptie van het model van vraag en aanbod?
Welke uitspraak betreft een assumptie van het model van vraag en aanbod?
Signup and view all the answers
Wat illustreert de hoog mobiliteit van productiefactoren bij een boer die overstapt van tarwe naar koolzaad?
Wat illustreert de hoog mobiliteit van productiefactoren bij een boer die overstapt van tarwe naar koolzaad?
Signup and view all the answers
Wat typeert een monopolie in de markt?
Wat typeert een monopolie in de markt?
Signup and view all the answers
Waarom is het aanbod van vers fruit relatief inelastisch?
Waarom is het aanbod van vers fruit relatief inelastisch?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er met de elasticiteit van het aanbod bij meer mobiele productiefactoren?
Wat gebeurt er met de elasticiteit van het aanbod bij meer mobiele productiefactoren?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van volmaakte concurrentie?
Wat is een voorbeeld van volmaakte concurrentie?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van goederen met gemakkelijk te stockeren eigenschappen?
Wat is een kenmerk van goederen met gemakkelijk te stockeren eigenschappen?
Signup and view all the answers
Wat betekent het dat goederen homogeen zijn?
Wat betekent het dat goederen homogeen zijn?
Signup and view all the answers
Waarom is het aanbod van oncologieartsen relatief inelastisch?
Waarom is het aanbod van oncologieartsen relatief inelastisch?
Signup and view all the answers
Wat is een gevolg van teveel geld drukken door de overheid?
Wat is een gevolg van teveel geld drukken door de overheid?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er bij een oligopolie?
Wat gebeurt er bij een oligopolie?
Signup and view all the answers
Wat geeft de helling van de budgetrechte weer?
Wat geeft de helling van de budgetrechte weer?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er met de consumptie van normale goederen bij een inkomensstijging?
Wat gebeurt er met de consumptie van normale goederen bij een inkomensstijging?
Signup and view all the answers
Wat is de Engel-curve?
Wat is de Engel-curve?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er als de prijs van een goed stijgt?
Wat gebeurt er als de prijs van een goed stijgt?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van inferieure goederen bij inkomensverandering?
Wat is een kenmerk van inferieure goederen bij inkomensverandering?
Signup and view all the answers
Wat representeert de marginale substitutievoet (MRS)?
Wat representeert de marginale substitutievoet (MRS)?
Signup and view all the answers
Wat kenmerkt de prijs-offer-curve?
Wat kenmerkt de prijs-offer-curve?
Signup and view all the answers
Wat gebeurd er met Giffen goederen als de prijs stijgt?
Wat gebeurd er met Giffen goederen als de prijs stijgt?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er met de consumptie van gewoon goed x1 als de prijs daalt?
Wat gebeurt er met de consumptie van gewoon goed x1 als de prijs daalt?
Signup and view all the answers
Hoe verandert de consumptie van giffen goederen bij een prijsdaling?
Hoe verandert de consumptie van giffen goederen bij een prijsdaling?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van producenten in een volmaakte concurrentie?
Wat is een kenmerk van producenten in een volmaakte concurrentie?
Signup and view all the answers
Wat is het primaire doel van een producent wanneer hij de productie optimaliseert?
Wat is het primaire doel van een producent wanneer hij de productie optimaliseert?
Signup and view all the answers
Welke factor beïnvloedt niet de aanbodcurve van een producent?
Welke factor beïnvloedt niet de aanbodcurve van een producent?
Signup and view all the answers
Welke beperking kan een producent tegenkomen bij het minimaliseren van kosten?
Welke beperking kan een producent tegenkomen bij het minimaliseren van kosten?
Signup and view all the answers
Waarop is het gedrag van een producent voornamelijk gericht?
Waarop is het gedrag van een producent voornamelijk gericht?
Signup and view all the answers
Welke keuze maakt een producent bij het maximaliseren van de winst?
Welke keuze maakt een producent bij het maximaliseren van de winst?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er met de gemiddelde totale kosten (ATC) wanneer de marginale kosten (MC) lager zijn dan de ATC?
Wat gebeurt er met de gemiddelde totale kosten (ATC) wanneer de marginale kosten (MC) lager zijn dan de ATC?
Signup and view all the answers
Wat is het minimum van de gemiddelde totale kosten gerelateerd aan de snijdingen van de MC en ATC?
Wat is het minimum van de gemiddelde totale kosten gerelateerd aan de snijdingen van de MC en ATC?
Signup and view all the answers
Welke uitspraak over de gemiddelde variabele kosten (AVC) is juist?
Welke uitspraak over de gemiddelde variabele kosten (AVC) is juist?
Signup and view all the answers
Wanneer zullen de gemiddelde totale kosten (ATC) toenemen?
Wanneer zullen de gemiddelde totale kosten (ATC) toenemen?
Signup and view all the answers
Wat geeft een stijgende marginale kosten (MC) aan met betrekking tot de productie?
Wat geeft een stijgende marginale kosten (MC) aan met betrekking tot de productie?
Signup and view all the answers
Wat is de verhouding tussen gemiddelde totale kosten (ATC) en gemiddelde vaste kosten (AFC)?
Wat is de verhouding tussen gemiddelde totale kosten (ATC) en gemiddelde vaste kosten (AFC)?
Signup and view all the answers
Hoe beïnvloedt een team van werknemers het marginale product (MP)?
Hoe beïnvloedt een team van werknemers het marginale product (MP)?
Signup and view all the answers
Wat is de rol van de gemiddelde totale kosten (ATC) bij de productiebeslissingen van een onderneming?
Wat is de rol van de gemiddelde totale kosten (ATC) bij de productiebeslissingen van een onderneming?
Signup and view all the answers
Study Notes
Samenvatting Volledige Micro-Economie (Vrije Universiteit Brussel)
- De economie is de wetenschap die menselijk gedrag bestudeert, waarbij doelen en schaarse middelen een rol spelen.
- Economie heeft een parallel met huishoudkunde, aangezien zowel individuen als samenlevingen beslissingen moeten nemen over de beste allocatie van schaarse middelen.
- Het economisch probleem bestaat uit drie vragen: wat gaan we produceren?, hoe gaan we produceren? en voor wie gaan we produceren?
- Productiefactoren bestaan uit arbeid, kapitaal en natuurlijke rijkdommen.
- Schaarste leidt tot spanningen tussen behoeften en beschikbare middelen.
- Economie onderzoekt beslissingen van individuen en interacties tussen hen op verschillende markten, en ook algemene economische factoren zoals inflatie, groei en werkloosheid.
Hoofdstuk 1: De 10 principes van de economie
- Economie is de wetenschap die het menselijk gedrag onderzoekt bij de afweging tussen doelen en schaarse middelen.
- De drie kernvragen die elke samenleving moet beantwoorden zijn: wat te produceren?, hoe te produceren? en voor wie te produceren?
- Economische middelen zijn schaars, wat betekent dat er niet genoeg is om aan alle behoeften te voldoen.
- Mensen maken keuzes met opportuniteitskosten in gedachten.
- Mensen reageren op prikkels
- Handel tussen partijen kan de welvaart verhogen.
- Markten zijn effectieve manieren om de economie te organiseren.
- Overheden kunnen vaak de resultaten van markten verbeteren.
- Er is op korte termijn een afweging tussen inflatie en werkloosheid.
Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
- Markt = geheel van kopers en verkopers van een bepaald goed.
- Soorten markten verschillen op basis van aantal aanbieders en transparantie.
- In volmaakte concurrentie zijn verkopers en kopers 'prijsnemers'.
- Vraagcurve toont relatie tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
- Wet van de vraag: hogere prijs -> lagere vraag
- Individuele vraag ≠ marktvraag.
- Invloeden op de vraagcurve naast prijs:
- Prijzen van verwante goederen
- Inkomen van de consument
- Voorkeuren/smaak van de consumenten
- Verwachtingen van de consument
- Aanbodcurve toont relatie tussen prijs en aangeboden hoeveelheid.
- Wet van het aanbod: hogere prijs -> hogere aanbod
- Invloeden op de aanbodcurve naast prijs:
- Kosten van de productiefactoren
- Technologie
- Prijzen van verwante goederen
- Aantal aanbieders
- Verwachtingen van de producenten
- Evenwicht = snijpunt vraag- en aanbodcurve -> evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid
Hoofdstuk 4: Elasticiteit
- Elasticiteit meet de gevoeligheid van één variabele tegenover veranderingen in een andere.
- Prijselasticiteit van de vraag meet hoe gevoelig de vraag is voor prijsveranderingen.
- Een inelastische vraag is onsensitief voor prijsveranderingen en de totale opbrengst stijgt met de prijs
- Een elastische vraag is sensitief voor prijs veranderingen en de totale opbrengst gaat omlaag met prijsstijging
- Inkomenselasticiteit van de vraag meet hoe de vraag verandert bij verandering in het inkomen.
- Normaal goed: inkomen stijgt, vraag stijgt.
- Inferieur goed: inkomen stijgt, vraag daalt.
- Kruisprijselasticiteit van de vraag meet hoe de vraag voor één goed verandert bij veranderingen in de prijs van een
ander goed.
- Substituut: positieve elasticiteit.
- Complement: negatieve elasticiteit.
- Prijselasticiteit van het aanbod meet hoe gevoelig het aanbod is voor prijsveranderingen.
Hoofdstuk 5: Consumentengedrag
-Consumenten proberen maximale nut te maximaliseren met beperkte middelen.
- Een consument zal goederen afwegen op basis van de opportuniteitskost en van zijn voorkeur.
- Budgetlijn toont alle combinatiemogelijkheden van goederen aan.
- Indifferentiecurve = curve van alle combinaties die dezelfde nuttigheid opleveren.
- Optimaliserende punt: wanneer de budgetlijn de hoogste indifferentiecurve raakt
- Verandering in inkomen: verschuift de budgetlijn naar rechts
- Verandering in prijs: verandering van de negatieve helling van budgetlijn
- Normale goederen: inkomen stijgt => vraag stijgt.
- Inferieure goederen: inkomen stijgt => vraag daalt.
Hoofdstuk 6: Producentengedrag
- Producent proberen hun kosten te minimaliseren en hun winst te maximliseren.
- Productiefunctie geeft de hoeveelheid output aan die een producent kan produceren met verschillende combinaties van inputfactoren.
- Korte termijn: één of meerdere inputs zijn vast, lange termijn: alle inputs zijn variabel
- Marginaal product = de toename in output wanneer een inputfactor met één eenheid toeneemt (aantal studenten)
- Economische winst = opbrengsten - totale kosten
- Boekhoudkundige winst = opbrengsten - expliciete kosten
- Soorten kosten: TOTALE, VARIABELE en VASTE kosten. gemiddelde en marginale kosten
- Optimale productie: punt waar marginale kosten = marginale opbrengsten
- In de korte termijn is de vraaglijn stijgend omdat de productie op korte termijn niet constant is.
Hoofdstuk 13: Productiebeslissingen
- Productiebeslissingen gaan over de optimale combinatie van inputs (kapitaal en arbeid) voor een gegeven productieniveau.
- Isoquanten verbinden combinaties van inputs die leiden tot hetzelfde productieniveau.
- Isocousten verbinden combinaties van inputs die dezelfde kosten opleveren.
- Maximale productie: punt waar de isoquant en de isocousten elkaar raken (optimaal niveau van inputs).
- Aanbodcurve = productie + prijs
Hoofdstuk 14: Marktstructuur – Monopolie
- Monopolie is een marktvorm met één producent en geen substituut.
- Toetredingsbarrières gaan een monopolie-situatie in stand houden. Deze kunnen wettelijk, geografisch, organisatorisch en natuurlijk zijn.
- Monopolies hebben de mogelijkheid om hun prijzen vast te stellen op basis van de vraagcurve -Monopolisten streven naar winstmaximalisatie, en dat gebeurt door de productie af te stellen op het niveau waar gemiddelde opbrengsten gelijk zijn aan marginale kosten.
- Er is een welvaartsverlies door monopoliegedrag.
Hoofdstuk 15: Marktstructuur – Monopolistische concurrentie
- Productdifferentiatie is een kenmerk van monopolistische concurrentie.
- In volmaakte concurrentie is de individuele vraag perfect elastisch op de lange termijn, bij monopolistische concurrentie niet.
- Verkopers in monopolistische concurrentie kunnen een zeker marktaandeel beschermen door productdiffentiatie.
- Op lange termijn zijn er geen economische winsten in monopolistische concurrentie meer (vrije toegankelijkheid)
- Verschillen marktaandeel op LT niet (met volmaakte concurrentie)
Hoofdstuk 16: Marktstructuur – Oligopolie
- Oligopolie markten zijn markten met weinig verkopers.
- Interdependentie tussen de bedrijven is de kern van het gedrag van de producent.
- Modellen voor vaststellen productie en prijs:
- Cournot model = spelers kiezen gelijktijdig hun product.
- Bertrand model = spelers kiezen gelijktijdig hun respectievelijke prijs.
Hoofdstuk 11: Externaliteiten en marktfalen
- Externe effecten zijn beslissingen van een persoon die de welstand van derden beïnvloeden.
- Negatieve externe effecten: bedrijven die hun productie tegen de laagste kost aanbieden en daarbij het milieu beschadigen zonder die kosten te meten.
- Positieve externe effecten: een bepaald goed bijdragen aan welzijn van derden(onderwijs = baat voor de maatschappij).
- Marktfalen: wanneer markten niet in staat zijn om sociaal efficiënt resultaat te leveren.
Hoofdstuk 10: Publieke goederen, gemeenschappelijke bronnen en verdienste goederen
- Publieke goederen: niet-uitsluitbaar en niet-rivaal. (vb: verdediging)
- Gemeenschappelijke bronnen: niet-uitsluitbaar en wel rivaal. (vb: vis)
- Verdienste goederen: uitsluitbaar en niet-rivaal. (vb: onderwijs, vaccints)
- Probleem "vrijbuiters": geen financiële incentiviteit voor het inleggen in een goed wanneer het voor iedereen beschikbaar is.
- Overheidsingrijpen kan oplossing bieden aan de vraag naar publieke goederen, gemeenschappelijke bronnen en verdienstegoederen
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de prijselasticiteit van de vraag in deze quiz. Ontdek de effecten van prijsveranderingen op de vraag naar goederen en de factoren die elasticiteit beïnvloeden. Beantwoord vragen over de kenmerken van luxegoederen en noodzakelijkheden in de markt.