Podcast
Questions and Answers
De schijnbare beweging van de zon aan de hemelkoepel staat bekend als de ______ van de zon.
De schijnbare beweging van de zon aan de hemelkoepel staat bekend als de ______ van de zon.
dagboog
De ______ is het punt loodrecht boven de waarnemer op de hemelkoepel.
De ______ is het punt loodrecht boven de waarnemer op de hemelkoepel.
zenit
Plaatsen die de zon op hetzelfde moment zien culmineren, liggen op dezelfde ______.
Plaatsen die de zon op hetzelfde moment zien culmineren, liggen op dezelfde ______.
meridiaan
De ______ is de langste breedtecirkel en dient als scheidingslijn tussen het noordelijk en zuidelijk halfrond.
De ______ is de langste breedtecirkel en dient als scheidingslijn tussen het noordelijk en zuidelijk halfrond.
De scheidingslijn tussen de oostelijke en westelijke halfronden staat bekend als de ______.
De scheidingslijn tussen de oostelijke en westelijke halfronden staat bekend als de ______.
Coördinaten op aarde worden uitgedrukt in graden ten opzichte van vaste ______.
Coördinaten op aarde worden uitgedrukt in graden ten opzichte van vaste ______.
De afstand van een punt tot de evenaar, gemeten langs een plaatselijke meridiaan, wordt aangeduid als de ______.
De afstand van een punt tot de evenaar, gemeten langs een plaatselijke meridiaan, wordt aangeduid als de ______.
De tijd die gebaseerd is op het moment van de culminatiehoogte van de zon, wordt ______ genoemd.
De tijd die gebaseerd is op het moment van de culminatiehoogte van de zon, wordt ______ genoemd.
De nulmeridiaan bevindt zich centraal in de eerste tijdzone, die ook bekend staat als ______.
De nulmeridiaan bevindt zich centraal in de eerste tijdzone, die ook bekend staat als ______.
Wanneer men de datumgrens oversteekt van het nominale van NM naar 180°O, is het ______ later.
Wanneer men de datumgrens oversteekt van het nominale van NM naar 180°O, is het ______ later.
De snelheid waarmee de aarde om haar as draait, is het hoogst op de ______.
De snelheid waarmee de aarde om haar as draait, is het hoogst op de ______.
Het effect van verschillende rotatiesnelheden op aarde veroorzaakt de ______ of het coriolis effect.
Het effect van verschillende rotatiesnelheden op aarde veroorzaakt de ______ of het coriolis effect.
De aarde is niet perfect bolvormig maar heeft een ______ als gevolg van de middelpuntvliedende kracht.
De aarde is niet perfect bolvormig maar heeft een ______ als gevolg van de middelpuntvliedende kracht.
De omloop van de aarde rond de zon, oftewel de ______, vindt plaats in tegenwijzerszin.
De omloop van de aarde rond de zon, oftewel de ______, vindt plaats in tegenwijzerszin.
Volgens de wetten van Kepler beweegt een planeet sneller wanneer deze dichter bij de ______ staat.
Volgens de wetten van Kepler beweegt een planeet sneller wanneer deze dichter bij de ______ staat.
Flashcards
Dagboog (Sun's path)
Dagboog (Sun's path)
The apparent path of the sun across the sky.
Culminatiehoogte
Culminatiehoogte
The highest point the sun reaches in the sky.
Zenit
Zenit
The point directly overhead.
Aardrotatie (Earth's rotation)
Aardrotatie (Earth's rotation)
Signup and view all the flashcards
Breedtecirkels/parallellen
Breedtecirkels/parallellen
Signup and view all the flashcards
Evenaar (Equator)
Evenaar (Equator)
Signup and view all the flashcards
Nulmeridiaan (Prime Meridian)
Nulmeridiaan (Prime Meridian)
Signup and view all the flashcards
Breedteligging
Breedteligging
Signup and view all the flashcards
Lengteligging
Lengteligging
Signup and view all the flashcards
Zonnetijd (Solar Time)
Zonnetijd (Solar Time)
Signup and view all the flashcards
Zonetijd
Zonetijd
Signup and view all the flashcards
Conventionele tijd (Local Time)
Conventionele tijd (Local Time)
Signup and view all the flashcards
Datumgrens (Date Line)
Datumgrens (Date Line)
Signup and view all the flashcards
Corioliskracht/effect
Corioliskracht/effect
Signup and view all the flashcards
Aardrevolutie
Aardrevolutie
Signup and view all the flashcards
Study Notes
- Study notes on earth science movements by Ada Van Moer
Earth Rotation
- The day arc of the sun refers to the apparent movement of the sun on the celestial dome.
- 0 = West
- Culmination height signifies the highest point the sun reaches.
- This height varies in size due to earth's revolution and axis.
- Zenith is the point directly above the observer on the celestial dome.
- During the day, the sun illuminates half of the Earth.
- Culmination height differences determine the day-night ratio.
Culmination Height Differences (March 20 / September 23)
- Occurs during spring and autumn.
- 0 = West
- Day and night are of equal length.
- CH = 40°
- 90° - GB (50°)
Culmination Height Differences (June 21)
- Occurs during summer.
- NO = NW
- Day is longer than night.
- CH = 63°26'
- 90° - GB (50°) + 23°26'
Culmination Height Differences (December 22)
- Occurs in winter.
- ZO- ZW
- Day is shorter than night.
- CH = 16°34'
- 90°- GB - 23°26'
Stars
- Stars appear to revolve around a single point, the North Star.
- It lies in line with the Earth's axis.
Apparent Movement Explained by Actual Movement
- People move, but the sun would need to move faster for this to be observed.
- The apparent movement of the sun is from East to West.
- The Earth's actual movement is from West to East, counterclockwise.
- This is earth's rotation.
- 1 rotation takes 24 hours.
- The Earth's actual movement is from West to East, counterclockwise.
Determining Location on Earth
- Worldwide grid exists for this purpose
- The world coordinate system
- Each location on Earth describes a circle known as latitude circles or parallels.
- Giving West and East directions.
- All locations where the sun culminates at the same moment lie on the same meridian.
- Giving North and South directions.
- 2 null lines:
- Equator
- longest latitude circle.
- The dividing line between the Northern Hemisphere (equator - 90°N) and the Southern Hemisphere (equator - 90°S)
- Prime Meridian
- Passes through Greenwich.
- Divides the Eastern Hemisphere (meridian - 180°O) and the Western Hemisphere (meridian - 180°W).
- 180°W = 180°O.
- Equator
- Each location on Earth describes a circle known as latitude circles or parallels.
- The world coordinate system
Coordinates in the World Grid System
- Coordinates refer to a point relative to the null lines.
- Expressed in degrees.
Latitude/Geographic Latitude/Altitude of the Pole
- Distance from point to equator.
- Measured along local meridian.
- Northern latitude/southern latitude.
- Measured along local meridian.
Longitude/Geographic Length
- Distance from point to the prime meridian.
- Measured along the local latitude line.
- Eastern longitude/western longitude.
- Measured along the local latitude line.
Time Zones on Earth
- Longitude determines when a part of the earth is lit, leading to time differences.
- Solar time
- Time based on the culmination height is used as true time, without it land can have a vast difference in time.
- Oostende is 12 minutes later than Eupen
- Solar time
Time zone theory
- 360° = 24U = 1U = 15°.
- The prime meridian is central in the first time zone (UTC).
- 1° = 4 min
Conventional Time or Local Time
- Time zones are adapted to the country borders.
- Winter time = UTC +1
- Last Sunday of October.
- Summer time = UTC +2
- Last Sunday of March.
- Winter time = UTC +1
Time Zones in Belgium
- Not exactly UTC, but closer W0 will be UTC +1
- Summer months: OET (+1)
- Winter months: MET (+2)
Date Line
- Meridian located at 180°.
- From NM to 180°O = 12 hours later.
- From NM to 180°W = 12 hours earlier.
- Date changes when the date line is crossed.
- East to West = previous day.
- West to East = next day.
- Modified line: Kiribati.
Wind and Current Deflection
- Speed at which Earth rotates affects where an object lands
- Equator: 1656 km/h.
- In the region: 1044 km/h.
- North Pole: 0 km/h.
- Different rotational speeds cause deflection.
- Coriolis force/effect.
- Acts on water and air currents.
- Deflection in the Northern Hemisphere is to the right.
- Deflection in the Southern Hemisphere is to the left.
- From equator to North/South = faster → right.
- From North/South towards equator = slower → left.
- Coriolis force/effect.
Earth Flattening
- Increase in centrifugal forces towards equator results in the expansion of the equator and flattening of the poles.
Earth Revolution
- Earth revolves around the sun in a counterclockwise motion.
- Apparent vs. Actual movement.
- Earth's revolution and tilted axis cause variations in the sun's arc at different locations and times, affecting culmination height and sunrise location.
The Elliptical Orbit of the Earth Around the Sun
- Earth revolution = elliptical orbit.
- Imaginary plane = ecliptic plane.
- Distance between points not always regular.
- Distance between A-Z doesn't affect temperature.
- Imaginary plane = ecliptic plane.
- Aphelion
- Begins in July.
- Refers to the greatest distance
- Perihelion
- Begins in January.
- Refers to the smallest distance.
Three Laws of Kepler
- Law of Orbits/Ellipses
- Every planet moves around the sun in an elliptical orbit, not a perfect circle, with the sun acting as one of the focal points.
- Law of Areas
- A line from the sun to a planet sweeps equal areas in equal time intervals.
- A planet moves faster when closer to the sun and slower when farther.
- Law of Periods
- The speed of planets depends on their distance to the sun.
- orbital period2 = (half the long axis of the orbit)3
- The speed of planets depends on their distance to the sun.
Earth Revolution Determines the Calendar Year
- Time between 2 astronomical springs
- 365 days, 5 hours, 48 minutes, and 46 seconds is one year.
- Leap year every 4 years = Julian calendar.
- Rounding not accurate so leap year if divisible by 4 unless century years, except multiples of 400 = Gregorian calendar.
Seasons
- Earth is angled at 23°26'.
- → NP and ZP equal to half the day and half the night
- seasons (sun arc and amount of sun and the energy will vary)
- → NP and ZP equal to half the day and half the night
Spring and Autumn Equinox
- The sun's rays hit the equator at a perpendicular angle on March 20 and September 23.
- Resulting in both hemispheres being equally lit.
- Leads to equal day and night length = equinox
- March 20 = spring equinox (NH) or autumn equinox (SH).
- Begin of astronomical spring.
- September 23 = autumn equinox (NH) or spring equinox (SH).
- Begin of astronomical autumn.
- March 20 = spring equinox (NH) or autumn equinox (SH).
- Leads to equal day and night length = equinox
- Resulting in both hemispheres being equally lit.
Summer Solstice (NH)
- Sun's rays hit the Tropic of Cancer at a perpendicular angle on June 21.
- Illuminating the Northern Hemisphere.
- Leads to longer days (NH).
- Sun rises North East and sets North West
- Astronomical summer = summer solstice
- North Pole: polar day, South Pole: polar night.
- Sun rises North East and sets North West
- Leads to longer days (NH).
- Illuminating the Northern Hemisphere.
Winter Solstice (NH)
- Sun's rays hit the Tropic of Capricorn at a perpendicular angle on December 22.
- Enhancing the sun light in the southern hemisphere
- Day shorter than night (NH).
- Sun rises south east and sets south west
- Astronomical winter = winter solstice
- North Pole: polar night, South Pole: polar day.
- Sun rises south east and sets south west
- Day shorter than night (NH).
- Enhancing the sun light in the southern hemisphere
Culmination Altitude
- Summer: highest point of culmination in the North.
- Culmination differences determine the climate zones.
- Cold/polar climates (2 seasons).
- From the polar circles to the poles.
- Moderate/intermediate climate (four seasons).
- Pool circles to tropics
- Day Length varies
- Warm/tropical climates (high temperatures all year).
- Pool circles to tropics
- Cold/polar climates (2 seasons).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.