E-module Week 4: Genexpressie Controle
33 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het doel van alternatieve splicing?

  • Om het functioneren van RNA te stoppen
  • Om het aantal genen in het genoom te verminderen
  • Om de snelheid van eiwitproductie te verhogen
  • Om te zorgen voor cel-specifieke vormen van een bepaald eiwit (correct)
  • Alternatieve splicing is altijd ongecontroleerd.

    False

    Wat zorgt alternatieve splicing voor in termen van eiwitproductie?

    cel-specifieke vormen van een bepaald eiwit

    Alternatieve splicing is ______ geregeld.

    <p>wel</p> Signup and view all the answers

    Match de termen met hun beschrijvingen:

    <p>Alternatieve splicing = Regulation of protein expression Cel-specifieke eiwitten = Specific proteins produced in particular cell types Genoom = Complete set of genes in an organism RNA = Molecule that transcribes genetic information</p> Signup and view all the answers

    Wat houdt exon skipping in?

    <p>Het overslaan van een exon of een ander exon tijdens het proces van genexpressie.</p> Signup and view all the answers

    Exons kunnen alleen één voor één worden overgeslagen tijdens het splicing-proces.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Noem de twee mogelijkheden voor exon skipping.

    <p>Een exon wordt overgeslagen of een ander exon wordt overgeslagen.</p> Signup and view all the answers

    Exon skipping is een combinatie van twee mogelijke ____ voor het overslaan van exons.

    <p>mogelijkheden</p> Signup and view all the answers

    Koppel de termen aan hun beschrijvingen:

    <p>Exon = Een segment van een gen dat codeert voor een proteïne. Intron = Een niet-codeerende sectie in een gen. Genexpressie = Het proces waarbij informatie van een gen wordt omgezet in een functioneel product. Splicing = Het proces waarbij introns uit pre-mRNA worden verwijderd.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er naarmate de lengte van de 5'-UTR toeneemt?

    <p>De kans dat de kleine ribosomale subunit afvalt, neemt toe.</p> Signup and view all the answers

    Een langere 5'-UTR vermindert de kans dat de ribosomale subunit van het mRNA afvalt.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van een langere 5'-UTR op de ribosomale subunit?

    <p>De kans dat de ribosomale subunit afvalt voordat AUG wordt bereikt, neemt toe.</p> Signup and view all the answers

    Hoe langer de 5'-UTR, hoe groter de kans dat de kleine ribosomale subunit van het mRNA _____ voordat een AUG wordt bereikt.

    <p>afvalt</p> Signup and view all the answers

    Wat heeft invloed op de interne baseparing in het mRNA?

    <p>Temperatuur</p> Signup and view all the answers

    De binding van een klein molecuul aan een riboswitch heeft geen effect op de genexpressie.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van temperatuur op de bereikbaarheid van een AUG in mRNA?

    <p>Het beïnvloedt de bereikbaarheid.</p> Signup and view all the answers

    De binding van een klein molecuul aan een __________ kan de genexpressie reguleren.

    <p>riboswitch</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt er in de tekst vermeld over RNA-export uit de nucleus?

    <p>Slechts RNA dat volledig is verwerkt, kan worden geëxporteerd.</p> Signup and view all the answers

    Er zijn mechanismen die de kwaliteitscontrole bij RNA-export kunnen omzeilen.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van RNA in de celkern?

    <p>Transport van genetische informatie.</p> Signup and view all the answers

    Slechts RNA dat ______ is, kan uit de nucleus geëxporteerd worden.

    <p>volledig geprocessed</p> Signup and view all the answers

    Koppel de volgende termen aan hun beschrijvingen:

    <p>RNA = Genetische informatie transporteur Nucleus = Celkern waar DNA wordt opgeslagen Export = Afvoer van stoffen uit de cel Kwaliteitscontrole = Mechanismen die fouten opsporen</p> Signup and view all the answers

    Wat is de verhouding van verlaat RNA volgens de schatting?

    <p>1/20</p> Signup and view all the answers

    Alle RNA-moleculen zijn onderhevig aan kwaliteitscontrole.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van kwaliteitscontrole in de RNA-export?

    <p>Om ervoor te zorgen dat alleen correct verwerkte RNA-moleculen geëxporteerd worden.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van gefosforyleerd eIF2?

    <p>Het bindt aan eIF2B met hoge affiniteit</p> Signup and view all the answers

    Wanneer eIF2 gefosforyleerd is, wordt eIF2B actief.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er wanneer eIF2B inactief is?

    <p>Eiwitsynthese wordt geremd.</p> Signup and view all the answers

    Gefosforyleerd eIF2 bindt aan eIF2B met een hoge __________.

    <p>affiniteit</p> Signup and view all the answers

    Wat is het gevolg van de fosforylering van eIF2?

    <p>Inactivatie van eIF2B</p> Signup and view all the answers

    De fosforylering van eIF2 is essentieel voor de regulatie van eiwitsynthese.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Eiwitsynthese wordt geregeld door de __________ van eIF2.

    <p>fosforylering</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Samenvatting E-module week 4

    • De module behandelt week 4 van een E-module.
    • Deel 1 beslaat 3 pagina's, deel 2 10, deel 3 14 en deel 4 17 pagina's.
    • Pagina 397 Chapter 7 behandelt de controle van genexpressie na transcriptie (post-transcriptioneel).
    • Post-transcriptionele controles vinden plaats nadat de transcriptie is gestart.
    • Deze controles zijn essentieel voor de controle van vele genen.
    • Transcriptie-attenuatie is de voortijdige beëindiging van transcriptie. Deze wordt veroorzaakt door de vouwing van RNA in een 3D-structuur, die de RNA-polymerase II blokkeert.
    • Riboswitches zijn korte RNA-sequenties die van vorm veranderen na binding aan kleine moleculen(bijvoorbeeld metabolieten). Hiermee reguleren ze de genexpressie door het blokkeren of juist mogelijk maken van RNA-polymerase activiteit.
    • Alternatieve RNA-splicing is het splicen van mRNA op een andere manier dan de meest voorkomende manier. Dit zorgt voor verschillende eiwitten van hetzelfde gen.
    • De splicing kan worden gereguleerd om cel specifieke eiwitten te creëren.
    • Vijf patronen van alternatieve splicing: exon skipping, intron retention, alternative 5' splice site, alternative 3' splice site, and mutually exclusive exons.
    • De definitie van gen is aangepast sinds de ontdekking van alternatieve splicing, waardoor één gen meerdere eiwitten kan coderende.
    • Ontdekking van alternatieve RNA-splicing
    • Circular RNA productie
    • RNA transcriptie location veranderingen
    • Nucleotides in mRNA kunnen covalent worden gewijzigd ("RNA editing") en beïnvloeden de betekenis van de RNA-boodschap.
    • mRNA stabiliteit controleert genexpressie ("Translatie control")
    • Het menselijk HIV-virus illustreert hoe regeling van RNA transport uit de kern mogelijk is.
    • mRNA's kunnen worden gelokaliseerd in specifieke regio's van het cytosol om hun functie te vervullen.
    • De afwezigheid van de 5' cap vertraagt de translatie
    • De lengte van de 5'-UTR beïnvloedt de translatie-initiatieratio.
    • De fosforylering van de initiatie-factor eIF2 reguleert de eiwitsynthese in de hele cel.
    • Initiatie bij AUG en codons stroomafwaarts van de translatie-start kunnen de eukaryote translatie-initiatie reguleren.
    • Interne ribosoom-invoegplaatsen (IRES) geven mogelijkheden voor translatie-controle in prokaryoten.
    • Regulatie mRNA stabiliteit via P-bodies en stress granules. Dit bevordert de aanpassing aan stresssituaties.
    • Regulatie van genexpressie door niet-coderende RNA's (RNAi, microRNA (miRNA)s, en small interfering RNA (siRNA)s, piwi-interacting RNA (piRNA)s).
    • RNA-interferentie beïnvloedt translatie en mRNA stabiliteit.
    • piRNA's beschermen de kiemlijn tegen transposable elements.
    • Bacteriën gebruiken kleine niet-coderende RNA's om zich te beschermen tegen virussen.
    • Lange niet-coderende RNA's hebben diverse functies in de cel.
    • Eigenschappen zoals hoeveelheid, timing en positie van RNA zijn belangrijk voor regulatie en functioneren.
    • Proteïne functie en structuur
    • Signaal sequenties en receptoren leiden eiwitten naar de juiste cellen.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Deze quiz gaat over week 4 van de E-module en behandelt post-transcriptionele controlemechanismen van genexpressie. Belangrijke onderwerpen zijn transcriptie-attenuatie, riboswitches en alternatieve RNA-splicing. Test je kennis over hoe deze processen de genexpressie beïnvloeden.

    More Like This

    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser