Podcast
Questions and Answers
Welke zin vormt een correct indirecte vraag met een vraagwoord?
Welke zin vormt een correct indirecte vraag met een vraagwoord?
- Klaus vraagt Familie Kleinschmidt: 'Ziehen Sie um.' Klaus vraagt Familie Kleinschmidt, hoe ze verhuizen.
- Klaus vraagt Familie Kleinschmidt: 'Ziehen Sie um.' Klaus vraagt Familie Kleinschmidt, waarom ze verhuizen.
- Klaus vraagt Familie Kleinschmidt: 'Ziehen Sie um.' Klaus vraagt Familie Kleinschmidt, waar ze naartoe verhuizen.
- Klaus vraagt Familie Kleinschmidt: 'Ziehen Sie um.' Klaus vraagt Familie Kleinschmidt, wanneer ze verhuizen. (correct)
Welke zin vormt een correct indirecte vraag zonder vraagwoord?
Welke zin vormt een correct indirecte vraag zonder vraagwoord?
- Die Mutter fragt die Kinder: 'Habt ihr die Prüfungen bestanden.' Die Mutter fragt die Kinder, wann sie die Prüfungen bestanden haben.
- Die Mutter fragt die Kinder: 'Habt ihr die Prüfungen bestanden.' Die Mutter fragt die Kinder, wo sie die Prüfungen bestanden haben.
- Die Mutter fragt die Kinder: 'Habt ihr die Prüfungen bestanden.' Die Mutter fragt die Kinder, wie sie die Prüfungen bestanden haben.
- Die Mutter fragt die Kinder: 'Habt ihr die Prüfungen bestanden.' Die Mutter fragt die Kinder, ob sie die Prüfungen bestanden haben. (correct)
Welke zin vormt een correcte indirecte vraag met een bijvoeglijk naamwoord?
Welke zin vormt een correcte indirecte vraag met een bijvoeglijk naamwoord?
- Ihr – sicher – wissen wollen / was – ihr – zur Party – mitbringen soll. Ihr will sicher wissen, wann ihr zur Party mitbringen soll.
- Ihr – sicher – wissen wollen / was – ihr – zur Party – mitbringen soll. Ihr will sicher wissen, wie ihr zur Party mitbringen soll.
- Ihr – sicher – wissen wollen / was – ihr – zur Party – mitbringen soll. Ihr will sicher wissen, was ihr zur Party mitbringen soll. (correct)
- Ihr – sicher – wissen wollen / was – ihr – zur Party – mitbringen soll. Ihr will sicher wissen, wo ihr zur Party mitbringen soll.
Welke zin vormt een correcte indirecte vraag met 'dass'?
Welke zin vormt een correcte indirecte vraag met 'dass'?
Welke zin vormt correcte indirecte rede met de juiste vergelijking ('. als …' of 'so … wie …')?
Welke zin vormt correcte indirecte rede met de juiste vergelijking ('. als …' of 'so … wie …')?