Doelgericht werken: Het stellen van doelen

Study Notes

Doelgericht werken richt zich op het verwezenlijken van één of meer concrete doelen.
Het stellen van doelen helpt voorkomen dat je je bezighoudt met onbelangrijke zaken.

Organisatiedoel: beschrijft wat voor organisatie je te maken hebt en waar de organisatie voor staat.
Afdelingsdoel: beschrijft wat een specifieke afdeling of groep met de cliënten wil bereiken.
Persoonlijk doel: geeft aan wat een cliënt uiteindelijk wil of kan bereiken.
Korte-termijndoel: een doel dat op korte termijn bereikt moet worden.
Lange-termijndoel: een doel dat over een langere periode bereikt moet worden.
Individueel doel: doelen die voor een individu zijn gesteld.
Groepsdoel: doelen die voor een groep zijn gesteld.

Elke afdeling of groep formuleert afdelingsdoelen die beschrijven wat zij met hun cliënten willen bereiken.
Voorbeelden van afdelingsdoelen voor cliënten of leerlingen zijn: ontwikkeling stimuleren, sociaal gedrag bevorderen, zelfstandigheid bevorderen, informeren en uitleg geven, gezelligheid bieden, enz.

De hiërarchie van doelen begint bij organisatiedoelen, die worden vertaald naar afdelingsdoelen en vervolgens naar persoonlijke doelen voor de cliënten.

Productdoel: beoogt een tastbaar of aantoonbaar resultaat.
Procesdoel: richt zich op de manier waarop een activiteit plaatsvindt of hoe een product tot stand komt.
Formeel doel: officieel vastgesteld en ligt vast in een behandelingsplan.
Informeel doel: niet officieel vastgesteld en er zijn geen duidelijke afspraken over gemaakt.

Een doel moet haalbaar zijn.
De gewenste situatie, kennis, vaardigheid of houding moet duidelijk beschreven zijn.
Het effect moet meetbaar zijn, dus zichtbaar en waarneembaar.