De Geschiedenis van Het Joodse Volk

Geschiedenis van de Joden

• Meer dan 2000 v.Chr. zwierven nomadenstammen rond in West-Azië.
• Tijdens tochten kwamen ze in Egypte terecht en werden gedwongen tot slavenarbeid.
• Onder leiding van Mozes ontsnapten ze en trokken naar het huidige Israël (Exodus).
• Vanaf 1300 v.Chr. vestigden de Hebreeuwse stammen zich daar, waardoor ze van nomaden in steden gingen wonen en het joodse volk vormden.
• Koning Salomo bouwde een tempel in Jeruzalem.
• Het koninkrijk lag tussen machtige rijken als Babylonie en Assyrië aan de ene kant, en Egypte aan de andere kant; het stond dus steeds onder invloed van andere machten.
• In 586 v.Chr. werd de bevolking bezet door Babylon en de tempel verwoest.
• Na terugkeer bouwden de Joden een nieuwe tempel, die in 70 n.Chr. door de Romeinen werd verwoest.
• Een deel van die tempel, de Klaagmuur, staat nog steeds overeind.
• In 70 n.Chr. verloren de Joden hun tempel, zelfstandigheid en land, en raakten verspreid over het Romeinse Rijk.
• Vervolgingen waren frequent tot 1948, toen de onafhankelijkheid van Israël werd uitgeroepen.

Boeken (TeNaCH) en voorstelling van God

• De joodse geschriften omvatten onder andere de Tenach, bestaande uit drie delen.
• De Tora (de wet) bestaat uit vijf boeken.
• De Newi’iem (profeten) omvat 21 boeken.
• De Chetoewiem (overige geschriften) omvat 13 boeken.
• De Talmoed is een uitleg van de Tenach, maar wordt niet gezien als het woord van God.
• Het jodendom is een godsdienst van het boek.
• Joden zien God als een meereizende God, niet beperkt tot een tempel, maar overal aanwezig.
• Tijdens de periode van de nomadenstammen geloofde men dat God de weg wees naar vruchtbare gebieden.
• De boeken van de Tora spreken over het land dat aan het joodse volk is beloofd.
• Later ontstond het geloof dat God zou zorgen voor het Rijk Gods (een volmaakte werkelijkheid), voorafgegaan door een boodschapper van God (de Messias).
• Het christendom gelooft dat Jezus van Nazareth de Messias is.
• Het jodendom is een monotheïstische godsdienst en valt onder de Abrahamitische godsdiensten (Jodendom, Christendom, Islam).

Rituelen

• De Sabbat is de rustdag, waarop wordt nagedacht over de schepping van hemel en aarde, en begint op vrijdag bij zonsondergang en eindigt op zaterdag bij zonsondergang.
• Pesach is het joodse paasfeest, ter herdenking van de bevrijding uit Egyptische slavernij en de geboorte van het joodse volk; een verhaal wordt voorgelezen.
• Het joodse nieuwjaar (in september of oktober) en de Grote Verzoendag (Jom Kippoer), een dag van vasten en reiniging aan het begin van het nieuwe jaar, zijn andere belangrijke dagen.
• Vijf dagen na Jom Kippoer is Soekot, waarbij wordt herdacht aan de tocht van het joodse volk door de woestijn naar het beloofde land.
• Het besnijdenisritueel vindt plaats 8 dagen na de geboorte van een jongen.
• De Bar mitswa markeert de volwassenheid van een jongen op 13-jarige leeftijd.
• Een meisje heeft de Bat mitswa op haar 12e.
• Na de tweede verwoesting van de tempel kwam men bijeen in synagogen (ook wel sjoel genoemd) om te bidden, discussiëren en recht te spreken.
• Synagogen functioneerden als leerhuizen met mooi versierde Tora rollen.
• De leermeester wordt de rabbi of rabbijn genoemd.
• De chazzan is de voorganger in de dienst.