IS6: Cultuur en Samenleving Quiz

• Norms and expectations often go hand in hand: we expect things to happen because we believe they should.
• Socialization process: newcomers not only receive norms but also our expectations, vice versa.
• Specific norms can be attached to certain expectations (Luhmann's expectation expectations).
• A teacher expects students to expect him to play the role of a teacher. One culture may not differ significantly from another.
• Consumption: higher cultures relatively have seen a decrease in cohesion.
• Education and cultural participation is a perceived correlation, but intermediary and moderating variables may explain this relationship.
• Social background is a strong explanatory factor for what high culture is.
• Limited financial space determines what 'Culture' can be for an individual: intellectual abilities lead to a higher cultural lifestyle rather than a more expensive material lifestyle, mainly due to socialization in the family.
• Free time leads to more material consumption and less cultural lifestyle. Cultural lifestyle requires more time and a higher education, which reinforces status position through participation in exclusive cultural events.
• Wealthy people display their wealth more readily for cultural purposes (culture versus semiculture).
• Dominant and dominated cultures, subcultures, and countercultures exist with distinct characteristics.
• Dominant culture sets the tone in a social system, functioning as a medium for socialization and social control.
• Subculture differs in some aspects from the dominant culture but shares some aspects.
• Universals shared with the dominant culture differentiate it from other subcultures.
• Counterculture reacts opposing to the dominant culture (tegenculture = resistance).
• Counterculture from the 1960s rebelled against societal constructed limitations, power structures, and established authority.
• Modern culture differs from premodern culture in its contingent nature (time-bound, temporal).
• Previously, traditions and worldviews were considered unchangeable; now, this view is no longer accepted.
• Cultural spheres have different, relatively independent value systems.
• The authority of overarching value-givers (church, state) is no longer accepted.
• Self-determination and individualism have become important values in modern society.
• Socio-economic and demographic developments, such as the increase in wealth, the expansion of welfare states, and the emancipation of marginalized groups, have contributed to the weakening and sometimes disappearance of traditional frameworks, routines, and patterns that once shaped daily life.
• People choose what suits them best, leading to less predictable behavior.
• Generation cultures are shaped by a social and economic context that differs from generation to generation, impacting values, norms, and lifestyles.
• Each living cohort differs in the social space, and national cultures exist.

Cultuur:

• Schone kunsten en monumenten zijn onderdeel van cultuur
• Cultuur sociologie: leven van leden van een samenleving, relatieve autonomie
• Ideeën van samenleving zijn meer dan dat, sommige cultuursymbolen ontwikkelen zich sneller dan andere
• Cultuur kloof: technieken bestaan, maar morele context ontbreekt
• Cultural lag: immateriële cultuur kan achterblijven op materiële situaties
• Cultuur als geheel: opvattingen, patronen van waarden, normen, doelen en verwachtingen

Cultuur als geheel:

• Waarden: algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis, maar algemene patronen kunnen worden ontdekt
• Waarden, normen, doelen en verwachtingen: (1) waarden, (2) normen, (3) doeleinden, (4) verwachtingen

Waarden:

• Algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis
• Waarden: expressief (oude samenleving), doelgerichte en instrumentele (nieuwe samenleving), tracht fundamentele waardepatroon te beschrijven, belang stabiliteit en continuïteit in samenleving, vergelijkt oude versus huidige samenleving

Normen:

• Opvattingen over hoe men zich moet gedragen in feitelijke omstandigheden
• Gedragsregels
• Verschillende normen uit één waarde kunnen verschillende normen zijn
• Mores en wetten: fundamenteler dan gebruiken, muss en soll, afwijkingen van mores stabiliseren het samenlevingsverband
• Formele versus informele normen: formaler normen zijn expliciet en te kennen, informeler normen hebben verschillende reikwijdte

Doeleinden:

• Algemeen doelen en specifieke doelstellingen
• Sociaal bruikbare doelstellingen
• Algemeen doel: conceptueel, abstract en meetbaar

Verwachtingen:

• Opvattingen over wat zal of kan gebeuren
• Distinctief van normen: iets wat je wil bereiken, niet noodzakelijker een norm die je kan bereiken
• Vervolging van specifieke doelstellingen kan afhankelijk zijn van hoe specifiek je in maatschappelijke doelstellingen is, hoe meer risico om afgerekend te worden door de buitenwereld

In het algemeen:

• Cultuur is een complexe entiteit met vele kenmerken, vijf kenmerken zijn onvoldoende om de fase van ontwikkeling van een samenleving te bepalen
• Relativering: ontwikkeling van cultuur is niet lineair, normen en waarden zijn veranderlijk, waarden blijven meestal langer dan andere aspecten van cultuur
• Er is geen eenvormige manier om cultuur te beschrijven, elke samenleving is uniek en bepaalt zelf hoe zij zich wil presenteren.

Cultuur:

• Schone kunsten en monumenten zijn onderdeel van cultuur
• Cultuur sociologie: leven van leden van een samenleving, relatieve autonomie
• Ideeën van samenleving zijn meer dan dat, sommige cultuursymbolen ontwikkelen zich sneller dan andere
• Cultuur kloof: technieken bestaan, maar morele context ontbreekt
• Cultural lag: immateriële cultuur kan achterblijven op materiële situaties
• Cultuur als geheel: opvattingen, patronen van waarden, normen, doelen en verwachtingen

Cultuur als geheel:

• Waarden: algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis, maar algemene patronen kunnen worden ontdekt
• Waarden, normen, doelen en verwachtingen: (1) waarden, (2) normen, (3) doeleinden, (4) verwachtingen

Waarden:

• Algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis
• Waarden: expressief (oude samenleving), doelgerichte en instrumentele (nieuwe samenleving), tracht fundamentele waardepatroon te beschrijven, belang stabiliteit en continuïteit in samenleving, vergelijkt oude versus huidige samenleving

Normen:

• Opvattingen over hoe men zich moet gedragen in feitelijke omstandigheden
• Gedragsregels
• Verschillende normen uit één waarde kunnen verschillende normen zijn
• Mores en wetten: fundamenteler dan gebruiken, muss en soll, afwijkingen van mores stabiliseren het samenlevingsverband
• Formele versus informele normen: formaler normen zijn expliciet en te kennen, informeler normen hebben verschillende reikwijdte

Doeleinden:

• Algemeen doelen en specifieke doelstellingen
• Sociaal bruikbare doelstellingen
• Algemeen doel: conceptueel, abstract en meetbaar

Verwachtingen:

• Opvattingen over wat zal of kan gebeuren
• Distinctief van normen: iets wat je wil bereiken, niet noodzakelijker een norm die je kan bereiken
• Vervolging van specifieke doelstellingen kan afhankelijk zijn van hoe specifiek je in maatschappelijke doelstellingen is, hoe meer risico om afgerekend te worden door de buitenwereld

In het algemeen:

• Cultuur is een complexe entiteit met vele kenmerken, vijf kenmerken zijn onvoldoende om de fase van ontwikkeling van een samenleving te bepalen
• Relativering: ontwikkeling van cultuur is niet lineair, normen en waarden zijn veranderlijk, waarden blijven meestal langer dan andere aspecten van cultuur
• Er is geen eenvormige manier om cultuur te beschrijven, elke samenleving is uniek en bepaalt zelf hoe zij zich wil presenteren.

Cultuur:

• Schone kunsten en monumenten zijn onderdeel van cultuur
• Cultuur sociologie: leven van leden van een samenleving, relatieve autonomie
• Ideeën van samenleving zijn meer dan dat, sommige cultuursymbolen ontwikkelen zich sneller dan andere
• Cultuur kloof: technieken bestaan, maar morele context ontbreekt
• Cultural lag: immateriële cultuur kan achterblijven op materiële situaties
• Cultuur als geheel: opvattingen, patronen van waarden, normen, doelen en verwachtingen

Cultuur als geheel:

• Waarden: algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis, maar algemene patronen kunnen worden ontdekt
• Waarden, normen, doelen en verwachtingen: (1) waarden, (2) normen, (3) doeleinden, (4) verwachtingen

Waarden:

• Algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis
• Waarden: expressief (oude samenleving), doelgerichte en instrumentele (nieuwe samenleving), tracht fundamentele waardepatroon te beschrijven, belang stabiliteit en continuïteit in samenleving, vergelijkt oude versus huidige samenleving

Normen:

• Opvattingen over hoe men zich moet gedragen in feitelijke omstandigheden
• Gedragsregels
• Verschillende normen uit één waarde kunnen verschillende normen zijn
• Mores en wetten: fundamenteler dan gebruiken, muss en soll, afwijkingen van mores stabiliseren het samenlevingsverband
• Formele versus informele normen: formaler normen zijn expliciet en te kennen, informeler normen hebben verschillende reikwijdte

Doeleinden:

• Algemeen doelen en specifieke doelstellingen
• Sociaal bruikbare doelstellingen
• Algemeen doel: conceptueel, abstract en meetbaar

Verwachtingen:

• Opvattingen over wat zal of kan gebeuren
• Distinctief van normen: iets wat je wil bereiken, niet noodzakelijker een norm die je kan bereiken
• Vervolging van specifieke doelstellingen kan afhankelijk zijn van hoe specifiek je in maatschappelijke doelstellingen is, hoe meer risico om afgerekend te worden door de buitenwereld

In het algemeen:

• Cultuur is een complexe entiteit met vele kenmerken, vijf kenmerken zijn onvoldoende om de fase van ontwikkeling van een samenleving te bepalen
• Relativering: ontwikkeling van cultuur is niet lineair, normen en waarden zijn veranderlijk, waarden blijven meestal langer dan andere aspecten van cultuur
• Er is geen eenvormige manier om cultuur te beschrijven, elke samenleving is uniek en bepaalt zelf hoe zij zich wil presenteren.

Cultuur:

• Schone kunsten en monumenten zijn onderdeel van cultuur
• Cultuur sociologie: leven van leden van een samenleving, relatieve autonomie
• Ideeën van samenleving zijn meer dan dat, sommige cultuursymbolen ontwikkelen zich sneller dan andere
• Cultuur kloof: technieken bestaan, maar morele context ontbreekt
• Cultural lag: immateriële cultuur kan achterblijven op materiële situaties
• Cultuur als geheel: opvattingen, patronen van waarden, normen, doelen en verwachtingen

Cultuur als geheel:

• Waarden: algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis, maar algemene patronen kunnen worden ontdekt
• Waarden, normen, doelen en verwachtingen: (1) waarden, (2) normen, (3) doeleinden, (4) verwachtingen

Waarden:

• Algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis
• Waarden: expressief (oude samenleving), doelgerichte en instrumentele (nieuwe samenleving), tracht fundamentele waardepatroon te beschrijven, belang stabiliteit en continuïteit in samenleving, vergelijkt oude versus huidige samenleving

Normen:

• Opvattingen over hoe men zich moet gedragen in feitelijke omstandigheden
• Gedragsregels
• Verschillende normen uit één waarde kunnen verschillende normen zijn
• Mores en wetten: fundamenteler dan gebruiken, muss en soll, afwijkingen van mores stabiliseren het samenlevingsverband
• Formele versus informele normen: formaler normen zijn expliciet en te kennen, informeler normen hebben verschillende reikwijdte

Doeleinden:

• Algemeen doelen en specifieke doelstellingen
• Sociaal bruikbare doelstellingen
• Algemeen doel: conceptueel, abstract en meetbaar

Verwachtingen:

• Opvattingen over wat zal of kan gebeuren
• Distinctief van normen: iets wat je wil bereiken, niet noodzakelijker een norm die je kan bereiken
• Vervolging van specifieke doelstellingen kan afhankelijk zijn van hoe specifiek je in maatschappelijke doelstellingen is, hoe meer risico om afgerekend te worden door de buitenwereld

In het algemeen:

• Cultuur is een complexe entiteit met vele kenmerken, vijf kenmerken zijn onvoldoende om de fase van ontwikkeling van een samenleving te bepalen

• Relativering: ontwikkeling van cultuur is niet lineair, normen en waarden zijn veranderlijk, waarden blijven meestal langer dan andere aspecten van cultuur

• Er is geen eenvormige manier om cultuur te beschrijven, elke samenleving is uniek en bepaalt zelf hoe zij zich wil presenteren.

• Norms and expectations often go hand in hand: we expect things to happen because we believe they should.

• Socialization process: newcomers not only receive norms but also our expectations, vice versa.

• Specific norms can be attached to certain expectations (Luhmann's expectation expectations).

• A teacher expects students to expect him to play the role of a teacher. One culture may not differ significantly from another.

• Consumption: higher cultures relatively have seen a decrease in cohesion.

• Education and cultural participation is a perceived correlation, but intermediary and moderating variables may explain this relationship.

• Social background is a strong explanatory factor for what high culture is.

• Limited financial space determines what 'Culture' can be for an individual: intellectual abilities lead to a higher cultural lifestyle rather than a more expensive material lifestyle, mainly due to socialization in the family.

• Free time leads to more material consumption and less cultural lifestyle. Cultural lifestyle requires more time and a higher education, which reinforces status position through participation in exclusive cultural events.

• Wealthy people display their wealth more readily for cultural purposes (culture versus semiculture).

• Dominant and dominated cultures, subcultures, and countercultures exist with distinct characteristics.

• Dominant culture sets the tone in a social system, functioning as a medium for socialization and social control.

• Subculture differs in some aspects from the dominant culture but shares some aspects.

• Universals shared with the dominant culture differentiate it from other subcultures.

• Counterculture reacts opposing to the dominant culture (tegenculture = resistance).

• Counterculture from the 1960s rebelled against societal constructed limitations, power structures, and established authority.

• Modern culture differs from premodern culture in its contingent nature (time-bound, temporal).

• Previously, traditions and worldviews were considered unchangeable; now, this view is no longer accepted.

• Cultural spheres have different, relatively independent value systems.

• The authority of overarching value-givers (church, state) is no longer accepted.

• Self-determination and individualism have become important values in modern society.

• Socio-economic and demographic developments, such as the increase in wealth, the expansion of welfare states, and the emancipation of marginalized groups, have contributed to the weakening and sometimes disappearance of traditional frameworks, routines, and patterns that once shaped daily life.

• People choose what suits them best, leading to less predictable behavior.

• Generation cultures are shaped by a social and economic context that differs from generation to generation, impacting values, norms, and lifestyles.

• Each living cohort differs in the social space, and national cultures exist.

Cultuur:

• Schone kunsten en monumenten zijn onderdeel van cultuur
• Cultuur sociologie: leven van leden van een samenleving, relatieve autonomie
• Ideeën van samenleving zijn meer dan dat, sommige cultuursymbolen ontwikkelen zich sneller dan andere
• Cultuur kloof: technieken bestaan, maar morele context ontbreekt
• Cultural lag: immateriële cultuur kan achterblijven op materiële situaties
• Cultuur als geheel: opvattingen, patronen van waarden, normen, doelen en verwachtingen

Cultuur als geheel:

• Waarden: algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis, maar algemene patronen kunnen worden ontdekt
• Waarden, normen, doelen en verwachtingen: (1) waarden, (2) normen, (3) doeleinden, (4) verwachtingen

Waarden:

• Algemene opvattingen over wat goed, juist en maatschappelijk nastrevingswaardig is
• Collectieve opvattingen voortgebracht en gedragen door groepen, niet individuen
• Gedifferentieerde waardeschalen evolueren met geschiedenis
• Waarden: expressief (oude samenleving), doelgerichte en instrumentele (nieuwe samenleving), tracht fundamentele waardepatroon te beschrijven, belang stabiliteit en continuïteit in samenleving, vergelijkt oude versus huidige samenleving

Normen:

• Opvattingen over hoe men zich moet gedragen in feitelijke omstandigheden
• Gedragsregels
• Verschillende normen uit één waarde kunnen verschillende normen zijn
• Mores en wetten: fundamenteler dan gebruiken, muss en soll, afwijkingen van mores stabiliseren het samenlevingsverband
• Formele versus informele normen: formaler normen zijn expliciet en te kennen, informeler normen hebben verschillende reikwijdte

Doeleinden:

• Algemeen doelen en specifieke doelstellingen
• Sociaal bruikbare doelstellingen
• Algemeen doel: conceptueel, abstract en meetbaar

Verwachtingen:

• Opvattingen over wat zal of kan gebeuren
• Distinctief van normen: iets wat je wil bereiken, niet noodzakelijker een norm die je kan bereiken
• Vervolging van specifieke doelstellingen kan afhankelijk zijn van hoe specifiek je in maatschappelijke doelstellingen is, hoe meer risico om afgerekend te worden door de buitenwereld

In het algemeen:

• Cultuur is een complexe entiteit met vele kenmerken, vijf kenmerken zijn onvoldoende om de fase van ontwikkeling van een samenleving te bepalen
• Relativering: ontwikkeling van cultuur is niet lineair, normen en waarden zijn veranderlijk, waarden blijven meestal langer dan andere aspecten van cultuur
• Er is geen eenvormige manier om cultuur te beschrijven, elke samenleving is uniek en bepaalt zelf hoe zij zich wil presenteren.