9 Questions
Organismen zijn opgebouwd uit Anorganische stoffen Water, Mineralen en ______
ionen
Organische stoffen Sachariden, Lipiden, Proteïnen, Nucleïnezuren, ______
Water
Mens 65% ______
water
Belang van water: Belangrijk oplosmiddel. Polaire moleculen en ionen goed ______
oplossen
Belang van water: Als reagens bij hydrolyse reacties. Als reactieproduct bij ______ reacties
condensatiereacties
Belang van water: Belangrijk transportmiddel. Bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel. Warmteregulerende functie. Hoge specifieke warmtecapaciteit. Hoge verdampingswarmte. Smeer- en glijmiddel. Hoofdbestanddeel mucus en ______
slijm
Minerale verbindingen en ionen: Belangrijke ionen: Na+ , K+ , Ca2+, Mg2+, PO4 3- , Fe2+ en ______
Cl
Organische verbindingen: Algemeen: monomeren polymeer. Monomeren = bouwstenen. Polymeer = grote molecule, biomolecule. Monomeer Polymeer Sachariden (koolhydraten, suikers) Monosachariden Isomeren = hebben dezelfde brutoformule en een verschillende structuurformule en daarom andere eigenschappen Sachariden (koolhydraten, suikers) ______ + fructose
Glucose
Sachariden (koolhydraten, suikers) Disachariden Binding tussen 2 gelijke/verschillende monosachariden ______
Condensatiereactie
Learn about the chemical substances that make up organisms, including inorganic substances like water, minerals and ions, and organic substances like carbohydrates, lipids, proteins, and nucleic acids. Understand the importance of water in biological systems, its role as a solvent, reagent, reaction product, and transport medium.
Make Your Own Quizzes and Flashcards
Convert your notes into interactive study material.
Get started for free
