Celmembraan: Functie en Opbouw

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste de belangrijkste functie van de celmembraan?

  • Het genereren van energie voor de cel via oxidatieve fosforylering.
  • Het in stand houden van de homeostase door het reguleren van het transport van stoffen en het beschermen van de cel tegen externe factoren. (correct)
  • Het synthetiseren van proteïnen en het transporteren van deze proteïnen naar hun bestemming.
  • Het reguleren van de genexpressie en DNA-replicatie in de celkern.

Welke van de volgende structuren is geen onderdeel van een celmembraan?

  • Cholesterol
  • Glycolipiden
  • Fosfolipiden
  • Ribosomen (correct)

Wat is de belangrijkste functie van cholesterol in dierlijke celmembranen?

  • Het fungeren als een direct energie reservoir voor membraan transportprocessen.
  • Het dienen als structureel component voor proteïnesynthese in de membraan.
  • Het faciliteren van cel-cel herkenning door het vormen van glycoproteïnen.
  • Het verhogen van de membraanfluïditeit bij lage temperaturen en het verminderen bij hoge temperaturen. (correct)

Welke eigenschap van fosfolipiden is cruciaal voor de vorming van de dubbele laag in celmembranen?

<p>Hun amfifatische aard, waarbij ze zowel een hydrofiele als een hydrofobe regio hebben. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de 'fluid mosaic structuur' van de celmembraan?

<p>De dynamische en flexibele rangschikking van lipiden en proteïnen die lateraal kunnen bewegen in de membraan. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van glycolipiden in de celmembraan?

<p>Het fungeren als markers voor cel-cel herkenning en immuunrespons. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren heeft de meeste invloed op de smelttemperatuur van een vetzuur in een fosfolipide?

<p>De lengte van de koolstofketen en de mate van verzadiging. (B)</p> Signup and view all the answers

Een celmembraan bevat fosfolipiden met voornamelijk onverzadigde vetzuurstaarten. Wat voor effect zal dit hebben op de membraan?

<p>De membraan zal fluïder zijn bij lage temperaturen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een 'flippase' en een 'floppase' enzym in de celmembraan?

<p>Flippases transporteren lipiden van de buitenste naar de binnenste laag van de membraan, terwijl floppases het omgekeerde doen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren is het meest direct betrokken bij het transport van ionen over celmembranen?

<p>Membraan proteïnen (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is homeostase?

<p>Het vermogen van een organisme om een stabiel intern milieu te handhaven. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom is de concentratie van natriumionen (Na+) typisch hoger buiten de cel en kaliumionen (K+) hoger binnen de cel?

<p>Vanwege de werking van de natrium-kalium pomp. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke vorm van transport vereist direct energieverbruik (bijvoorbeeld ATP hydrolyse)?

<p>Actief transport. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen passief en actief transport door een biologische membraan?

<p>Passief transport beweegt stoffen met de concentratiegradiënt mee, actief transport tegen de concentratiegradiënt in. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van GLUT-proteïnen?

<p>Het mediëren van het transport van glucose over de celmembraan. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een uniport, symport en antiport transport systeem?

<p>Een uniport transporteert één type molecuul, een symport transporteert twee verschillende moleculen in dezelfde richting, en een antiport transporteert twee verschillende moleculen in tegengestelde richting. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende mechanismen draagt bij aan de selectiviteit van ionenkanalen?

<p>De grootte en lading van het kanaal. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van myeline bij de signaaltransductie in neuronen?

<p>Het zorgen voor isolatie en het versnellen van de signaaltransductie door saltatoire conductie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens de depolarisatie fase van een actiepotentiaal?

<p>Natriumkanalen openen en natriumionen stromen de cel in. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van gap junctions?

<p>Het faciliteren van snelle communicatie en synchronisatie tussen aangrenzende cellen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende processen is een voorbeeld van primair actief transport?

<p>De werking van de natrium-kalium pomp. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe verschilt secundair actief transport van primair actief transport?

<p>Secundair actief transport gebruikt de energie van een iongradiënt om een ander molecuul te transporteren, terwijl primair actief transport ATP direct gebruikt om moleculen tegen hun concentratiegradiënt in te transporteren. (D)</p> Signup and view all the answers

Een medicijn blokkeert de werking van specifieke ABC-transporters in kankercellen. Wat is het mogelijke gevolg van deze actie?

<p>De kankercellen worden gevoeliger voor chemotherapie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van co-transporters in secundair actief transport?

<p>Ze koppelen de beweging van een ion met zijn elektrochemische gradiënt aan de beweging van een andere stof tegen zijn concentratiegradiënt in. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt het blokkeren van kaliumkanalen in een neuron de membraan potentiaal tijdens een actie potentiaal?

<p>Het voorkomt repolarisatie. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van de natrium-kalium pomp?

<p>Het handhaven van de ionen concentratiegradiënten van natrium en kalium over de celmembraan. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beschrijft het best de rol van ionenkanalen in zenuwcellen?

<p>Ze vergemakkelijken het passieve transport van ionen over het membraan en zijn cruciaal voor het genereren van actie potentialen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de directe energie bron voor secundair actief transport?

<p>De elektrochemische gradiënt van een ion. (A)</p> Signup and view all the answers

In de context van membraantransport, wat betekent 'selectiviteit'?

<p>Het vermogen van een transportproteïne om een specifieke set moleculen te verplaatsen. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt een cel die veel onverzadigde vetzuren in zijn membraan heeft de permeabiliteit van de membraan?

<p>Verhoogde membraanpermeabiliteit bij lage temperaturen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de koolhydraatketens die aan membraan lipiden en proteïnen zijn bevestigd?

<p>Het fungeren als receptoren op het celoppervlak en betrokken zijn bij celherkenning. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren komt het meest voor in de biologische membranen en zorgt voor het transport van watermoleculen?

<p>Aquaporines. (C)</p> Signup and view all the answers

Een farmaceutisch bedrijf ontwikkelt een medicijn dat specifiek de beweging van fosfolipiden van de ene naar de andere laag van een celmembraan moet bevorderen. Welk type enzym zou het meest waarschijnlijk het doelwit zijn van dit medicijn?

<p>Een flippase. (D)</p> Signup and view all the answers

Welk concept helpt het best te verklaren waarom kleine, niet-polaire moleculen de celmembraan gemakkelijk oversteken, terwijl grote, polaire moleculen dit moeilijk doen?

<p>De hydrofobe kern van de lipide dubbellaag. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe draagt de rangschikking van polaire en niet-polaire aminozuren in een membraan proteïne bij aan zijn functie?

<p>Polaire aminozuren bevinden zich in het membraangedeelte om interactie te verzorgen met de polaire uiteinden van de fosfolipiden, terwijl niet-polaire aminozuren zich in het hydrofobe gedeelte van de membraan bevinden. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zouden de gevolgen zijn van een defecte natrium-kalium pomp?

<p>Een verstoring van het celvolume door een ongecontroleerde waterverplaatsing. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan de cel reageren op een plotselinge toename in de temperatuur, om de membraanfluïditeit te behouden?

<p>Door de hoeveelheid cholesterol in de membraan te verhogen. (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Celmembraan functie

De celmembraan houdt alle celcomponenten bij elkaar en beschermt tegen externe factoren.

Selectieve barrière

Bepaalt welke stoffen in en uit de cel gaan.

Membraan samenstelling

Bestaat uit een dubbele laag lipiden en proteïnen.

Fluid mosaic structuur

Niet-covalente bindingen houden de membraan bij elkaar.

Signup and view all the flashcards

Celmembraan samenstelling

Bestaat voor 50% uit lipiden.

Signup and view all the flashcards

Fosfolipiden synthese

Synthese vindt plaats in endoplasmatisch reticulum.

Signup and view all the flashcards

Fosfolipiden eigenschappen

De kop is hydrofiel en de staart is hydrofoob.

Signup and view all the flashcards

Vetzuren

Vetzuren zijn ketens van koolstofatomen met binding van waterstof en een carbonzuur.

Signup and view all the flashcards

Dubbele binding vetzuur

Minder smelttemperatuur.

Signup and view all the flashcards

Glycolipiden functie

Markers van cel-contact en immuunrespons.

Signup and view all the flashcards

Cholesterol functie

Stevigheid en permeabiliteit.

Signup and view all the flashcards

Waarom transport?

Transport van moleculen belangrijk in behouden van homeostase.

Signup and view all the flashcards

Passief versus Actief Transport

Passief vergt geen energie, actief wel.

Signup and view all the flashcards

Selectiviteit kanalen

Door vorm, grootte of lading.

Signup and view all the flashcards

Myeline functie

Zorgt voor isolatie.

Signup and view all the flashcards

Gap junctions

Kanalen die cellen verbinden met elkaar.

Signup and view all the flashcards

Primaire actief transport

Gebruikt vrijkomende energie tijdens de hydrolyse van ATP.

Signup and view all the flashcards

Secundaire actief transport

Gebruikt opgebouwd potentiaal van primair actief transport.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Celmembraan

  • De celmembraan heeft bepaalde kenmerken en functies.
  • Lipiden, fosfolipiden, glycolipiden en cholesterol zijn onderdeel van de celmembraan.
  • Proteïnen zijn ook onderdeel van de celmembraan.
  • De rol en opbouw van de celmembraan en het begrijpen van de synthese en rol van lipiden in de membraan zijn belangrijk.
  • Celmembranen bevinden zich in mitochondriën, peroxisomen, het endoplasmatisch reticulum, de kernmembraan, vesikels en lysosomen.

Membraan Functie en Opbouw

  • Het houdt verschillende componenten van een cel/organel bij elkaar.
  • Het beschermt cellen tegen externe factoren.
  • De membraan is een selectieve barrière voor nutriënten en andere stoffen.
  • De membraan bestaat uit een dubbellaag van lipiden (vetten) en proteïnen (eiwitten).
  • Het bevat specifieke proteïnen zoals pompen, kanalen en receptoren.
  • De membraan heeft een fluid mosaic structuur, bijeengehouden door niet-covalente (elektromagnetische) bindingen, zoals waterstofbruggen.

Lipiden in de Membraan

  • De massa van de celmembraan bestaat voor 50% uit lipiden.
  • De membraan bevat fosfolipiden, glycolipiden en cholesterol.

Fosfolipiden Opbouw

  • Fosfolipidesynthese vindt plaats in het endoplasmatisch reticulum.
  • Twee vetzuurmoleculen gekoppeld aan co-enzym A (CoA) binden aan glycerol-3-fosfaat.
  • Hierdoor wordt fosfatidinezuur gevormd, dat door een fosfatase wordt omgezet in diacylglycerol.
  • Binding met een alcohol zoals serine, ethanolamine of choline volgt.
  • Phosphatidylethanolamine zit dichter op elkaar in de membraan dan andere.
  • De kop van een fosfolipide is hydrofiel, de staart is hydrofoob.
  • Vetzuren zijn slecht oplosbaar in waterige oplossingen.
  • Hydrofobe eigenschappen zijn een reden voor de dubbele fosfolipidenlaag in de membraan.

Vetzuren

  • Vetzuren zijn ketens van koolstofatomen met bindingen van waterstof en een carbonzuur.
  • Er zijn verzadigde en onverzadigde vetzuren.
  • Verzadigde vetzuren hebben enkele bindingen, onverzadigde vetzuren hebben dubbele bindingen.
  • Dubbele bindingen in onverzadigde vetzuren kunnen cis- of trans-bindingen zijn.
  • Onverzadigde cis-vetzuren hebben vaak een natuurlijke oorsprong.
  • Onverzadigde trans-vetzuren zijn vaak ongezonder.
  • Onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren zijn essentieel voor de mens.
  • Het lichaam kan ze vaak niet zelf maken en moet ze via voeding binnenkrijgen.
  • Omega-3 en omega-6 vetzuren zijn belangrijke voorbeelden.
  • De benaming is afgeleid van de positie van de eerste dubbele binding, geteld vanaf de staart.
  • Het dieet heeft invloed op de membraansamenstelling.

Smelttemperatuur van Vetzuren

  • De ketenlengte en bindingen beïnvloeden de smelttemperatuur.
  • Langere ketenlengtes (meer C-atomen) zorgen voor een hogere smelttemperatuur.
  • Minder dubbele bindingen zorgen ook voor een hogere smelttemperatuur.

Glycolipiden

  • Glycolipiden zijn markers voor cel-contact en immuunrespons.
  • Het ABO-bloedgroepensysteem bestaat uit een oligosacharide gebonden aan een glycolipide.
  • De binding van witte bloedcellen aan weefsel wordt ook gemedieerd door glycolipiden.

Cholesterol

  • Cholesterol is een belangrijk onderdeel van de celmembraan.
  • Het draagt bij aan de stevigheid en permeabiliteit.
  • Cholesterol kan "vet-vlotten" vormen en eiwitten clusteren.
  • Bij relatief lage temperaturen voorkomt cholesterol membraan rigiditeit.
  • Bij relatief hoge temperaturen voorkomt cholesterol fluïditeit.

Celmembraan en vissen

  • Er is een verschil in de celmembraan tussen een arctische en een tropische vis.

Membraan Proteïnen

  • De membraan bevat receptoren voor transport van informatie, α-helix proteïnen, kanalen voor transport van moleculen en β-sheet proteïnen.

Beweging van Lipiden

  • Laterale beweging is niet actief.
  • Thermische agitatie en Brownse beweging zijn aanwezig.
  • Er is transversale beweging.
  • Flip-flop (flip: van buiten naar binnen, flop: van binnen naar buiten) komt voor.
  • Deze beweging is incidenteel en wordt gemedieerd door een enzym: flippase en floppase.
  • De celmembraan beschermt cel componenten en houdt deze bij elkaar.
  • Lipiden vormen een groot deel van de membraan en verschillende vormen ((on-)verzadigd, cis en trans) hebben verschillende eigenschappen.

Transport

  • Er zijn verschillende soorten transport.
  • Kanalen hebben selectiviteit en actiepotentialen.
  • Pompen zijn primair of secundair.
  • Transport van moleculen is belangrijk voor het behouden van de homeostase.
  • De natriumionenconcentratie is buiten de cel hoger dan in de cel, voor kalium is dit omgekeerd.
  • Disbalans kan leiden tot lysis van de cel.

Glucose Transporters (GLUT’s)

  • Er zijn verschillende glucose transporters (GLUTs 1-14) met verschillende affiniteiten.
  • Verschillende weefsels brengen verschillende GLUTs tot expressie.
  • De hersenen gebruiken ongeveer 20-25% van de beschikbare energie, terwijl ze slechts ≈2% van het lichaamsgewicht uitmaken.
  • Hersenweefsel brengt GLUT 1 en 3 tot expressie, die een hoge affiniteit hebben.

Soorten Transport

  • Moleculen kunnen actief en passief over het membraan worden getransporteerd.
  • Passief transport kost geen energie, actief transport wel.
  • Diffusie is de meest eenvoudige vorm van transport.
  • Kanaal gemedieerd transport is passief.
  • Transport door eiwitten kan passief of actief zijn.
  • Uniporter, symporter en antiporter zijn typen transport.

Kanalen en Selectiviteit

  • Kanalen zijn open, maar worden wel gereguleerd.
  • Selectiviteit komt door vorm, grootte of lading van een kanaal.
  • Ionen in oplossing vormen waterstofbindingen met watermoleculen.
  • De binnenzijde van het natriumkanaal is negatief geladen, waardoor positieve natriumionen worden aangetrokken.
  • Kaliumionen zijn te groot, en negatieve (chloride) ionen worden afgestoten in het natriumkanaal.
  • Kaliumionen passen wel door het kaliumkanaal, maar natrium niet.
  • De afstand tussen een natriumion en de negatieve elektronen van het kanaal is groter dan de afstand tussen een natriumion en waterstofbruggen.

Van Kanaal naar Actiepotentiaal

  • Een actiepotentiaal is essentieel voor communicatie tussen cellen.
  • Het is een ultrakorte golf van elektrische ontlading over het membraan van een neuron of spiercel.
  • Een stimulus van een andere cel of een neuron zorgt voor depolarisatie.
  • Sommige Na+ kanalen openen, en Na+ ionen komen de cel binnen.
  • Na het overschrijden van de excitatie treshold openen alle Na+ kanalen.
  • Na het bereiken van de maximale actiepotentiaal, sluiten de Na+ kanalen.
  • De K+ kanalen gaan open zodat deze uit de cel kunnen stromen en de balans wordt hersteld.
  • Het is belangrijk dat een signaal snel en intact aankomt.
  • Kanalen zijn op zichzelf niet erg snel.
  • Myeline om de axon zorgt voor isolatie, en het potentiaal springt van knoop naar knoop (Nodes of Ranvier).
  • Verlies van myeline leidt tot zwakkere signalen, zoals bij multiple sclerose.
  • Kanalen verbinden cellen in gap junctions.
  • Er is een cytoplasma-cytoplasma contact.
  • Dit is belangrijk voor intercellulaire communicatie en synchronisatie van respons.

Actief transport

  • Deze actieve vorm werkt via de intermembrane space.
  • De bekendste vorm van actief transport vindt plaats in de mitochondriën.
  • P-type ATPasen zijn betrokken bij het transport van H+, Na+, Ca2+, Cu2+ en zware metalen.
  • Ze maken gebruik van vrijkomende energie tijdens de hydrolyse van adenosinetrifosfaat (ATP), waarbij ATP wordt omgezet in ADP+P+E.
  • De natrium-kaliumpomp maakt gebruik van dit principe.
  • Transport kan ook ongunstig zijn.
  • ATP binding cassette (ABC) transporters zijn belangrijk bij transport van cholesterol, cortisol en andere stoffen.
  • Ze kunnen een rol spelen in resistentie tegen medicijnen.
  • Het blokkeren van de transporter kan belangrijk zijn in de behandeling van sommige aandoeningen.
  • Secondair actief transport gebruikt het opgebouwde potentiaal van primair actief transport.
  • Kanalen en pompen zijn belangrijk in het reguleren van moleculen.
  • Dit kan specifiek of aspecifiek zijn, en actief of passief.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Cell Membrane Lipid Structure
16 questions

Cell Membrane Lipid Structure

GroundbreakingInterstellar avatar
GroundbreakingInterstellar
Biology Chapter: Membrane Lipids
37 questions
Cell Membranes and Membrane Lipids
10 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser