Celmembraan en celorganellen quiz

Study Notes

De celmembraan en zijn processen (pinocytose, fagocytose, exocytose) zijn manieren voor de cel om te communiceren met de buitenwereld.
Pinocytose: de cel gaat materiaal opnemen door instulpingen van de celmembraan, vorming van kleine vesikels en opnieuw de cel uitgaan door exocytose.
Receptoren op de celmembraan binden liganden, waardoor putjes in de membraan ontstaan, de liganden opgeslorpt en naar binnen gebracht, en elke stof heeft een repertoire aan receptoren.
Fagocytose: sommige cellen, zoals neutrofiele granulocyten en macrofagen, kunnen grotere solide materialen opruimd door het opnemen van vast materiaal en recycling van oude celcomponenten in vesikels.
Exocytose: fusie van een vesikel met het celmembraan om de inhoud eruit te brengen. 11 organellen in de cel zijn betrokken bij deze processen, waaronder mitochondriën, ribosomen, Golgiapparaat, cytoskelet en vacuole.
Mitochondriën: celorganellen die energie produceren en hebben 2 membranen en DNA en RNA. Ze ontwikkelen zich onafhankelijk van de celkern en produceren ATP.
Ribosomen: kleine celorganellen die mRNA lezen en vertalen, zodat eiwitketens ontstaan.
Endoplasmatisch reticulum (ER): systemen van ruwe en gladde membranen die zich rond het cytoplasma bevinden en betrokken zijn bij de productie en vervoer van eiwitten en andere stoffen.
Pinocytose en fagocytose: processen die de cel in staat stellen om materiaal vanuit de omgeving op te nemen.
Exocytose: proces waarbij de cel materiaal uitbrengt door de fusie van een vesikel met het celmembraan.