Brandstoffen en Verbrandingseigenschappen

Het punt waar een brandbare mengsel van gas en lucht te arm is om te ontbranden.

Het punt waar een brandbare mengsel van gas en lucht te rijk is om te ontbranden.

Het gebied tussen LEL en UEL waar een mengsel van gas en lucht kan exploderen.

De temperatuur beïnvloed de explosieve limieten. Hoe hoger de temperatuur, hoe breder het gebied.

Een systeem waar de hoeveelheid gas en lucht kan variëren.

In een open systeem kan een te arm mengsel door verhitting ontbranden als er meer gas wordt toegevoegd.

In een open systeem zal een te rijk mengsel niet ontbranden.

De explosieve limieten worden bepaald onder verschillende condities (constante druk vs. constante volume).

De temperatuur waarbij een brandbare stof zal ontbranden en blijven branden in de aanwezigheid van genoeg zuurstof.

Het gebied waar de concentratie van een brandbaar gas of damp in de lucht binnen de juiste verhouding ligt om te ontbranden.

De kleine hoeveelheid energie die nodig is om een brand te starten, die vaak wordt geleverd door een vonk, vlam of warmtebron.

De overdracht van warmte van een ontstekingsbron naar de brandbare stof, wat leidt tot ontbranding.

De minimale hoeveelheid energie die nodig is om een brandstof te ontsteken, bijvoorbeeld door een vonk of vlam.

De mate waarin een brandbare stof warmte vasthoudt en de hoeveelheid warmte die het afgeeft, wat zijn brandgedrag beïnvloedt.

De snelheid waarmee een brandbare stof warmte absorbeert en verbrandt.

Hoe makkelijk een brandstof vloeibaar wordt en verdamp, beïnvloed door de temperatuur.

Een mengsel van brandbare stoffen met lucht dat zo rijk is aan brandstof dat er geen verbranding kan plaatsvinden.

Een snelle en hevige verbranding die een explosieve drukgolf genereert.

Een brand die zich snel over een oppervlakte beweegt, vaak gepaard gaande met een draaiende of rollende beweging.

De concentratie van brandstofdamp in de lucht die net laag genoeg is om te ontbranden.

De druk die een vloeistof uitoefent op de omgeving, afhankelijk van de temperatuur.

De verandering in een systeem (bijv. een brandstoftank) veroorzaakt door een aanvoering van warmte of een vlam.

Een elektrisch geleidingsverloop in een afgesloten ruimte, zoals een tank, dat kan leiden tot ontsteking indien de omstandigheden gunstig zijn.

De hoeveelheid energie die vrijkomt bij de verbranding van een brandstof. Deze energie wordt uitgedrukt in Joule per kilogram (J/kg).

De mate waarin een volume vloeibare brandstof uitzet tot gasvormige brandstof bij standaard temperatuur en druk.

De verbrandingswarmte varieert per brandstoftype. De samenstelling van een brandstofmengsel beïnvloedt dus ook de totale verbrandingswarmte.

De intensiteit van een brand is direct gerelateerd aan de hoeveelheid warmte die wordt vrijgegeven. Deze hoeveelheid hangt af van de brandstoflast aanwezig in de ruimte.

De invloed van de beschikbare zuurstof op de verbranding van een brandstof.

Een brand kan onvolledig of inefficiënt zijn, waardoor minder warmte wordt vrijgegeven.

De hoeveelheid beschikbare brandstof in een ruimte heeft een significante invloed op de intensiteit van een brand.

De efficiëntie van de verbranding kan beïnvloed worden door de mate van ventilatie.

Een vloeistof die wordt gebruikt om een vuur te starten of de snelheid en intensiteit ervan te verhogen.

Een mengsel van meer dan 200 koolwaterstoffen die in auto's worden gebruikt als brandstof.

Stoffen die aan benzine worden toegevoegd om de verbrandingseigenschappen te verbeteren.

Een type additief dat vroeger werd toegevoegd om loodvrije benzine te onderscheiden van loodhoudende benzine. Tegenwoordig is het zeldzaam.

Een type additief dat vaak wordt toegevoegd aan benzine om de verbranding te verbeteren. Voorbeelden zijn ethanol en methanol.

Een groep chemische stoffen in benzine die vooral worden gebruikt voor de identificatie van benzine in forensische analyse.

Een methode om benzine te identificeren door de concentraties van bepaalde componenten te analyseren.

De verhouding tussen verschillende bestanddelen in benzine.

Ruwe olie, een dikke vloeistof die van kleur varieert van lichtbruin tot zwart, bestaande uit een breed scala aan koolwaterstoffen met verschillende kookpunten.

Een proces om vloeistoffen te scheiden op basis van hun verschillende kookpunten, gebruikt in de petrochemische industrie.

Diverse producten met verschillende kooktrajecten die verkregen worden na destillatie van aardolie.

Een mengsel van koolwaterstoffen dat in vloeibare vorm wordt gewonnen uit aardolie en wordt gebruikt als brandstof in dieselmotoren.

Een fractie van aardolie die gewonnen wordt na destillatie en gebruikt wordt als brandstof in ovens, fornuizen en andere apparaten.

Vaste stoffen die uit aardolie worden gewonnen, met name gebruikt voor asfaltering van wegen.