Podcast
Questions and Answers
Welke bewering is correct met betrekking tot de rol van biomoleculen in levende organismen?
Welke bewering is correct met betrekking tot de rol van biomoleculen in levende organismen?
- Biomoleculen bepalen uitsluitend de groei van een organisme.
- Biomoleculen bepalen alle eigenschappen van het leven, inclusief voortplanting, groei, metabolisme en signaaltransductie. (correct)
- Biomoleculen zijn alleen belangrijk voor signaaltransductie.
- Biomoleculen zijn alleen betrokken bij de voortplanting.
Een Angstrom is gelijk aan 1000 Gauss.
Een Angstrom is gelijk aan 1000 Gauss.
False (B)
In welk milieu bevinden biomoleculen zich meestal in een lichaam?
In welk milieu bevinden biomoleculen zich meestal in een lichaam?
waterig milieu
Eiwitten, suikers (sachariden), nucleïnezuren, vetten (lipiden) zijn voorbeelden van verschillende soorten ___________.
Eiwitten, suikers (sachariden), nucleïnezuren, vetten (lipiden) zijn voorbeelden van verschillende soorten ___________.
Wat is geen type biomolecuul?
Wat is geen type biomolecuul?
Welke van de volgende combinaties van elementen vormen samen ongeveer 94% van de levende materie?
Welke van de volgende combinaties van elementen vormen samen ongeveer 94% van de levende materie?
Sporenelementen spelen geen belangrijke rol in de biochemische en fysiologische functie van biomoleculen.
Sporenelementen spelen geen belangrijke rol in de biochemische en fysiologische functie van biomoleculen.
Welk type binding is sterker, covalent of niet-covalent?
Welk type binding is sterker, covalent of niet-covalent?
In de 'ball & stick' modelrepresentatie van een biomolecule worden atomen voorgesteld als bollen en bindingen als ______.
In de 'ball & stick' modelrepresentatie van een biomolecule worden atomen voorgesteld als bollen en bindingen als ______.
Combineer elk element met zijn respectievelijke rol of voorkomen in levende organismen:
Combineer elk element met zijn respectievelijke rol of voorkomen in levende organismen:
Welke van de volgende bindingen is een voorbeeld van een covalente binding waarbij atomen elektronen delen?
Welke van de volgende bindingen is een voorbeeld van een covalente binding waarbij atomen elektronen delen?
Fosfodiësterbindingen komen voor in polypeptiden.
Fosfodiësterbindingen komen voor in polypeptiden.
Welke type binding komt voor in acetyl-CoA?
Welke type binding komt voor in acetyl-CoA?
De minimale afstand waarop atomen elkaar kunnen naderen wordt bepaald door de ______ radius.
De minimale afstand waarop atomen elkaar kunnen naderen wordt bepaald door de ______ radius.
Welke bewering beschrijft het beste het belang van niet-covalente interacties in biomoleculen?
Welke bewering beschrijft het beste het belang van niet-covalente interacties in biomoleculen?
Match de binding met de biomolecule waarin deze voorkomt:
Match de binding met de biomolecule waarin deze voorkomt:
Van der Waals krachten zijn alleen relevant tussen geladen ionen.
Van der Waals krachten zijn alleen relevant tussen geladen ionen.
Wat is het gevolg van een ongelijke verdeling van ladingen binnen een molecuul?
Wat is het gevolg van een ongelijke verdeling van ladingen binnen een molecuul?
Welke van de volgende interacties is geen elektrostatische binding?
Welke van de volgende interacties is geen elektrostatische binding?
De van der Waals radius is de afstand waarop twee atomen elkaar aantrekken met maximale kracht.
De van der Waals radius is de afstand waarop twee atomen elkaar aantrekken met maximale kracht.
Wat is de drijvende kracht achter hydrofobe interacties?
Wat is de drijvende kracht achter hydrofobe interacties?
Een dipoolmoment is een maat voor de ______ van een molecule.
Een dipoolmoment is een maat voor de ______ van een molecule.
Combineer de functionele groep met hun voorkomen in biomoleculen:
Combineer de functionele groep met hun voorkomen in biomoleculen:
Welke functionele groep komt voor in bijna alle biomoleculen?
Welke functionele groep komt voor in bijna alle biomoleculen?
Sulfaatgroepen zijn veel voorkomende bestanddelen van biomoleculen.
Sulfaatgroepen zijn veel voorkomende bestanddelen van biomoleculen.
Welke functionele groep is kenmerkend voor aldehyden en ketonen?
Welke functionele groep is kenmerkend voor aldehyden en ketonen?
__________ zijn cyclische vormen van monosachariden.
__________ zijn cyclische vormen van monosachariden.
Match de functionele groep met de voornaamste biomoleculen waarin deze voorkomt:
Match de functionele groep met de voornaamste biomoleculen waarin deze voorkomt:
In welke biomoleculen komt een secundair amine voor?
In welke biomoleculen komt een secundair amine voor?
Wat is de voornaamste functie van acylgroepen?
Wat is de voornaamste functie van acylgroepen?
Disachariden bevatten acetalgroepen.
Disachariden bevatten acetalgroepen.
Welke van de volgende beweringen beschrijft het best de rol van water in biologische systemen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het best de rol van water in biologische systemen?
Waterstofbruggen tussen watermoleculen zorgen ervoor dat ijs een dichtere structuur heeft dan vloeibaar water.
Waterstofbruggen tussen watermoleculen zorgen ervoor dat ijs een dichtere structuur heeft dan vloeibaar water.
Leg in het kort uit waarom water een goed oplosmiddel is voor polaire moleculen.
Leg in het kort uit waarom water een goed oplosmiddel is voor polaire moleculen.
Apolaire moleculen lossen het beste op in ______ solventen.
Apolaire moleculen lossen het beste op in ______ solventen.
Match de volgende termen met hun juiste beschrijving:
Match de volgende termen met hun juiste beschrijving:
Wat is de belangrijkste reden waarom ijs drijft op vloeibaar water?
Wat is de belangrijkste reden waarom ijs drijft op vloeibaar water?
Welke van de volgende interacties is cruciaal voor de structuur en functie van biomoleculen in een waterige omgeving?
Welke van de volgende interacties is cruciaal voor de structuur en functie van biomoleculen in een waterige omgeving?
Watermoleculen behouden altijd dezelfde oriëntatie ten opzichte van elkaar in vloeibare toestand.
Watermoleculen behouden altijd dezelfde oriëntatie ten opzichte van elkaar in vloeibare toestand.
Flashcards
Biomoleculen
Biomoleculen
Alle eigenschappen van het leven worden bepaald door deze moleculen.
Soorten biomoleculen
Soorten biomoleculen
Eiwitten, suikers (sachariden), nucleïnezuren en vetten (lipiden).
Ångström (Å)
Ångström (Å)
Eenheid van lengte gebruikt om atomaire afstanden te meten.
Waterig milieu
Waterig milieu
Signup and view all the flashcards
Levensprocessen
Levensprocessen
Signup and view all the flashcards
Primaire en secundaire elementen
Primaire en secundaire elementen
Signup and view all the flashcards
Microbestanddelen
Microbestanddelen
Signup and view all the flashcards
Sporenelementen
Sporenelementen
Signup and view all the flashcards
3D-structuur
3D-structuur
Signup and view all the flashcards
Covalente binding
Covalente binding
Signup and view all the flashcards
Waterstofbruggen
Waterstofbruggen
Signup and view all the flashcards
Zoutbruggen
Zoutbruggen
Signup and view all the flashcards
Hydrofobe interacties
Hydrofobe interacties
Signup and view all the flashcards
Permanente dipolen
Permanente dipolen
Signup and view all the flashcards
Van der Waals radius
Van der Waals radius
Signup and view all the flashcards
Etherbinding
Etherbinding
Signup and view all the flashcards
Carboxyl-esterbinding
Carboxyl-esterbinding
Signup and view all the flashcards
Fosfaat-esterbinding
Fosfaat-esterbinding
Signup and view all the flashcards
Fosfodiësterbinding
Fosfodiësterbinding
Signup and view all the flashcards
Amidebinding
Amidebinding
Signup and view all the flashcards
Thio-esterbinding
Thio-esterbinding
Signup and view all the flashcards
Thio-etherbinding
Thio-etherbinding
Signup and view all the flashcards
Hydroxylgroep
Hydroxylgroep
Signup and view all the flashcards
Carbonylgroep
Carbonylgroep
Signup and view all the flashcards
Aldehyde
Aldehyde
Signup and view all the flashcards
Keto
Keto
Signup and view all the flashcards
Carboxylgroep
Carboxylgroep
Signup and view all the flashcards
Primair amine
Primair amine
Signup and view all the flashcards
Hemiacetalgroep
Hemiacetalgroep
Signup and view all the flashcards
Acetalgroep
Acetalgroep
Signup and view all the flashcards
Water en biomoleculen
Water en biomoleculen
Signup and view all the flashcards
Water als transportmiddel
Water als transportmiddel
Signup and view all the flashcards
Water als reactant
Water als reactant
Signup and view all the flashcards
Polariteit van water
Polariteit van water
Signup and view all the flashcards
Elektrostatische interacties in water
Elektrostatische interacties in water
Signup and view all the flashcards
Waterstofbruggen in water
Waterstofbruggen in water
Signup and view all the flashcards
IJsstructuur
IJsstructuur
Signup and view all the flashcards
Hydrofiele stoffen
Hydrofiele stoffen
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Inleiding tot Biomoleculen
- Alle eigenschappen van het leven worden bepaald door biomoleculen, waaronder voortplanting, groei, metabolisme en signaaltransductie.
- Niet alle soorten biomoleculen zijn: eiwitten, suikers, nucleïnezuren, vetten.
- Biomoleculen bevinden zich meestal in een waterig milieu, zoals in het lichaam.
Chemische Elementen in Levende Materie
- Primaire elementen (C, H, O) vertegenwoordigen 94% van de levende materie.
- Water maakt 75% van het lichaamsgewicht uit.
- Secundaire elementen zijn N, P, S, Cl, K, Ca en Mg (6%).
- Microbestanddelen zijn Fe, Zn en I; een tekort aan deze stoffen kan leiden tot een tekort aan zuurstoftransporters in het bloed.
- Sporenelementen omvatten Mn, Cu, Co, F en Se.
- De 3D-structuur speelt een belangrijke rol in de biochemische en fysiologische functie van een biomolecule, bijvoorbeeld bij enzymatische reacties ("lock and key").
- Space filling-modellen tonen atomen als bollen in hun ware grootte, terwijl ball & stick-modellen atomen als bollen en bindingen als stokken weergeven.
Covalente Bindingen in Biomoleculen
- Covalente bindingen zijn bindingen waarbij atomen elektronen delen, wat zorgt voor een stabiele elektronenconfiguratie.
Overzicht van Covalente Bindingen
- Ether: R-O-R2, komt voor in membraanlipiden.
- Carboxylester: R-C(=O)-O-R2, treedt op in triglyceriden.
- Fosfaatester: R-O-P(=O)(OH)-O-R, komt voor in fosfo-eiwitten.
- Fosfodiester: R-O-P(=O)(OH)-O-R2, treedt op in nucleïnezuren en fosfolipiden.
- Amide: R-C(=O)-NH-R2, komt voor in polypeptiden.
- Thio-ester: R-C(=O)-S-R2, bekend van Acetyl-CoA enzym A.
- Thio-ether: R-S-R2, treedt op in methion.
Niet-covalente Interacties in Biomoleculen
- Zwakke krachten hebben een groot effect op de structuur en stabiliteit.
- Ze zijn makkelijk te verbreken, wat nodig is voor flexibiliteit.
Verschillende soorten interacties:
- Dipoolinteracties: Bij moleculen met ongelijke verdeling van ladingen.
- Van der Waalskrachten: Intermoleculaire interacties tussen neutrale atomen die dicht bij elkaar komen.
- Waterstofbruggen: Kracht tussen een elektronenpaar op een sterk elektronegatief atoom (O, N, F) en een naburig H-atoom.
- Zoutbruggen (lading-lading interacties): Elektrostatische binding tussen twee tegengesteld geladen atomen (sterke binding).
- Hydrofobe interacties: Bij groepen die geen interactie met water aangaan; drijvende kracht is het minimaliseren van contactoppervlak tussen hydrofobe structuren en water.
Permanente en Geïnduceerde Dipool Interacties
- Permanente dipolen: Ongelijke verdeling van lading, waarbij het ene uiteinde positiever is dan het andere.
- De netto lading kan nul zijn (bijv., H2O en CO2).
- Het dipoolmoment (μ) is een maat voor de polariteit van een molecule en wordt aangeduid als een vector met grootte μ = qx (q = lading, x = afstand).
- Geïnduceerde dipolen: Moleculen kunnen een dipoolmoment krijgen in een elektrisch veld (bijv., aromatische verbindingen).
Moleculaire Afstoting
- Moleculaire afstoting treedt op bij extreem kleine afstanden, afhankelijk van de Van der Waals-radius.
- Atomen omgeven door elektronenwolken stoten elkaar af wanneer ze te dicht bij elkaar komen.
- De minimumafstand waarop twee atomen elkaar kunnen naderen, is de Van der Waals-radius R.
Belangrijke Functionele Groepen in Biomoleculen
- Methylgroep (-CH3): komt voor in lipiden.
- Ethylgroep (-CH2-CH3): komt voor in lipiden.
- Methyleengroep (-CH2-): komt voor in lipiden.
- Hydroxylgroep (-OH): komt voor in bijna alle biomoleculen.
- Carbonylgroep (-C=O): komt voor in aminozuren, eiwitten, suikers en vetten.
- Aldehyde (-C(=O)H) treedt op bij suikers.
- Carboxylgroep (-C(=O)OH) treedt op bij suikers.
- Primaire amine (-NH2): komt voor in eiwitten en lipiden.
- Secundaire amine (-NH-): komt voor in eiwitten en nucleïnezuren.
- Tertiaire amine treedt op in eiwitten.
- Sulfaatgroep (O-S(=O)2-O): komt voor in biomoleculen.
- Fosfaatgroep (O-P(=O)(OH)-O): komt voor in nucleïnezuren.
- Acylgroep (-C(=O)-R) treedt op bij suikers.
- Hemiacetalgroep (-C(OH)-OR): komt voor in cyclische vormen van monosachariden.
- Acetalgroep (C(OR)-OR): komt voor in disachariden.
Eigenschappen van Water
- Alle biomoleculen komen voor in een waterige omgeving, wat effect heeft op hun vorm.
- Water zorgt voor transport van biomoleculen van en naar de plaats van chemische reacties.
- Water speelt een actieve rol bij chemische processen, waaronder fotosynthese (oxidatie van water met vorming van zuurstof).
Fysische Eigenschappen van Water
- Water is een polaire molecule, waarbij zuurstof partieel negatief en waterstof partieel positief geladen zijn.
- Elektrostatische interacties zijn cruciaal.
- Tussen watermoleculen ontstaan waterstofbruggen.
- Elke watermolecule neemt een andere oriëntatie aan elke 10-12 seconde.
- IJs heeft een open structuur doordat elke watermolecule omgeven is door vier andere watermoleculen in een tetraëderstructuur.
- IJs heeft een open structuur, wat betekent dat water uitzet bij bevriezen.
- Hydrofiele moleculen lossen op in water, dat een ideaal oplosmiddel is.
- Apolaire moleculen zijn oplosbaar in apolaire solventen (hydrofoob).
Hydrofoob Effect
- Niet-polaire stoffen aggregeren in water.
- Minimaliseert contact met water.
- Amfipatische moleculen (deel hydrofoob, deel hydrofiel).
- Water is een neutraal molecuul dat een kleine neiging heeft tot ionisatie.
- De dissociatieconstante van water (Kw) is 10-14 bij 25°C.
- De pH wordt berekend als -log[H3O+].
- Zuren doneren protonen, basen accepteren protonen.
Effect van Buffers op de pH
- Metabolische processen vinden plaats in nauwe pH-regio's.
- Buffers zorgen ervoor dat de pH stabiel blijft.
- Polyprotische zuren hebben meerdere bufferzones.
- In bloed steunt bufferend vermogen op evenwicht tussen twee reacties: gasvormig CO2 in bloed en waterstofcarbonaat, en waterstofcarbonaat en bicarbonaat (met afsplitsing van H+).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze les behandelt de rol van biomoleculen zoals eiwitten, suikers, nucleïnezuren en vetten in levende organismen. Er wordt ingegaan op de elementen die essentieel zijn voor het leven en de soorten bindingen die biomoleculen vormen. De les behandelt ook de structuur en functie van biomoleculen.