Biochemie: Porfyrinesynthese en Cyclus Vragen
29 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende moleculen zijn niet direct betrokken bij de synthese van porfyrines?

  • Succinyl-CoA
  • Glycine
  • Aminolevulinezuur
  • Acetyl-CoA (correct)
  • Welk enzym katalyseert de eerste stap in de porfyrinesynthese?

  • Citraatsynthase
  • ALA-synthase (correct)
  • Pyruvaatcarboxylase
  • Pyruvaatdehydrogenase
  • Welk van onderstaande is geen intermediair van de citroenzuurcyclus dat kan worden gebruikt voor aminozuren synthese?

  • α-ketoglutaraat
  • Citroenzuur
  • Pyruvaat (correct)
  • Oxaloacetaat
  • Welke bewering over oxaloacetaat is onjuist?

    <p>Oxaloacetaat is een intermediair in de glycolyse. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA is juist?

    <p>Deze reactie produceert NADH en wordt gekatalyseerd door pyruvaatdehydrogenase. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over koolstofatomen afkomstig van glucose is onjuist?

    <p>Koolstofatomen uit glucose worden direct opgenomen in de porfyrinesynthese. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van fosforylering bij de regulering van het pyruvaatdehydrogenasecomplex?

    <p>Fosforylering inactiveert het complex. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende moleculen kan de activiteit van het pyruvaatdehydrogenasecomplex verhogen?

    <p>Ca²⁺ (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke stof remt het pyruvaatdehydrogenasecomplex door productremming?

    <p>NADH (A), AcCoA (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat geeft aan dat de energie in een cel hoog is?

    <p>Een hoge NADH/NAD⁺-verhouding (A)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is de citroenzuurcyclus afhankelijk van zuurstof, ondanks dat zuurstof niet direct wordt gebruikt?

    <p>Het vereist zuurstof voor de oxidatie van NADH en FADH₂. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn diastereomeren?

    <p>Isomeren met dezelfde formule maar verschillende structuren. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een karakteristiek van een aldose?

    <p>Het heeft een aldehydegroep aan het einde. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat leidt tot neurologische schade bij de ziekte Beriberi?

    <p>Tekort aan vitamine B1 (thiamine). (B)</p> Signup and view all the answers

    Hoe kun je bepalen of een suiker een D-suiker is?

    <p>Als de hydroxylgroep aan de rechterkant staat op het meest afgelegen koolstofatoom. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijke functie van koolhydraten?

    <p>Ze dienen als energiebron en structurele componenten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste verschil tussen enantiomeren?

    <p>Ze zijn spiegelbeelden, niet superponeerbaar. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de resultaten van de dehydrogenatie van succinaat in de citroenzuurcyclus?

    <p>Vorming van fumaraat. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke binding is een N-glycosidebinding?

    <p>Een binding met een stikstofatoom. (D)</p> Signup and view all the answers

    Waarom leidt een hoge ATP/ADP-verhouding tot een verminderde activatie van het pyruvaatdehydrogenasecomplex?

    <p>Er is voldoende energie aanwezig. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste structuur van lactose?

    <p>Een glucose- en een galactose-eenheid verbonden door een α-binding. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de samenstelling van lactose?

    <p>Lactose bestaat uit glucose en galactose verbonden door een β-1,4-glycosidebinding. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste verschil tussen zetmeel en glycogeen?

    <p>Zetmeel is lineair, terwijl glycogeen sterk vertakt is. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke sequentie van aminozuren is vereist voor N-glycosylering?

    <p>Asn-X-Ser/Thr (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke structuren op het celoppervlak worden herkend door het griepvirus om cellen binnen te dringen?

    <p>Specifieke siaalzuren (koolhydraten). (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van hemaglutinine bij griepvirusinfecties?

    <p>Hemaglutinine is een eiwit dat helpt bij het binden van het virus aan de gastheercel. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat betekenen de aanduidingen H en N in de typering van virussen zoals H1N1?

    <p>H staat voor hemaglutinine en N staat voor neuraminidase. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het verschil in koolhydraatstructuren tussen rode bloedcellen van mensen met bloedgroep A en bloedgroep B?

    <p>Bloedgroep A heeft een extra N-acetylgalactosamine aan het uiteinde, terwijl bloedgroep B een extra galactose heeft. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het kenmerkende verschil tussen rode bloedcellen van bloedgroep O in vergelijking met die van bloedgroepen A en B?

    <p>Bloedgroep O mist de extra suikergroepen aan het uiteinde van de koolhydraatketen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Voorlopermoleculen van porfyrines

    • De meeste koolstofatomen van porfyrines komen van glycine en succinyl-CoA.
    • Deze moleculen worden gecombineerd in de eerste stap van de porfyrinesynthese, gekatalyseerd door het enzym ALA-synthase.

    Aminozuren

    • Aminozuren worden gesynthetiseerd uit intermediairen van glycolyse, de citroenzuurcyclus, en de pentosefosfaatroute.
    • Essentiële aminozuren moeten via de voeding worden opgenomen.

    Oxaloacetaat

    • Oxaloacetaat is essentieel voor de citroenzuurcyclus. Het combineert met acetyl-CoA om citraat te vormen.
    • Een voldoende hoeveelheid oxaloacetaat is noodzakelijk voor continue energieproductie (ATP) en synthese van andere metabolieten.

    Pyruvaat naar oxaloacetaat vs. acetyl-CoA

    • Pyruvaat → oxaloacetaat kost energie (ATP). Gekatalyseerd door pyruvaatcarboxylase, onderdeel van gluconeogenese en anaplerotische reacties.
    • Pyruvaat → acetyl-CoA levert energie (NADH) op. Gekatalyseerd door pyruvaatdehydrogenasecomplex, onderdeel van aerobe ademhaling.

    Bestemmingen van glucose-afgeleide C-atomen

    • Energieproductie: Koolstofatomen worden geoxideerd tot CO₂ via glycolyse en citroenzuurcyclus, met ATP-productie.
    • Biosynthese: Koolstofatomen worden gebruikt voor vetzuren, aminozuren, en andere biomoleculen.

    Pyruvaatdehydrogenasecomplex

    • Gefosforyleerd pyruvaatdehydrogenasecomplex is inactief.
    • Fosforylering wordt opgeheven door een fosfatase (pyruvaatdehydrogenasefosfatase).

    Effecten op het pyruvaatdehydrogenasecomplex

    • ATP: remt allosterisch (hoog energieniveau).
    • Acetyl-CoA: remt via productremming.
    • NADH: remt via productremming.
    • Ca²⁺: activeert door stimulatie van de fosfatase.
    • Vitamine B1 (thiamine) is een cofactor voor het complex. Een tekort leidt tot verminderde activiteit.

    Lage energie-indicatoren

    • Hoge ADP/ATP-verhouding.
    • Hoge AMP/ATP-verhouding.
    • Lage NADH/NAD⁺-verhouding.

    Citroenzuurcyclus regelstappen

    • Overeenkomsten: irreversibele stappen, regulatie door energiestatus (ATP, NADH remmen; ADP, NAD⁺ activeren), sterke allosterische controlemechanismen.
      • Citraatsynthase: Acetyl-CoA + oxaloacetaat → citraat.
      • Isocitraatdehydrogenase: Isocitraat → α-ketoglutaraat.
      • α-Ketoglutaraatdehydrogenase: α-Ketoglutaraat → succinyl-CoA

    Ziekte Beriberi

    • Beriberi ontstaat door een tekort aan vitamine B1 (thiamine).
    • Dit belemmert de energieproductie in de hersenen, wat leidt tot neurologische schade.

    Citroenzuurcyclus en zuurstof

    • De citroenzuurcyclus zelf gebruikt geen zuurstof.
    • De oxidatieve fosforylering, die zuurstof nodig heeft, gebruikt de producten (NADH, FADH₂) van de citroenzuurcyclus om verder ATP te genereren. Zonder zuurstof kan de citroenzuurcyclus niet doorgaan.

    Succinaat naar oxaloacetaat

    • Succinaat → fumaraat (dehydrogenatie, FAD wordt gereduceerd tot FADH₂).
    • Fumaraat → malaat (hydratatie).
    • Malaat → oxaloacetaat (oxidatie, NAD⁺ wordt gereduceerd tot NADH).

    Koolhydraten

    • Organische moleculen van koolstof, waterstof en zuurstof.
    • Vaak met de algemene formule Cₙ(H₂O)ₙ.
    • Groepen: monosachariden, disachariden, polysachariden.
    • Belangrijke energiebron, structurele componenten, rol in celcommunicatie.

    D-aldoses en D-ketoses

    • D-aldoses hebben een aldehydegroep (CHO) aan het einde.
    • D-ketoses hebben een ketongroep (C=O) in het midden.

    Glucose en galactose

    • Monosachariden. Epimeren van elkaar.
    • Verschillen in de ruimtelijke configuratie van de hydroxylgroep op het vierde koolstofatoom.

    Isomeren

    • Moleculen met dezelfde molecuulformule, maar verschillende structuur/ruimtelijke ordening.
    • Glucose en fructose zijn isomeren. Verschillen in carbonylgroep: aldose vs. ketose.

    D-suiker identificatie

    • D-suiker: Hydroxylgroep op het verst van de carbonylgroep verwijderde asymmetrische koolstofatoom (vaak vijfde) staat aan de rechterkant in een Fischer-projectie.

    Diastereomeren en enantiomeren

    • Enantiomeren: spiegelbeelden, niet superponeerbaar (zoals linker- en rechterhand).
    • Diastereomeren: stereoisomeren, geen spiegelbeelden.

    Stabiele conformatie en notatie

    • Stoelconformatie: meest stabiele conformatie van cyclische suikers; minste sterische spanningen.
    • Haworth-projectie: gemakkelijkst en meest gebruikt; overzichtelijke weergave van de cyclische structuur.

    α en β glycosidebindingen

    • α-binding: dezelfde kant als de CH₂OH-groep (trans in de ringvorm).
    • β-binding: tegenovergestelde kant (cis, ringvorm).
    • N-glycosidebinding: verbonden met stikstof.
    • O-glycosidebinding: verbonden met zuurstof.

    Lactose en sucrose samenstelling

    • Lactose: glucose + galactose, β-1,4-glycosidebinding.
    • Sucrose: glucose + fructose, α-1,β-2-glycosidebinding.

    Polymeren van glucose

    • Zetmeel: amylose (lineair) en amylopectine (vertakt); energieopslag in planten.
    • Glycogeen: sterk vertakt, energieopslag in dieren.
    • Cellulose: lineair, β-1,4-glycosidebindingen; structureel in planten, niet verteerbaar.

    Glycosyleringsplaatsen

    • N-glycosylering: sequentie Asn-X-Ser/Thr.
    • O-glycosylering: serine/threonineresiduen.

    Koolhydraten en griepvirus

    • Griepvirus herkent specifieke koolhydraatstructuren (siaalzuren) op celoppervlak.
    • Hemaglutinine: viraal eiwit betrokken bij binding en celinvasie.

    Griepvirus aanduidingen (H1N1)

    • H: hemaglutinine, N: neuraminidase, nummers geven subtype aan.
    • Belangrijk voor identificatie, verspreiding, en mutatie-begrip.

    Rode bloedcellen en bloedgroepen

    • Bloedgroep A: extra N-acetylgalactosamine.
    • Bloedgroep B: extra galactose.
    • Bloedgroep O: geen extra suikers.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Description

    Test je kennis over de porfyrinesynthese en de citroenzuurcyclus met deze quiz. Beantwoord vragen over enzymen, tussenproducten en metabolische regulatie. Een uitgelezen kans om je begrip van belangrijke biochemische processen te verdiepen.

    More Like This

    W Metabolism of Heme
    9 questions

    W Metabolism of Heme

    AwestruckGrace4413 avatar
    AwestruckGrace4413
    W1-8 Heme metabolism
    39 questions
    Heme Metabolism
    48 questions

    Heme Metabolism

    AudibleEcoArt5647 avatar
    AudibleEcoArt5647
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser