Biochemie: Porfyrinesynthese en Cyclus Vragen

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende moleculen zijn niet direct betrokken bij de synthese van porfyrines?

  • Succinyl-CoA
  • Glycine
  • Aminolevulinezuur
  • Acetyl-CoA (correct)

Welk enzym katalyseert de eerste stap in de porfyrinesynthese?

  • Citraatsynthase
  • ALA-synthase (correct)
  • Pyruvaatcarboxylase
  • Pyruvaatdehydrogenase

Welk van onderstaande is geen intermediair van de citroenzuurcyclus dat kan worden gebruikt voor aminozuren synthese?

  • α-ketoglutaraat
  • Citroenzuur
  • Pyruvaat (correct)
  • Oxaloacetaat

Welke bewering over oxaloacetaat is onjuist?

<p>Oxaloacetaat is een intermediair in de glycolyse. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA is juist?

<p>Deze reactie produceert NADH en wordt gekatalyseerd door pyruvaatdehydrogenase. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over koolstofatomen afkomstig van glucose is onjuist?

<p>Koolstofatomen uit glucose worden direct opgenomen in de porfyrinesynthese. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van fosforylering bij de regulering van het pyruvaatdehydrogenasecomplex?

<p>Fosforylering inactiveert het complex. (A)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende moleculen kan de activiteit van het pyruvaatdehydrogenasecomplex verhogen?

<p>Ca²⁺ (D)</p> Signup and view all the answers

Welke stof remt het pyruvaatdehydrogenasecomplex door productremming?

<p>NADH (A), AcCoA (C)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft aan dat de energie in een cel hoog is?

<p>Een hoge NADH/NAD⁺-verhouding (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom is de citroenzuurcyclus afhankelijk van zuurstof, ondanks dat zuurstof niet direct wordt gebruikt?

<p>Het vereist zuurstof voor de oxidatie van NADH en FADH₂. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn diastereomeren?

<p>Isomeren met dezelfde formule maar verschillende structuren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een karakteristiek van een aldose?

<p>Het heeft een aldehydegroep aan het einde. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat leidt tot neurologische schade bij de ziekte Beriberi?

<p>Tekort aan vitamine B1 (thiamine). (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe kun je bepalen of een suiker een D-suiker is?

<p>Als de hydroxylgroep aan de rechterkant staat op het meest afgelegen koolstofatoom. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke functie van koolhydraten?

<p>Ze dienen als energiebron en structurele componenten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen enantiomeren?

<p>Ze zijn spiegelbeelden, niet superponeerbaar. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de resultaten van de dehydrogenatie van succinaat in de citroenzuurcyclus?

<p>Vorming van fumaraat. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke binding is een N-glycosidebinding?

<p>Een binding met een stikstofatoom. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom leidt een hoge ATP/ADP-verhouding tot een verminderde activatie van het pyruvaatdehydrogenasecomplex?

<p>Er is voldoende energie aanwezig. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste structuur van lactose?

<p>Een glucose- en een galactose-eenheid verbonden door een α-binding. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de samenstelling van lactose?

<p>Lactose bestaat uit glucose en galactose verbonden door een β-1,4-glycosidebinding. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen zetmeel en glycogeen?

<p>Zetmeel is lineair, terwijl glycogeen sterk vertakt is. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke sequentie van aminozuren is vereist voor N-glycosylering?

<p>Asn-X-Ser/Thr (B)</p> Signup and view all the answers

Welke structuren op het celoppervlak worden herkend door het griepvirus om cellen binnen te dringen?

<p>Specifieke siaalzuren (koolhydraten). (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van hemaglutinine bij griepvirusinfecties?

<p>Hemaglutinine is een eiwit dat helpt bij het binden van het virus aan de gastheercel. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat betekenen de aanduidingen H en N in de typering van virussen zoals H1N1?

<p>H staat voor hemaglutinine en N staat voor neuraminidase. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil in koolhydraatstructuren tussen rode bloedcellen van mensen met bloedgroep A en bloedgroep B?

<p>Bloedgroep A heeft een extra N-acetylgalactosamine aan het uiteinde, terwijl bloedgroep B een extra galactose heeft. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het kenmerkende verschil tussen rode bloedcellen van bloedgroep O in vergelijking met die van bloedgroepen A en B?

<p>Bloedgroep O mist de extra suikergroepen aan het uiteinde van de koolhydraatketen. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Van welk voorlopermolecuul zijn de meeste koolstatomen van porfyrines afkomstig?

De meeste koolstofatomen in porfyrines zijn afkomstig van glycine en succinyl-CoA. Deze twee moleculen worden gecombineerd in de eerste stap van de porfyrine-synthese, gekatalyseerd door het enzym ALA-synthase (aminolevulinezuursynthase).

Uit welke stoffen worden aminozuren gemaakt?

Aminozuren worden voornamelijk gesynthetiseerd uit intermediairen van glycolyse, de citroenzuurcyclus en de pentosefosfaatroute.

Waarom moet er een bepaalde minimumhoeveelheid oxaloacetaat worden gehandhaafd in de cel?

Oxaloacetaat is noodzakelijk voor de citroenzuurcyclus omdat het met acetyl-CoA reageert om citraat te vormen, de eerste stap van de cyclus. Zonder voldoende oxaloacetaat stopt de cyclus, wat leidt tot een verstoring van energieproductie en andere metabolieten.

Vergelijk de reacties van pyruvaat naar oxaloacetaat en pyruvaat naar acetyl-CoA in termen van energie.

De omzetting van pyruvaat naar oxaloacetaat vereist energie (ATP) en wordt gekatalyseerd door pyruvaatcarboxylase. Deze reactie is onderdeel van de gluconeogenese en anaplerotische reacties. De omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA is energieleverend (NADH) en wordt gekatalyseerd door het pyruvaatdehydrogenasecomplex, onderdeel van de aerobe ademhaling.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn de twee voornaamste bestemmingen voor de uit glucose afkomstige C-atomen?

De koolstofatomen afkomstig van glucose worden gebruikt voor energieproductie (oxidatie tot CO₂, ATP-productie) en biosynthese (bouwstenen voor vetzuren, aminozuren en andere biomoleculen).

Signup and view all the flashcards

Is de gefosforyleerde vorm van het pyruvaatdehydrogenasecomplex actief of inactief? Welk enzym heft de fosforylering op?

De gefosforyleerde vorm van het pyruvaatdehydrogenasecomplex is inactief. De fosforylering wordt opgeheven door een fosfatase (pyruvaatdehydrogenasefosfatase).

Signup and view all the flashcards

Hoe werken ATP, AcCoA, NADH en Ca²⁺ in op het pyruvaatdehydrogenasecomplex? Wat is het verband met vitamine B1?

ATP, AcCoA en NADH remmen het pyruvaatdehydrogenasecomplex, terwijl Ca²⁺ het activeert. Deze regulatie zorgt ervoor dat de activiteit van het complex wordt afgestemd op de energiebehoefte van de cel. Vitamine B1 is een co-enzym voor het pyruvaatdehydrogenasecomplex en is essentieel voor zijn functie.

Signup and view all the flashcards

Lactose

Glucose en galactose, verbonden door een β-1,4-glycosidebinding.

Signup and view all the flashcards

Sucrose

Glucose en fructose, verbonden door een α-1,β-2-glycosidebinding.

Signup and view all the flashcards

Cellulose

Een lineair polymeer van glucose met β-1,4-glycosidebindingen. De primaire component van plantaardige celwanden.

Signup and view all the flashcards

Zetmeel

Vertakt polymeer van glucose, energieopslag in planten.

Signup and view all the flashcards

Glycogeen

Vertakt glucose polymeer, energieopslag in dieren.

Signup and view all the flashcards

N-glycosyleringsplaats

Een sequentie van Asn-X-Ser/Thr in een eiwit, waarbij X elk aminozuur kan zijn behalve proline.

Signup and view all the flashcards

O-glycosyleringsplaats

Serine- of threonineresiduen in een eiwit.

Signup and view all the flashcards

Hemaglutinine

Een viraal eiwit dat specifieke koolhydraatstructuren (siaalzuren) op het celoppervlak van de gastheer herkent en bindt, om het virus te helpen de cel binnen te dringen.

Signup and view all the flashcards

Lage energie in de cel

Een lage energietoestand in de cel wordt aangegeven door een hoge verhouding van ADP tot ATP.

Signup and view all the flashcards

Lage energie in de cel

Een lage energietoestand in de cel wordt aangegeven door een hoge verhouding van AMP tot ATP.

Signup and view all the flashcards

Lage energie in de cel

Een lage energietoestand in de cel wordt aangegeven door een lage verhouding van NADH tot NAD⁺.

Signup and view all the flashcards

Overeenkomsten tussen belangrijkste regelstappen in citroenzuurcyclus

Deze stappen zijn irreversibel, worden gereguleerd door de energiestatus en hebben sterke allosterische controlemechanismen.

Signup and view all the flashcards

Rol van vitamine B1 (thiamine) in energieproductie

Het pyruvaatdehydrogenasecomplex is verantwoordelijk voor de omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA, een belangrijke stap in de energieproductie.

Signup and view all the flashcards

Oorzaak van neurologische schade bij Beriberi

Beriberi wordt veroorzaakt door een tekort aan vitamine B1, wat de energieproductie in de hersenen belemmert, leidend tot neurologische schade.

Signup and view all the flashcards

Waarom is de citroenzuurcyclus een aeroob proces?

Hoewel de citroenzuurcyclus zelf geen zuurstof gebruikt, worden de geproduceerde NADH en FADH₂ geoxideerd in de oxidatieve fosforylering, wat zuurstof vereist.

Signup and view all the flashcards

Voorbeeld van dehydrogenatie, hydratatie en oxidatie

De omzetting van succinaat naar oxaloacetaat in de citroenzuurcyclus is een voorbeeld waarbij een CH₂-groep wordt omgezet in een C=O-groep.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn koolhydraten?

Koolhydraten zijn organische moleculen die bestaan uit koolstof, waterstof en zuurstof, met een verhouding van C:H:O van 1:2:1. Ze dienen als belangrijke energiebron, structurele componenten en zijn betrokken bij biologische processen.

Signup and view all the flashcards

Verschil tussen D-aldoses en D-ketoses

D-aldoses zijn suikers met een aldehydegroep aan het einde van de molecuulstructuur, terwijl D-ketoses een ketongroep in het midden van de molecuulstructuur hebben.

Signup and view all the flashcards

Verschil tussen glucose en galactose

Glucose en galactose zijn epimeren, wat betekent dat ze alleen verschillen in de ruimtelijke configuratie van de hydroxylgroep op het vierde koolstofatoom.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn isomeren?

Isomeren zijn moleculen met dezelfde molecuulformule maar een verschillende structuur. Glucose en fructose zijn isomeren omdat hun structurele arrangement verschilt, ondanks dezelfde molecuulformule.

Signup and view all the flashcards

Hoe bepaal je of een suiker een D-suiker is?

Een suiker is een D-suiker als de hydroxylgroep op het asymmetrische koolstofatoom dat het verst van de carbonylgroep verwijderd is, aan de rechterkant staat in een Fischer-projectie.

Signup and view all the flashcards

Verschil tussen diastereomeren en enantiomeren

Enantiomeren zijn spiegelbeelden van elkaar, terwijl diastereomeren stereoisomeren zijn die geen spiegelbeelden zijn.

Signup and view all the flashcards

Welke conformatie is het meest stabiel?

De stoelconformatie is de meest stabiele conformatie van een gesloten cyclische suiker, terwijl de Haworth-projectie de gemakkelijkste manier is om de cyclische structuur weer te geven.

Signup and view all the flashcards

Verschil tussen α en β glycosidebindingen

α en β glycosidebindingen verschillen in de oriëntatie van de 𝑂𝐻-groep op het anomere koolstofatoom. N-glycosidebindingen verbinden een suiker met een stikstofatoom, terwijl O-glycosidebindingen verbinden met een zuurstofatoom.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Voorlopermoleculen van porfyrines

  • De meeste koolstofatomen van porfyrines komen van glycine en succinyl-CoA.
  • Deze moleculen worden gecombineerd in de eerste stap van de porfyrinesynthese, gekatalyseerd door het enzym ALA-synthase.

Aminozuren

  • Aminozuren worden gesynthetiseerd uit intermediairen van glycolyse, de citroenzuurcyclus, en de pentosefosfaatroute.
  • Essentiële aminozuren moeten via de voeding worden opgenomen.

Oxaloacetaat

  • Oxaloacetaat is essentieel voor de citroenzuurcyclus. Het combineert met acetyl-CoA om citraat te vormen.
  • Een voldoende hoeveelheid oxaloacetaat is noodzakelijk voor continue energieproductie (ATP) en synthese van andere metabolieten.

Pyruvaat naar oxaloacetaat vs. acetyl-CoA

  • Pyruvaat → oxaloacetaat kost energie (ATP). Gekatalyseerd door pyruvaatcarboxylase, onderdeel van gluconeogenese en anaplerotische reacties.
  • Pyruvaat → acetyl-CoA levert energie (NADH) op. Gekatalyseerd door pyruvaatdehydrogenasecomplex, onderdeel van aerobe ademhaling.

Bestemmingen van glucose-afgeleide C-atomen

  • Energieproductie: Koolstofatomen worden geoxideerd tot CO₂ via glycolyse en citroenzuurcyclus, met ATP-productie.
  • Biosynthese: Koolstofatomen worden gebruikt voor vetzuren, aminozuren, en andere biomoleculen.

Pyruvaatdehydrogenasecomplex

  • Gefosforyleerd pyruvaatdehydrogenasecomplex is inactief.
  • Fosforylering wordt opgeheven door een fosfatase (pyruvaatdehydrogenasefosfatase).

Effecten op het pyruvaatdehydrogenasecomplex

  • ATP: remt allosterisch (hoog energieniveau).
  • Acetyl-CoA: remt via productremming.
  • NADH: remt via productremming.
  • Ca²⁺: activeert door stimulatie van de fosfatase.
  • Vitamine B1 (thiamine) is een cofactor voor het complex. Een tekort leidt tot verminderde activiteit.

Lage energie-indicatoren

  • Hoge ADP/ATP-verhouding.
  • Hoge AMP/ATP-verhouding.
  • Lage NADH/NAD⁺-verhouding.

Citroenzuurcyclus regelstappen

  • Overeenkomsten: irreversibele stappen, regulatie door energiestatus (ATP, NADH remmen; ADP, NAD⁺ activeren), sterke allosterische controlemechanismen.
    • Citraatsynthase: Acetyl-CoA + oxaloacetaat → citraat.
    • Isocitraatdehydrogenase: Isocitraat → α-ketoglutaraat.
    • α-Ketoglutaraatdehydrogenase: α-Ketoglutaraat → succinyl-CoA

Ziekte Beriberi

  • Beriberi ontstaat door een tekort aan vitamine B1 (thiamine).
  • Dit belemmert de energieproductie in de hersenen, wat leidt tot neurologische schade.

Citroenzuurcyclus en zuurstof

  • De citroenzuurcyclus zelf gebruikt geen zuurstof.
  • De oxidatieve fosforylering, die zuurstof nodig heeft, gebruikt de producten (NADH, FADH₂) van de citroenzuurcyclus om verder ATP te genereren. Zonder zuurstof kan de citroenzuurcyclus niet doorgaan.

Succinaat naar oxaloacetaat

  • Succinaat → fumaraat (dehydrogenatie, FAD wordt gereduceerd tot FADH₂).
  • Fumaraat → malaat (hydratatie).
  • Malaat → oxaloacetaat (oxidatie, NAD⁺ wordt gereduceerd tot NADH).

Koolhydraten

  • Organische moleculen van koolstof, waterstof en zuurstof.
  • Vaak met de algemene formule Cₙ(H₂O)ₙ.
  • Groepen: monosachariden, disachariden, polysachariden.
  • Belangrijke energiebron, structurele componenten, rol in celcommunicatie.

D-aldoses en D-ketoses

  • D-aldoses hebben een aldehydegroep (CHO) aan het einde.
  • D-ketoses hebben een ketongroep (C=O) in het midden.

Glucose en galactose

  • Monosachariden. Epimeren van elkaar.
  • Verschillen in de ruimtelijke configuratie van de hydroxylgroep op het vierde koolstofatoom.

Isomeren

  • Moleculen met dezelfde molecuulformule, maar verschillende structuur/ruimtelijke ordening.
  • Glucose en fructose zijn isomeren. Verschillen in carbonylgroep: aldose vs. ketose.

D-suiker identificatie

  • D-suiker: Hydroxylgroep op het verst van de carbonylgroep verwijderde asymmetrische koolstofatoom (vaak vijfde) staat aan de rechterkant in een Fischer-projectie.

Diastereomeren en enantiomeren

  • Enantiomeren: spiegelbeelden, niet superponeerbaar (zoals linker- en rechterhand).
  • Diastereomeren: stereoisomeren, geen spiegelbeelden.

Stabiele conformatie en notatie

  • Stoelconformatie: meest stabiele conformatie van cyclische suikers; minste sterische spanningen.
  • Haworth-projectie: gemakkelijkst en meest gebruikt; overzichtelijke weergave van de cyclische structuur.

α en β glycosidebindingen

  • α-binding: dezelfde kant als de CH₂OH-groep (trans in de ringvorm).
  • β-binding: tegenovergestelde kant (cis, ringvorm).
  • N-glycosidebinding: verbonden met stikstof.
  • O-glycosidebinding: verbonden met zuurstof.

Lactose en sucrose samenstelling

  • Lactose: glucose + galactose, β-1,4-glycosidebinding.
  • Sucrose: glucose + fructose, α-1,β-2-glycosidebinding.

Polymeren van glucose

  • Zetmeel: amylose (lineair) en amylopectine (vertakt); energieopslag in planten.
  • Glycogeen: sterk vertakt, energieopslag in dieren.
  • Cellulose: lineair, β-1,4-glycosidebindingen; structureel in planten, niet verteerbaar.

Glycosyleringsplaatsen

  • N-glycosylering: sequentie Asn-X-Ser/Thr.
  • O-glycosylering: serine/threonineresiduen.

Koolhydraten en griepvirus

  • Griepvirus herkent specifieke koolhydraatstructuren (siaalzuren) op celoppervlak.
  • Hemaglutinine: viraal eiwit betrokken bij binding en celinvasie.

Griepvirus aanduidingen (H1N1)

  • H: hemaglutinine, N: neuraminidase, nummers geven subtype aan.
  • Belangrijk voor identificatie, verspreiding, en mutatie-begrip.

Rode bloedcellen en bloedgroepen

  • Bloedgroep A: extra N-acetylgalactosamine.
  • Bloedgroep B: extra galactose.
  • Bloedgroep O: geen extra suikers.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

W Metabolism of Heme
9 questions

W Metabolism of Heme

AwestruckGrace4413 avatar
AwestruckGrace4413
W1-8 Heme metabolism
39 questions
Heme Metabolism
48 questions

Heme Metabolism

AudibleEcoArt5647 avatar
AudibleEcoArt5647
Use Quizgecko on...
Browser
Browser