Podcast
Questions and Answers
Welk type spierweefsel is onderworpen aan de wil en vertoont dwarsstreping?
Welk type spierweefsel is onderworpen aan de wil en vertoont dwarsstreping?
- Hartspierweefsel
- Skeletspierweefsel (correct)
- Glad spierweefsel
- Bindweefsel
Welk type spierweefsel bestaat uit kleine, korte, spoelvormige cellen met één centrale kern?
Welk type spierweefsel bestaat uit kleine, korte, spoelvormige cellen met één centrale kern?
- Hartspierweefsel
- Bindweefsel
- Glad spierweefsel (correct)
- Skeletspierweefsel
Waar bevinden de meeste gladde spieren zich in het lichaam?
Waar bevinden de meeste gladde spieren zich in het lichaam?
- In de huid
- Inwendige organen (correct)
- Aan het skelet
- In de ogen
Hoeveel kernen hebben de cellen van skeletspierweefsel?
Hoeveel kernen hebben de cellen van skeletspierweefsel?
Wat is de functie van het endomysium?
Wat is de functie van het endomysium?
Welke structuur bevat de grotere lymfevaten, bloedvaten en zenuwen?
Welke structuur bevat de grotere lymfevaten, bloedvaten en zenuwen?
Wat is de functie van het epimysium?
Wat is de functie van het epimysium?
Wat verleent stevigheid en transmissie van kracht aan de spiervezels?
Wat verleent stevigheid en transmissie van kracht aan de spiervezels?
Welke structuur bevat een tubulair systeem met het sarcoplasmatisch reticulum?
Welke structuur bevat een tubulair systeem met het sarcoplasmatisch reticulum?
Wat is de functie van elastische vezels in de bindweefselstructuren?
Wat is de functie van elastische vezels in de bindweefselstructuren?
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal aankomt bij de synapsknop?
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal aankomt bij de synapsknop?
Wat zorgt voor het ontstaan van een actiepotentiaal in het sarcolemma?
Wat zorgt voor het ontstaan van een actiepotentiaal in het sarcolemma?
Wat veroorzaakt de contractie van de spiervezel?
Wat veroorzaakt de contractie van de spiervezel?
Wat gebeurt er tijdens de depolarisatie van het celmembraan?
Wat gebeurt er tijdens de depolarisatie van het celmembraan?
Wat gebeurt er wanneer de terminale cisternen grote hoeveelheden opgeslagen calciumionen (Ca2+) vrijgeven in het sarcoplasma?
Wat gebeurt er wanneer de terminale cisternen grote hoeveelheden opgeslagen calciumionen (Ca2+) vrijgeven in het sarcoplasma?
Wat zorgt voor de passieve terugkeer naar de rustlengte tijdens de ontspanning van de spier?
Wat zorgt voor de passieve terugkeer naar de rustlengte tijdens de ontspanning van de spier?
Wat gebeurt er wanneer ACh bindt aan de ACh receptoren op het sarcolemma?
Wat gebeurt er wanneer ACh bindt aan de ACh receptoren op het sarcolemma?
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal zich over de volledige oppervlakte van het sarcolemma verplaatst?
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal zich over de volledige oppervlakte van het sarcolemma verplaatst?
Wat is de functionele eenheid van een spiercel?
Wat is de functionele eenheid van een spiercel?
Wat bevindt zich in het centrale gedeelte van een sarcomeer?
Wat bevindt zich in het centrale gedeelte van een sarcomeer?
Wat is de verbinding tussen het zenuwstelsel en de spiervezel?
Wat is de verbinding tussen het zenuwstelsel en de spiervezel?
Welke structuur bestaat uit dunne actinefilamenten en een gedeelte van myosinefilamenten?
Welke structuur bestaat uit dunne actinefilamenten en een gedeelte van myosinefilamenten?
Wat is verantwoordelijk voor de contractie en relaxatie van spieren?
Wat is verantwoordelijk voor de contractie en relaxatie van spieren?
Welke structuur zorgt voor de verbinding tussen twee Z-lijnen in een sarcomeer?
Welke structuur zorgt voor de verbinding tussen twee Z-lijnen in een sarcomeer?
Wat bestaat uit regelmatig terugkerende I-banden en A-banden?
Wat bestaat uit regelmatig terugkerende I-banden en A-banden?
Wat is verantwoordelijk voor het vrijzetten van Ca2+ in spiervezels?
Wat is verantwoordelijk voor het vrijzetten van Ca2+ in spiervezels?
Wat vormt kruisbruggen met gespecialiseerde plaatsen op actinefilamenten?
Wat vormt kruisbruggen met gespecialiseerde plaatsen op actinefilamenten?
Wat zijn lange, cilindervormige bundels van proteinfilamenten in spiervezels?
Wat zijn lange, cilindervormige bundels van proteinfilamenten in spiervezels?
Wat bestaat uit twee rond elkaar gedraaide actinemoleculen en bevat troponine en tropomyosine?
Wat bestaat uit twee rond elkaar gedraaide actinemoleculen en bevat troponine en tropomyosine?
Wat is de belangrijkste functie van spieren?
Wat is de belangrijkste functie van spieren?
Wat is het kenmerk dat verwijst naar het vermogen om te reageren op een stimulans door elektrische signalen te produceren?
Wat is het kenmerk dat verwijst naar het vermogen om te reageren op een stimulans door elektrische signalen te produceren?
Wat is een voorbeeld van glad spierweefsel?
Wat is een voorbeeld van glad spierweefsel?
Wat is de capaciteit van spieren om spanning voort te brengen om arbeid te kunnen verrichten?
Wat is de capaciteit van spieren om spanning voort te brengen om arbeid te kunnen verrichten?
Wat vertoont hartspierweefsel?
Wat vertoont hartspierweefsel?
Flashcards are hidden until you start studying
Study Notes
- Spieren bestaan uit bindweefsel, bloedvaten, zenuwen en skeletspierweefsel.
- Skeletspierweefsel bestaat uit eenkelvoudige spiervezels of spiercellen (contractiele elementen) en bindweefselstructuren (niet contractiele elementen).
- Glad spierweefsel is autonoom en staat niet onder controle van de wil. Het is trager en het wordt minder snel vermoeid dan skeletspierweefsel. Een voorbeeld is hartspierweefsel.
- Hartspierweefsel toont beide kenmerken van dwarsgestreepte skeletspierweefsel en gladde spierweefsel. Het vertoont dwarse streping en bestaat uit evenwijdig gerangschikte cellen met sterke contacten.
- Hartspier wordt door een speciale vezel (vezels van Purkinje) gesteund bij de verspreiding van elektrische prikkels.
- Spieren vervullen vijf belangrijke functies: ze veroorzaken beweging, stabilisatie, warmteproductie, ondersteuning en bescherming en het openen en sluiten van ingangen.
- Contracties van spieren zijn nodig voor eenheidelijke en ritmische contractie van spiercellen.
- Spieren hebben vier belangrijke kenmerken: elektrische prikkelbaarheid, contractiliteit, rekbaarheid en elasticiteit.
- Elektrische prikkelbaarheid is de mogelijkheid om te reageren op een stimulans door elektrische signalen te produceren.
- Contractiliteit is de capaciteit om spanning voort te brengen om arbeid te kunnen verrichten.
- Rekbaarheid is de mogelijkheid om te verliezen op lengte zonder beschadiging.
- Elasticiteit is de mogelijkheid om terug te keren naar de oorspronkelijke vorm na contractie of rekking.
- Bij skeletspieren is er een agonist en een antagonist: bijcontractie van de agonist gaat de antagonist opzichertrekken.
- Skeletspierweefsel is de bron van ongeveer 85% van de lichaamswarmte.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
