TW2_Begrippenlijst Erfelijkheid II
41 Questions
3 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is genetisch polymorfisme?

  • Het fenomeen waarbij allelen nooit recessief zijn.
  • De specifieke volgorde van nucleotiden in een enkel allel.
  • Een toestand waarin alle individuen in een soort dezelfde allelen hebben.
  • De aanwezigheid van meer dan één allel in een populatie. (correct)

Hoe wordt de ziekte van Huntington geclassificeerd in termen van erfelijkheid?

  • Als een dominant allel dat leidt tot de dood bij aanwezigheid van slechts één allel. (correct)
  • Als een autosomale eigenschap die altijd heterozygoot voorkomt.
  • Als een voorbeeld van complete dominantie bij dihybride kruisingen.
  • Als een recessief allel dat alleen homozygoot dodelijk is.

Bij een monohybride kruising met de allelen A en a, wat is het fenotype van het genotype Aa?

  • Aa
  • A (correct)
  • a
  • AA

Welke uitspraak over autosomale overerving is waar?

<p>Erfelijke eigenschappen worden overgeërfd via autosomen, niet via geslachtschromosomen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de juiste notatie voor een dihybride kruising met de genotypen AaBB?

<p>AB (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met een monohybride kruising?

<p>Kruising waarbij een enkel kenmerk wordt bestudeerd. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke factor heeft geen invloed op het voorkomen van allelen?

<p>Effect van schadelijke straling. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een dihybride kruising?

<p>Kruising die betrekking heeft op twee verschillende genen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van terugkruising in de erfelijkheidsleer?

<p>Het testen van een individu om het genotype te bepalen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft geslachtsgebonden overerving?

<p>Overerving die vooral via de X-chromosomen plaatsvindt. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste toepassing van kansberekening in de erfelijkheidsleer?

<p>Voorspellen van genotypen en fenotypen bij nakomelingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk bij het uitvoeren van een stamboomanalyse?

<p>Het identificeren van fenotypische verwantschap binnen een familie. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij het kruisen van twee ouders met de genotypen Aa en Aa, wat is de kans op een homozygoot recessief nakomeling?

<p>25% (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het resultaat van mitose?

<p>Twee identieke diploïde cellen (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens meiose I?

<p>Een diploïde celkern splitst in twee haploïde celkernen (C)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel chromosomen blijven er over na meiose II?

<p>Vier cellen met elk n chromosomen (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van meiose?

<p>Het creëren van genetische diversiteit (D)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel cellen ontstaan er na de volledige meiose?

<p>Vier haploïde cellen (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een diploïde en een haploïde cel?

<p>Een diploïde cel heeft twee sets chromosomen, terwijl een haploïde cel er slechts één heeft. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn chromatiden?

<p>De verdubbelde vormen van chromosomen voor celdeling (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het proces van celdeling dat volgt op de kerndeling?

<p>Cytokinese (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van meiose II?

<p>Het is identiek aan mitose (B)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak is correct over complete dominantie?

<p>Een dominant allel maskeert het effect van een recessief allel. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij codominantie?

<p>Twee verschillende allelen komen beide tot uiting in het fenotype. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent het als een individu homozygoot recessief is?

<p>Het heeft twee recessieve allelen. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe is het fenotype bij incomplete dominantie te beschrijven?

<p>Het fenotype is intermediair tussen de homozygote fenotypes. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van klassieke erfelijkheid?

<p>De afstamming van een hond met een specifieke vachtkleur. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij onvolledige dominantie?

<p>Het resulterende fenotype is intermediair tussen de ouders. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke bewering over recessieve allelen is waar?

<p>Recessieve allelen kunnen tot uiting komen in homozygote individuen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een drager in de genetica?

<p>Een individu met een heterozygoot genotype dat recessieve allelen bevat. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de implicatie van dominant en recessief binnen de genetica?

<p>Dominantie en recessiviteit zijn relatieve concepten, afhankelijk van andere allelen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van de F1-generatie bij monohybride kruisingen?

<p>Alle individuen zijn heterozygoot. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het Punnet-diagram?

<p>Een grafische weergave van de mogelijke allelencombinaties bij nakomelingen. (A)</p> Signup and view all the answers

Bij welk type kruising is het resultaat een 3:1 fenotypenverhouding typisch?

<p>Monohybride kruising met twee heterozygoten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van stamboomanalyse in de genetica?

<p>Bepalen van erfelijke patronen en de overerving van eigenschappen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is codominantie?

<p>Beide allelen zijn gelijkwaardig en beide komen tot uiting in het fenotype. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over dominante allelen is onjuist?

<p>Dominante allelen zijn altijd beter voor de gezondheid. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke eigenschap van dihybride kruisingen?

<p>Ze tonen de onafhankelijke overerving van twee paren van allelen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke genetische afwijking is X-chromosomaal overgeërfd?

<p>Hemofilie. (B), Color blindness. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van een testkruising?

<p>Om de genotypische samenstelling van een individu te achterhalen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat vertegenwoordigen de Romeinse cijfers in stambomen?

<p>De generaties in de stamboom. (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Monohybride kruising

Een kruising waarbij slechts één eigenschap wordt bestudeerd.

Proefkruising/Terugkruising

Een kruising gebruikt om het genotype van een individu met onbekend genotype te bepalen.

Geslachtschromosomale/X-chromosomale overerving

Overerving van genen gelegen op de geslachtschromosomen (X-chromosoom bijv).

Dihybride kruising

Een kruising waarbij twee eigenschappen tegelijkertijd worden bestudeerd.

Signup and view all the flashcards

Onafhankelijke/ongekoppelde overerving

Verschillende genen worden onafhankelijk van elkaar overgedragen.

Signup and view all the flashcards

Gekoppelde overerving

Verschillende genen zijn dicht bij elkaar op een chromosoom gelegen, en worden daardoor vaker samen overgedragen.

Signup and view all the flashcards

Kansberekening kruisingen

Het uitrekenen van de waarschijnlijkheid van bepaalde genotypen en fenotypen in de nakomelingen bij een kruising.

Signup and view all the flashcards

Celcyclus

De reeks gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens de groei en deling van een cel.

Signup and view all the flashcards

DNA-replicatie

Verdubbeling van het DNA voor celdeling

Signup and view all the flashcards

Volledige dominantie

Een dominant allel maskeert het recessieve allel. Het homozygote dominante en het heterozygote fenotype zijn hetzelfde.

Signup and view all the flashcards

Codominantie

Twee verschillende allelen komen beide tot uiting in het fenotype zonder elkaar te beïnvloeden. Elk genotype heeft een eigen fenotype.

Signup and view all the flashcards

Onvolledige dominantie

Beide allelen hebben invloed op het fenotype in combinaties. Het leidt tot een intermediair fenotype.

Signup and view all the flashcards

Allelennotatie (volledige dominantie)

Gebruik van letters (bijv. A, a) om allelen aan te duiden. Homozygoot dominant (AA), heterozygoot (Aa), homozygoot recessief (aa).

Signup and view all the flashcards

Allelennotatie (codominantie)

Verschillende letters (bijv. IA, IB) voor allelen met codominantie. IAIB bijvoorbeeld is een unieke combinatie.

Signup and view all the flashcards

Allelennotatie (onvolledige dominantie)

Gebruik van letters (bijv. Kw, Kz) om allelen, oftewel genen met onvolledige dominantie aan te duiden.

Signup and view all the flashcards

Dominant is niet hetzelfde als voordelig

Dominante allelen hebben geen inherente voorkeur. Hun dominantie is een relatief concept.

Signup and view all the flashcards

Recessief is geen nadelig allel

Recessieve allelen zijn niet per definitie slecht of zwak.

Signup and view all the flashcards

Mitose

Een kerndeling waarbij één diploïde celkern twee identieke diploïde celkernen vormt.

Signup and view all the flashcards

Meiose I

De eerste fase van meiose, waarbij een diploïde celkern twee celkernen vormt met elk n chromosomen, die elk nog uit twee chromatiden bestaan.

Signup and view all the flashcards

Meiose II

De tweede fase van meiose, waarbij de chromatiden in elk chromosoom gesplitst worden en de 2 cellen van meiose I opnieuw delen, resulterend in vier haploïde celkernen.

Signup and view all the flashcards

Diploïde cel

Een cel met twee sets chromosomen (2n).

Signup and view all the flashcards

Haploïde cel

Een cel met één set chromosomen (n).

Signup and view all the flashcards

Chromosoom

Een draadvormig structuur in de celkern die genetisch materiaal draagt.

Signup and view all the flashcards

Chromatide

Een van de twee identieke kopieën van een chromosoom die tijdens de celdeling samen komen te zitten.

Signup and view all the flashcards

Celdeling

De fysische deling van een cel in twee identieke dochtercellen.

Signup and view all the flashcards

Dominant

Een eigenschap die altijd tot uiting komt als het allel aanwezig is.

Signup and view all the flashcards

Recessief

Een eigenschap die alleen tot uiting komt als er twee recessieve allelen aanwezig zijn.

Signup and view all the flashcards

Homozygoot

Twee gelijke allelen voor een bepaald gen.

Signup and view all the flashcards

Heterozygoot

Twee verschillende allelen voor een bepaald gen.

Signup and view all the flashcards

Dominant allel

Een allel dat altijd de eigenschap bepaalt wanneer aanwezig.

Signup and view all the flashcards

Recessief allel

Een allel dat alleen de eigenschap bepaalt wanneer er twee aanwezig zijn.

Signup and view all the flashcards

Gensymbolen

Letters die gebruikt worden om allelen aan te geven (bijv. A, a).

Signup and view all the flashcards

Locus

De specifieke plek op een chromosoom waar een gen zich bevindt.

Signup and view all the flashcards

Monohybride kruisingen

Kruising waarbij je één eigenschap onderzoekt.

Signup and view all the flashcards

P-generatie

De oudergeneratie in een kruisingsexperiment.

Signup and view all the flashcards

F1-generatie

Eerste generatie nakomelingen in een kruisingsexperiment.

Signup and view all the flashcards

F2-generatie

Tweede generatie nakomelingen in een kruisingsexperiment.

Signup and view all the flashcards

Punnett-diagram

Een diagram gebruikt om de mogelijke genotypen van nakomelingen te voorspellen in een kruising.

Signup and view all the flashcards

Testkruising

Kruising om het genotype van een individu met een dominant fenotype te bepalen.

Signup and view all the flashcards

Stamboom

Diagram dat de overerving van een eigenschap over meerdere generaties toont.

Signup and view all the flashcards

X-chromosomale overerving

Overerving van eigenschappen gelegen op het X-chromosoom.

Signup and view all the flashcards

Draagster

Een heterozygoot individu dat een recessief allel draagt maar niet vertoont

Signup and view all the flashcards

X-inactivatie

Het uitschakelen van een X-chromosoom in een cel om doseringsproblemen op te lossen.

Signup and view all the flashcards

Dihybride kruisingen

Kruisingen die de overerving van twee onafhankelijke genen tegelijk onderzoeken

Signup and view all the flashcards

Onafhankelijke overerving

Overerving van eigenschappen die onafhankelijk van elkaar worden doorgegeven.

Signup and view all the flashcards

Gekoppelde overerving

Overerving van eigenschappen die op hetzelfde chromosoom liggen en vaak samen overerven.

Signup and view all the flashcards

Multipele allelen

Een locus met meer dan twee verschillende varianten van een allel.

Signup and view all the flashcards

Genetisch polymorfisme

Het bestaan van meer dan één vormvariant (allel) van een gen in een populatie.

Signup and view all the flashcards

Letale allelen

Allelen die, wanneer homozygoot aanwezig, de dood van een organisme veroorzaken.

Signup and view all the flashcards

Mitochondriaal DNA (mtDNA)

DNA gevonden in de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel.

Signup and view all the flashcards

Complete dominantie

Een dominant allel maskeert volledig het effect van een recessief allel.

Signup and view all the flashcards

Autosomale overerving

De overerving van genen die zich op de autosomen (niet-geslachtschromosomen) bevinden.

Signup and view all the flashcards

Zuivere lijn / ras

Groep individuen met een gelijk fenotype, mogelijk als gevolg van een gemeenschappelijke afstamming.

Signup and view all the flashcards

Zelfbestuiving

Bestuiving van een bloem door pollen van dezelfde bloem of een andere bloem van dezelfde plant.

Signup and view all the flashcards

Aangeboren/congenitale eigenschap

Een eigenschap aanwezig bij de geboorte.

Signup and view all the flashcards

Genotypen notatie (voorbeeld)

Gebruik van letters (bijv. AA, Aa, XAXa) om de combinatie van allelen aan te duiden.

Signup and view all the flashcards

Fenotypen notatie (voorbeeld)

Gebruik van letters (bijv. A, a, AB) om de zichtbare eigenschap of kenmerk aan te duiden.

Signup and view all the flashcards

Allelennotatie (voorbeeld)

Gebruik van letters (bijv. X, Y) om varianten of alternatieve vormen van een gen te noteren.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Begrippenlijst Erfelijkheid II

  • Tijdens de tweede periode wordt de leerstof uit deze begrippenlijst verwerkt.
  • In toetsweek 2 is er een proefwerk over de leerstof uit de Begrippenlijst Erfelijkheid I (Moleculaire Erfelijkheid) en de begrippen en leerstof uit Begrippenlijst Erfelijkheid II (Klassieke Erfelijkheid).
  • Het proefwerk omvat ook de basisconcepten uit de basisconcepten uit BVJ.
  • Het proefwerk telt 3x mee.

Leerstof

  • De leerstof bestaat uit basisconcepten en aanvullende concepten.
  • Basisconcepten: Vinden zich terug in Biologie Voor Jou; dit zijn de vetgedrukte termen in het leerboek. Studenten verwerken deze zelfstandig. Sommige basisconcepten staan ook vermeld bij de aanvullende concepten indien extra informatie aan het leerboek toegevoegd wordt.
  • Aanvullende concepten: Deze worden besproken in de basislessen of in huiswerkopdrachten. Dit is extra informatie die niet in het leerboek wordt besproken.
  • Verdiepende/verbredende concepten: Deze concepten staan in rood; ze worden niet in de les besproken en zijn optioneel. Deze kunnen terugkomen in bonusvragen bij toetsen. Studenten kunnen er over vragen stellen in de keuze-uren of in de basisles.

Toetsing

  • De lijst met begrippen dient als overzicht van de concepten die beheerst moeten worden. Studenten moeten zelfstandig de begrippen uitwerken en verdiepen.
  • De lijst is een gids, geen volledige samenvatting.
  • De lijst kan tijdens de lesperiodes aangepast worden, maar minimaal een week voor het proefwerk is de definitieve versie bekend.

Herhaling Erfelijkheid I

  • De leerstof uit Erfelijkheid I komt terug in TW2.
  • Basisconcepten (vetgedrukte termen uit Biologie Voor Jou 2b): thema 5 BS5.1 t/m BS5.3, BS5.6 en Thema 5 ES 5.7. Alle aanvullende concepten uit Begrippenlijst Erfelijkheid I zijn ook relevant.

Basisconcepten Erfelijkheid II: Klassieke Erfelijkheid

  • De lijst bevat belangrijke termen uit Biologie Voor Jou 2B (thema 5 ES8) én 4A (thema 3 Genetica BS2-BS6)
  • Begrippen zoals: dominant, recessief, homozygoot, heterozygoot, dominant/recessief allel, gennotaties, locus, monohybride kruisingen en gekoppelde overerving.
  • Verschillende typen overerving: complete/volledige dominantie, codominantie, en onvolledige/incomplete dominantie
  • Kruisingsschema's, Punnett-diagrammen, en testkruisingen

Multipele Allelen/Mitochondriaal DNA (mtDNA)

  • Multipele allelen: Meer dan twee allelen op een locus in de populatie (bv. bloedgroepen)
  • mtDNA zijn mitochondriaal DNA

Aanvullende concepten

  • Complete dominantie, autosomale overerving: Normale manier van overerving (voorbeeld: je hebt een dominant en een recessief allel).
  • Zelfbestuiving: Een plant die zichzelf bestuift met haar eigen stuifmeel.

Notatie van allelen, fenotypes, genotypes

  • De correcte notatie van allelen, fenotypes en genotypes is essentieel
  • Verschillende typen kruisingen: (monohybride kruisingen, proeffeuising, geslachtsgebonden overerving, dihybride kruising)
  • Uitlegvideo's en links naar relevante bronnen worden gepresenteerd om de theorie te ondersteunen.

Herhaling Celcyclus

  • Voorbereidende fase van celdeling: groei, DNA replicatie, en voorbereiding voor kerndeling
  • Kerndeling (mitose): gewone kerndeling die leidt tot twee identieke dochtercellen
  • Meiose: diploïde cel die vier haploïde cellen vormt (eerst twee haploïde cellen die vervolgens in twee nieuwe cellen delen, voor een totaal van vier cellen).
  • Onderdelen van de celcyclus: Mitose, Meiose.
  • Overige bronnen (erfelijkheidsleer, bioplek) worden aanbevolen om de theorie verder te verdiepen

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze quiz behandelt de inhoud van Begrippenlijst Erfelijkheid II, met focus op zowel basis- als aanvullende concepten die belangrijk zijn voor het proefwerk. Studenten moeten de essentiële termen en hun betekenis grondig begrijpen. Bereid je voor op de toetsweek met deze quiz.

More Like This

Mendelian Genetics Chapter 1
18 questions

Mendelian Genetics Chapter 1

RespectableSaxophone avatar
RespectableSaxophone
Classical Genetics: Heredity and Traits
17 questions
Classical Genetics Flashcards
34 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser