Basisbegrippen Chemie
44 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van deze opties zijn intensieve eigenschappen?

  • Dichtheid (correct)
  • Kookpunt (correct)
  • Volume
  • Massa

Een homogeen mengsel is een zuivere stof.

False (B)

Welke van deze opties is een voorbeeld van een heterogeen mengsel?

  • Graniet (correct)
  • Suikerwater
  • Zoutwater
  • Lucht

Wat is het verschil tussen een element en een verbinding?

<p>Een element is een zuivere stof die niet verder kan worden afgebroken door chemische middelen. Een verbinding is een zuivere stof die gevormd wordt door de chemische combinatie van twee of meer elementen.</p> Signup and view all the answers

Wat is een allotroop?

<p>Een allotroop is een van de verschillende fysische vormen waarin een element in de vaste aggregatietoestand kan voorkomen.</p> Signup and view all the answers

Welke van deze opties is geen basiskracht?

<p>Magnetische kracht (A)</p> Signup and view all the answers

De wet van constante massaverhouding stelt dat de massa van een element in een verbinding altijd hetzelfde is.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De wet van de veelvuldige verhoudingen werd ontwikkeld door Dmitri Mendelejev.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van deze opties beschrijft de wet van Gay-Lussac?

<p>De druk van een gas is recht evenredig met de temperatuur van het gas, wanneer het volume constant is. (D)</p> Signup and view all the answers

De wet van Avogadro stelt dat gelijke volumes van gassen bij dezelfde temperatuur en druk hetzelfde aantal moleculen bevatten.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het atoommodel van Dalton?

<p>Volgens het atoommodel van Dalton zijn alle elementen opgebouwd uit minuscule en ondeelbare deeltjes die atomen worden genoemd. Alle atomen van eenzelfde element zijn identiek in grootte en massa. Atomen van verschillende elementen hebben verschillende massa’s en eigenschappen. Atomen worden niet gecreëerd of vernietigd tijdens chemische reacties, maar ze worden gerangschikt en hergerangschikt.</p> Signup and view all the answers

Volgens het atoommodel van Thomson is een atoom een positief geladen bol met daarin negatief geladen elektronen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste conclusie van het experiment van Rutherford?

<p>Het experiment van Rutherford toonde aan dat atomen voornamelijk lege ruimte bevatten met een kleine, positief geladen kern in het midden, omringd door negatief geladen elektronen.</p> Signup and view all the answers

Chadwick ontdekte de protonen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen het atoommodel van Bohr en het atoommodel van Rutherford?

<p>Bohr’s model beschrijft elektronen die in discrete banen rond de kern bewegen, terwijl Rutherford’s model elektronen willekeurig rond de kern toestaat. (B)</p> Signup and view all the answers

De energie van een elektron in een atoom is gekwantiseerd.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het hoofdkwantumgetal (n) in het atoommodel van Bohr?

<p>Het hoofdkwantumgetal (n) geeft het energieniveau van een elektron in een atoom aan. Het kan een geheel getal zijn, bijvoorbeeld 1, 2, 3, enzovoort. Hoe hoger het hoofdkwantumgetal, hoe verder het elektron zich van de kern bevindt en hoe meer energie het heeft.</p> Signup and view all the answers

Wat is de maximale bezetting van de p-orbitalen in een hoofdniveau?

<p>6 (A)</p> Signup and view all the answers

De regel van Hund stelt dat elk orbitaal in een subniveau enkelvoudig bezet moet worden vooraleer een orbitaal dubbel bezet wordt.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het aufbauprincipe in de chemie?

<p>Het aufbauprincipe is een hulpmiddel voor het opstellen van de elektronenconfiguratie van atomen. Het stelt dat elektronen de atoomorbitalen in volgorde van toenemende energie vullen.</p> Signup and view all the answers

Een atoomstraal is de afstand tussen de kern van een atoom en de buitenste schil van het atoom.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van deze opties beïnvloed de atoomstraal niet?

<p>Het aantal neutronen (D)</p> Signup and view all the answers

De ionisatie-energie is de energie die nodig is om een elektron te verwijderen uit een atoom in de gasfase.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De ionisatie-energie van een atoom neemt toe van links naar rechts in het periodiek systeem.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De ionisatie-energie van een atoom neemt af van boven naar beneden in het periodiek systeem.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De elektronenaffiniteit is de energie die vrijkomt wanneer een atoom in de gasfase een elektron opneemt.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De elektronenaffiniteit van een atoom neemt af van links naar rechts in het periodiek systeem.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De elektronenaffiniteit van een atoom neemt toe van boven naar beneden in het periodiek systeem.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Elektronegativiteit meet de neiging van een atoom om elektronen aan te trekken in een binding.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een metaalbinding is een binding die wordt gevormd tussen metaalatomen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een ionaire binding wordt gevormd door het delen van elektronen tussen twee atomen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Een covalente binding wordt gevormd door het delen van elektronen tussen twee atomen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van deze opties beschrijft niet een eigenschap van metaalbindingen?

<p>Lage smeltpunten (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de belangrijkste voorwaarden voor een ideaal gas?

<p>Een ideaal gas is een theoretisch model dat geen aantrekkingskrachten of afstotingen tussen gasmoleculen heeft. De gasmoleculen worden gezien als puntdeeltjes met een verwaarloosbaar klein volume in vergelijking met het volume van de container.</p> Signup and view all the answers

De ideale gaswet beschrijft het gedrag van alle gassen, ongeacht de temperatuur en de druk.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Een Londenkracht is een zwakke aantrekkingskracht die ontstaat tussen apolaire moleculen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een dipool-dipoolkracht is een aantrekkingskracht die ontstaat tussen polaire moleculen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een waterstofbrug is een sterke aantrekkingskracht die ontstaat tussen twee polaire moleculen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een stoichiometrische reactievergelijking geeft de relatieve hoeveelheden van de reagentia en de producten die betrokken zijn bij een reactie aan.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De wet van behoud van massa stelt dat de totale massa van de reagentia en producten in een reactie altijd gelijk is.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De wet van de veelvuldige verhoudingen stelt dat als twee elementen twee of meer verbindingen kunnen vormen, de massa van het ene element die met een vaste massa van het andere element combineert, een verhouding van gehele getallen vormt.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Het reactiequotiënt (Q) meet hoe ver een reactie in evenwicht is.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De evenwichtsconstante (K) is een maat voor de positie van het evenwicht in een reactie.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Het principe van Le Chatelier stelt dat een systeem zal reageren om de stress die erop wordt uitgeoefend te verminderen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Homogene stof

Een stof met identieke fysische en chemische eigenschappen.

Heterogene stof

Een stof waarvan de fysische en/of chemische eigenschappen variëren.

Fase

Een hoeveelheid homogene stof die in een mengsel aanwezig is.

Zuivere stof

Een stof met een constante samenstelling in een bepaalde toestand.

Signup and view all the flashcards

Enkelvoudige zuivere stof

Bestaat uit slechts één atoomsoort.

Signup and view all the flashcards

Samengestelde zuivere stof

Bestaat uit twee of meer verschillende atoomsoorten.

Signup and view all the flashcards

Mengsel

Twee of meer stoffen gemengd, zonder een vaste verhouding.

Signup and view all the flashcards

Homogeen mengsel

Een mengsel met één enkele fase.

Signup and view all the flashcards

Heterogeen mengsel

Een mengsel met meerdere fasen.

Signup and view all the flashcards

Oplosmiddel

De stof die in het grootste deel in een homogeen mengsel aanwezig is.

Signup and view all the flashcards

Opgeloste stof

De stof die oplost in het oplosmiddel.

Signup and view all the flashcards

Chemisch verschijnsel

De verandering in de samenstelling van materie.

Signup and view all the flashcards

Fysisch verschijnsel

Een verandering in de toestand van materie, zonder de samenstelling te veranderen.

Signup and view all the flashcards

Intensieve eigenschap

Een eigenschap die niet afhankelijk is van de hoeveelheid stof.

Signup and view all the flashcards

Extensieve eigenschap

Een eigenschap die afhankelijk is van de hoeveelheid stof.

Signup and view all the flashcards

Atomen

De kleinste, ondeelbare deeltjes van materie.

Signup and view all the flashcards

Allotropen

Een verschijnsel waarbij een element in meerdere vormen kan voorkomen.

Signup and view all the flashcards

Kation

Een atoom dat een elektron heeft verloren.

Signup and view all the flashcards

Anion

Een atoom dat een elektron heeft opgenomen.

Signup and view all the flashcards

Moleculen

Twee of meer atomen die met elkaar verbonden zijn door chemische bindingen.

Signup and view all the flashcards

Chemische binding

De aantrekkingskracht tussen atomen in een molecuul.

Signup and view all the flashcards

Bindingsenergie

De energie die vrijkomt wanneer atomen een binding vormen.

Signup and view all the flashcards

Covalente binding

Een binding die ontstaat door het delen van elektronen.

Signup and view all the flashcards

Ionbinding

Een binding die ontstaat door de aantrekkingskracht tussen tegengesteld geladen ionen.

Signup and view all the flashcards

Roosterenergie

De energie die vrijkomt wanneer ionen in een kristalrooster worden geordend.

Signup and view all the flashcards

Redoxreactie

Een reactie waarbij elektronen worden overgedragen.

Signup and view all the flashcards

Reductie

De reactie waarbij een stof elektronen opneemt.

Signup and view all the flashcards

Oxidatie

De reactie waarbij een stof elektronen afgeeft.

Signup and view all the flashcards

Elektronegativiteit

Een maat voor de neiging van een atoom om elektronen aan te trekken.

Signup and view all the flashcards

Polaire covalente binding

Een atoom in een molecuul heeft een gedeeltelijke positieve of negatieve lading.

Signup and view all the flashcards

Intermoleculaire krachten

De kracht tussen moleculen.

Signup and view all the flashcards

Londenkrachten

Tijdelijke aantrekkingskracht tussen moleculen.

Signup and view all the flashcards

Dipool-dipool interacties

Krachtige aantrekkingskracht tussen moleculen met een permanente dipool.

Signup and view all the flashcards

Waterstofbruggen

Een speciale soort dipoolinteractie, tussen H en N, O, of F.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Basisbegrippen Chemie

  • Atomen komen vaak in samengestelde structuren voor, niet alleen als individuele atomen.
  • Sommige elementen komen als tweeatomige moleculen voor (homonucleair).
  • Allotropen zijn verschillende fysische vormen van hetzelfde chemische element in vaste toestand.
  • Chemische verschijnselen leiden tot veranderingen in de samenstelling van materie.
  • Fysische verschijnselen veranderen de materie niet. (bv. smelten, koken, oplossen)
  • Intensieve eigenschappen (bv. kookpunt) zijn onafhankelijk van de hoeveelheid materie.
  • Extensieve eigenschappen (bv. volume) zijn afhankelijk van de hoeveelheid materie.
  • Materie heeft massa en inneemt ruimte.

Homogeen en Heterogene Stoffen

  • Homogene stoffen hebben overal dezelfde eigenschappen.
  • Heterogene stoffen hebben verschillende eigenschappen op verschillende plaatsen.
  • Een fase is een homogeen deel in een mengsel.
  • Mengsels kunnen homogeen of heterogeen zijn.

Zuivere Stoffen en Mengsels

  • Zuivere stoffen hebben een vaste samenstelling.
  • Mengsels hebben een veranderlijke samenstelling.
  • Mengsels bestaan uit een combinatie van zuivere stoffen
  • Meestal bestaan mengsels uit twee of meer stoffen.

Atoomtheorie

  • In een gesloten systeem blijft de totale massa behouden tijdens een chemische reactie.
  • Energie en massa zijn equivalent (E=mc²).
  • Massa neemt af wanneer energie vrijkomt tijdens een reactie (bijna niet merkbaar).

Atoommodellen

  • Dalton: Atomen zijn ondeelbare deeltjes.
  • Thompson: Atomen zijn bolvormig met negatieve elektronen erin.
  • Rutherford: Atomen hebben een centrale atoomkern met positieve lading, elektronen draaien eromheen.
  • Bohr: Elektronen hebben gekwantiseerde banen rond de kern.

Atoomstructuur

  • Atomen bestaan uit protonen, neutronen en elektronen.
  • De atoomkern bevat protonen en neutronen.
  • Elektronen bevinden zich buiten de kern en bewegen rond de kern

Quantummechanica

  • Elektronen hebben geen vaste banen maar wolkvormige orbitalen, waarbij de waarschijnlijkheid om ze op een bepaalde plek aan te treffen is.
  • Energie is gekwantiseerd.
  • Elektronen hebben impulsmoment

Atoommodellen Bohr (quantum mechanica)

  • Elektronen hebben bepaalde energie niveaus (kwanta).
  • Elektronen kunnen van de ene naar de andere baan springen door licht op te nemen of uit te zenden.

Periodiek systeem

  • Elementen zijn geordend in rijen (perioden) en kolommen (groepen) op basis van hun elektronenstructuur en chemische eigenschappen.
  • Elementen in dezelfde periode hebben dezelfde aantal elektronenschillen.
  • Elementen binnen dezelfde groep hebben dezelfde aantal valentie-elektronen, dit beïnvloedt hun chemische eigenschappen.

Atomaire eigenschappen (Atoomstraal, Ionisatie energie)

  • Atoomstraal neemt toe naar beneden in een groep.
  • Atoomstraal neemt af van links naar rechts in een periode.
  • Ionisatie-energie neemt toe van links naar rechts in een periode.
  • Ionisatie-energie neemt af van boven naar beneden in dezelfde groep.

Chemische bindingen

  • Covalente binding: Elektronen worden gedeeld tussen atomen.
  • Ionbindingen: Elektronen worden overgedragen van het ene atoom naar het andere.
  • Metaalbindingen: Elektronen worden gedeeld tussen ionen.
  • Intermoleculaire krachten: Krachten tussen moleculen (Londenkracht, dipool-dipool, waterstofbruggen).

Redoxreacties

  • Oxidatie: Verlies van elektronen.
  • Reductie: Opname van elektronen.
  • Oxidator: stof die elektronen opneemt en gereduceerd wordt.
  • Reductant: stof die elektronen afstaat en geoxideerd wordt

Evenwichtsconstante

  • Reactiequotiënt (Q) beschrijft de evenwichtsreactie.
  • Evenwichtsconstante (Kev,c) beschrijft de evenwichtsreactie bij evenwicht.
  • De waarde van K(evenwichtsconstante) is afhankelijk van de temperatuur.

Evenwicht

  • Evenwicht: reactie stopt, en reagentia én producten blijven
  • Evenwichtsconstante: productconcentraties delen door reagentia concentraties.
  • Reactiequotient = evenwicht bij specifieke concentraties.
  • Verschuiving evenwicht leidt vaak tot andere verhouding

Thermodynamica (Enthalpie en Entropie)

  • Enthalpie(H): Warmte van een systeem bij constante druk.
  • Entropie(S): Mate van wanorde in een systeem

Gibbs vrije energie (G)

  • Combinatie van enthalpie, entropie en temperatuur.
  • AG < 0 => spontane reactie bij constante druk en temperatuur in gesloten systeem

Zuur-base reacties

  • Brönsted-Lowry zuur: Protonendonor.
  • Brönsted-Lowry base: Protonenacceptor.
  • Zelfionisatie van water: Water reageert met zichzelf en splitst H+ en OH- ionen.
  • pH: Maatstaf voor de zuurtegraad van een oplossing. pH=-log[H+]
  • pOH: Maatstaf voor de base-eigenschappen van een oplossing. pOH=-log[OH-]
  • pH + pOH=14

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

1-Chemie Samenvatting PDF

Description

Test je kennis over de basisbegrippen van de chemie, waaronder atomen, moleculen en de eigenschappen van stoffen. Ontdek de verschillen tussen homogeen en heterogeen, en leer meer over zuivere stoffen en mengsels. Geschikt voor studenten die hun begrip van de chemische principes willen verdiepen.

More Like This

Basic Chemistry Concepts
12 questions

Basic Chemistry Concepts

EnterprisingFeynman avatar
EnterprisingFeynman
Scientific Method and Basic Chemistry
13 questions
Unit 2: Basic Chemistry
18 questions

Unit 2: Basic Chemistry

AstoundingPerception1689 avatar
AstoundingPerception1689
Use Quizgecko on...
Browser
Browser