Audiovisuele Storytelling Quiz

Montage Theorie: Techniek in Dienst van Storytelling

• Montagetechniek is steeds afhankelijk van het verhaal (storytelling).
• Het ontstaan van montage is gekoppeld aan technologische revoluties.
• Het voortbestaan van montage berust op storytelling.
• Audiovisuele storytelling combineert verschillende kunstvormen (fotografie, muziek, literatuur).
• Het resultaat is een vernieuwde manier van vertellen.

Audiovisuele Storytelling: Verschillen en Gemeenschappelijkheden

• Fotografie: Visuele compositie (beeld zegt meer dan 1000 woorden)
• Muziek: Muzikale emotie (op gevoelsmatige manier raken)
• Literatuur: Narratieve kracht, verhaal vertellen (complexe verhalen evolueert door tijd)

Inwendige vs. Uitwendige Focalisatie

• Inwendige focalisatie: Focus op gedachten/gevoelens van personages (literatuur). Vervolgens beschrijving acties, gemakkelijker om rijkdom ideeën over te brengen. - Eenvoudig te gebruiken in beschrijving van innerlijk (gedachten en gevoelens). - Omslachtiger voor acties.

• Uitwendige focalisatie: Focus op waarneembare acties (audiovisueel medium). Vervolgens niet direct zichtbaar wat personages denken. - Beperkt zich tot zintuiglijke waarneming. - Acties zichtbaar, gedachten en gevoelens minder duidelijk.

• Unfilmables vermijden: In scenario's enkel zichtbare/hoorbare zaken beschrijven. Backstory niet schrijven, maar verwerken in acties/dialoog.

• Maker-commentaar vermijden: Kommentaar direct in acties/dialoog verwerken.

Waarom deze principes?

• Toneel: Getuigen, kracht "eerst zien, dan geloven"; zien = geloven - belangrijkste momenten leven zichtbaar.
• AV Storytelling: Verhaal (wat? inhoud) - Vertelling (hoe? vorm)

8 Basis Skills voor Audiovisuele Storytelling

• Wat: Het verhaal
  • Plot: Gebeurtenissen (letterlijke verhaal, plot gedreven).
  • Story: Emoties via gebeurtenissen (thematisch verhaal, personage gedreven).
• Hoe: De vertelling
  • Tijd: Narratieve structuur
  • Beeld: Psychologie
  • Muziek: Emoties overbrengen
  • Montage: Cuts, Ritme, Creatieve montage.

Story Beats en Narratief Tempo

• Story Beats: Verhaal verandert qua gebeurtenis/emotionele impact
• Narratief Tempo: Snelheid van verhaal ontwikkeling
  • Snel: Veel beats, veel actie, plot gedreven, onbewuste reacties.
  • Traag: Weinig beats, veel reflectie over emoties, personage gedreven.

Tijd in Storytelling

• Chronologie: Gewone wereld volgt chronologie, in verhalen kan structuur aangepast worden.
• Belangrijke vragen: Wat is het verhaal? Leven (alles chronologisch) - Fabel (1 aspect chronologisch) - Structuur manier storytelling?
• Singular Focus: Verhaal uit hoofdpersoon perspectief, focus op belangrijke gebeurtenissen. Alles getoond is belangrijk.

Opbouw van verhalen

• Fabel: Geschiedenis (echt gebeurd/fictief), 1 aspect chronologisch verteld.
• Sujet: Presentatie geschiedenis door maker, chronologie kan aangepast worden.
• Klassiek: Chronologie rechtlijnig (fabel = sujet).
• Creatief: Chronologie is verknipt (fabel ≠ sujet).

Goed beeld en montage

• Technische waarde: Scherpte, kleurbalans, belichting.
• Inhoudelijke waarde: Belangrijk voor plot of verhaal.

Fictief DNA van AV Content

• DNA: Kern van de content, waarom kijker kijkt (want en need van kijker is belangrijk). Rekening houden met verwachtingspatroon.
• Tone of Voice: Zenders gebruiken tone of voice.
• Vertelling vs. verhaal: Verschillende DNA's afhankelijk van vertelling en verhaal.
• Plot vs. personage: Focus op gebeurtenis of karakter ontwikkeling.
• Afwezige vs. aanwezige maker: Entertainers versus zoekers/stylisten/humanisten.

Non-fictie DNA van AV Content

• Non-fictie: Echt verhaal - observatie en nieuwsgierigheid, altijd gekoppeld aan mens/maatschappij.
• BIOS/ZOE: Specifiek leven (mens) versus leven in algemeen (maatschappij).
• Co-regisseur (realiteit): Maker samen met realiteit verhaal brengen, keuze hoe verhaal wordt gebracht.
• Afwezige/aanwezige maker: Observatie/interpretatie (objectief/subjectief).

Aristoteles & Non-Fictie

• Ars Rhetorica: Kunst van overtuigen.
• Ethos/Pathos/Logos: Reputatie, emotie, logica. Gebruik van deze elementen.
• Waarom kijken naar non-fictie? Pathos (menselijkheid), Voyeurisme, Entertainment, Logos (info, bijleren).

Montagetechnieken & Logica in Non-Fictie

• Afwezige vs. aanwezige maker: Montageprincipes verschillen afhankelijk van dit aspect.
• Quote-montage: Essentiële skill, kernredeneringen, herhaling/uitweiding (focus op korte kernzinnen).

Voice-over in non-fictie montage

• Voice-over: Richting geven, geen vooruitlopers in voice-over, deadline montages, tijdschema opmaken.

Verhaallogica in Montage

• Post-It techniek: Info overzichtelijk ordenen, logische volgorde.
• Sticky Questions: Vragen stellen, antwoordbehoefte bij kijker creëren.

Emotie en Authenticiteit

• Point of Entry: Moment kijker verhaal herkent.
• The Thing/The Thing Under The Thing: Visuele arena/essentie.
• Thema: Universele ervaringen/sociale/persoonlijke hoofdgedachte.
• Premisse (moraal): Thema samenvattende zin.
• Singular Focus: Focus op het belangrijkste aspect, logische opeenvolging
• Emotie Golf: Emotionele lading in quotes voor logische structuur.
• Authenticiteit: Echtheid, oprechtheid - belangrijke aspecten.
• Protagonist: Wensen, wonden, identiteit en kern.

Houd de kijker vast

• Stanton Principe (2+2): Kijker actief laten deelnemen.
• Spanningsboog: Mysterie in eerste fase, emotie daarna.
• Plot Twist: Onvoorspelbaar resultaat boeien
• Context/Meevoelen: Kijker betrokken houden.
• Make Me Care: Kijkers interesseren qua esthetiek, intellect en emotie.
• Dialoog: korte/stiltemomenten, herkenbaarheid hoofdpersonage.

Montage Conclusies

• Montage is een essentieel element in zowel fictie als non-fictie creatie.
• Verschillende vereisten (techniek, inhoudelijk).
• Context en emotionele impact crucial.
• Er is altijd een doelpubliek in montage