Arbeidsmarktbeleid en Werkloosheid

Arbeidsmarktbeleid

• Het geheel van maatregelen die de overheid neemt om de werkgelegenheid te bevorderen en de werkloosheid te beperken.
• De analyse hiervan baseert zich op arbeidsmarktindicatoren.

Arbeidsmarktindicatoren

• Cijfers die een beeld geven van de arbeidsmarkt.
• Ze geven inzicht in de bewegingen en evoluties op de arbeidsmarkt.

Beroepsbevolking

• Het deel van de bevolking dat bestaat uit werkenden en werklozen.

Bevolking op arbeidsleeftijd

• Het deel van de bevolking tussen 15 en 64 jaar.
• Soms wordt een andere definitie gebruikt met een beroepsbevolking van 20 tot 64 jaar.

Conjuncturele werkloosheid

• Werkloosheid als gevolg van een pessimistische kijk op de economische situatie in een land.
• Bijvoorbeeld door fabriekssluitingen wegens te weinig bestellingen als gevolg van negatieve economische vooruitzichten (= laagconjunctuur).

Frictiewerkloosheid

• Beperkte tijdelijke werkloosheid tijdens het zoeken naar een nieuwe baan.
• Bijvoorbeeld na ontslag, tijdens het solliciteren.

Jeugdwerkloosheid

• Werkloosheid onder jongeren (15-25 jaar) die actief op zoek zijn naar een baan van minstens 12 uur per week.
• Deze jongeren moeten direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

Niet-beroepsactieve bevolking

• Het deel van de bevolking dat niet werkt, niet beschikbaar is voor een baan en/of niet actief op zoek is naar een baan.
• Voorbeelden: studenten, jongeren onder de 15, huisvrouwen/mannen en gepensioneerden.

Participatiegraad (activiteitsgraad)

• Wordt berekend als (beroepsbevolking / bevolking op arbeidsleeftijd) * 100.

Seizoenswerkloosheid

• Werkloosheid die zich voordoet tijdens bepaalde periodes (seizoenen).
• Dit komt voor in bepaalde sectoren, bijvoorbeeld in de fruitpluk.

Structurele werkloosheid

• Werkloosheid doordat vraag en aanbod van arbeid niet goed op elkaar aansluiten (kwalitatief).
• Of er zijn onvoldoende arbeidsplaatsen in verhouding tot het aantal afgestudeerden (kwantitatief).
• Bijvoorbeeld de productie van kleding die naar het buitenland verhuist omdat het daar goedkoper is.

Tijdelijke werkloosheid

• Werkloosheid waarbij men een bepaalde periode niet kan werken wegens overmacht (bijvoorbeeld brand) of door weersomstandigheden (bijvoorbeeld in de bouw).

VDAB

• De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.

Verdoken werkloosheid

• Bijzondere vorm van structurele werkloosheid waarbij mensen hun plaats op de arbeidsmarkt niet volledig kunnen innemen.
• Bijvoorbeeld een baan op een lager niveau dan het diploma.

Vrijwillige werkloosheid

• Werkloosheid waarbij mensen zich neerleggen bij de werkloosheid en het niet meer nodig vinden om deel te nemen aan de arbeidsmarkt.

Werkloosheidsgraad

• Wordt berekend als (werkloze bevolking / beroepsbevolking) * 100.

Werkzaamheidsgraad (werkgelegenheidsgraad)

• Wordt berekend als (aantal werkenden / bevolking op arbeidsleeftijd) * 100.

Deze les behandelt arbeidsmarktbeleid, indicatoren, en verschillende soorten werkloosheid, zoals conjuncturele en frictiewerkloosheid. Het omvat definities van de beroepsbevolking en de bevolking op arbeidsleeftijd. Inzicht in deze concepten is cruciaal voor het begrijpen van arbeidsmarktdynamiek.