Untitled Quiz

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het verschil tussen bbp in lopende prijzen en bbp in volume?

  • Bbp in lopende prijzen is berekend in prijzen van een bepaald jaar, het referentiejaar, bbp in volume is berekend in prijzen van het desbetreffende jaar.
  • Bbp in volume is berekend in prijzen van 2014, bbp in lopende prijzen is berekend in gewone prijzen.
  • Bbp in lopende prijzen is berekend in prijzen van een ander land, bbp in volume is berekend in prijzen van het desbetreffende land.
  • Bbp in lopende prijzen is berekend in prijzen van het desbetreffende jaar, bbp in volume is berekend in prijzen van een bepaald jaar, het referentiejaar. (correct)

Wat is de definitie van het bruto nationaal product (bnp)?

Het bnp is het totale inkomen van de mensen die in een land wonen, ongeacht of ze in dat land of in het buitenland werken, plus de totale toegevoegde waarde door de inwoners van dat land voortgebracht in een ander land.

Welke regio's worden gezien als belangrijke regionale clusters in België?

  • Brussel, Antwerpen, Gent
  • De Kempen, de Vlaamse Ardennen, de Maasvallei.
  • Nanotechnologie rond Leuven, Biotechnologie rond Gent, (Petro)chemie rond de haven van Antwerpen. (correct)
  • Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg

Wat is de definitie van de budgetlijn?

<p>De budgetlijn is een rechte die de combinaties van producten die een consument kan kopen grafisch weergeeft.</p> Signup and view all the answers

Wanneer de prijs van een product daalt, daalt de gevraagde hoeveelheid.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen de individuele vraag en de collectieve vraag?

<p>De individuele vraag geeft de vraag van een individuele consument of vrager. De collectieve vraag is de som van de individuele vraag van elke consument. De collectieve vraag is de marktvraag.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de twee soorten kosten voor een bedrijf?

<p>Vaste of constante kosten en variabele kosten.</p> Signup and view all the answers

De totale kosten zijn de som van de totale variabele kosten en de totale constante kosten.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van de gemiddelde kosten?

<p>De gemiddelde kosten zijn de kosten per geproduceerde eenheid.</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van de marginale kosten?

<p>De marginale kosten zijn de bijkomende kosten wanneer de productie met één eenheid uitbreidt.</p> Signup and view all the answers

Wat is de optimale productiehoeveelheid?

<p>De productiehoeveelheid waarbij de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de totale opbrengsten?

<p>De totale opbrengsten zijn de totale opbrengsten bij de verkoop tegen de marktprijs. Het is de prijs maal het aantal verkochte stuks.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de gemiddelde opbrengsten?

<p>De gemiddelde opbrengsten zijn de opbrengsten per geproduceerde eenheid.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de marginale opbrengsten?

<p>De marginale opbrengsten zijn de bijkomende opbrengsten wanneer de productie met één eenheid uitbreidt.</p> Signup and view all the answers

Flashcards

BBP in lopende prijzen

Het BBP berekend in de prijzen van het desbetreffende jaar (bv. 2021 prijzen voor 2021 BBP).

BBP in vaste prijzen

Het BBP berekend in de prijzen van een vast referentiejaar (bv. 2014 prijzen voor 2021 BBP).

Bruto Nationaal Product (BNP)

Het totale inkomen van de mensen die in een land wonen, ongeacht hun werklocatie.

Regionale clusters

Gebieden met bedrijven uit dezelfde sector, vaak innovatief en belangrijk voor het BBP.

Signup and view all the flashcards

Nanotechnologie (Leuven)

Technologie die werkt met zeer kleine deeltjes (atomen), bv. computerchips en geneeskunde.

Signup and view all the flashcards

Biotechnologie (Gent)

Gebruiken van bio-processen voor producten, bv. gewassen beschermen tegen ziekten.

Signup and view all the flashcards

(Petro)chemie (Antwerpen)

Verwerking van aardolie tot producten, bv. plastic.

Signup and view all the flashcards

Budgetlijn

Grafiek die combinaties van koopbare producten laat zien, rekening houdend met prijzen en budget.

Signup and view all the flashcards

Ceteris paribus

Lat. Voor alles gelijk; alle andere factoren blijven constant.

Signup and view all the flashcards

Optimale productcombinatie

Het punt waar budgetlijn en hoogste indifferentiecurve elkaar raken.

Signup and view all the flashcards

Vraag

Aantal eenheden dat consument wil kopen tegen verschillende prijzen.

Signup and view all the flashcards

Individuele vraag

Vraag van één consument.

Signup and view all the flashcards

Collectieve vraag

Som van individuele vraag van alle consumenten.

Signup and view all the flashcards

Totale kosten (TK)

Som van variabele en constante kosten.

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde kosten (GK)

Kosten per geproduceerde eenheid.

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde variabele kosten (GVK)

Arbeidskosten per geproduceerde eenheid.

Signup and view all the flashcards

Marginale kosten (MK)

Bijkomende kosten per extra geproduceerde eenheid.

Signup and view all the flashcards

Winst (W)

Totaal Opbrengsten (TO) min Totale Kosten (TK).

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Economie: Examens

  • Bruto binnenlands product (bbp): Nominaal bbp is de waarde van het bbp in de lopende prijzen van een bepaald jaar, Reëel bbp is de waarde van het bbp in vaste prijzen (een referentiejaar) om prijsveranderingen te elimineren.

  • Nationaal product (bnp): Het totale inkomen van individuen in een land (ook als ze in het buitenland werken), en de totale toegevoegde waarde door inwoners van dat land in het buitenland geproduceerd.

  • Regionale clusters: Regio's met ondernemingen uit dezelfde sector, vaak innovatieve bedrijven met veel investeringen in onderzoek. Ze dragen veel bij aan het bbp/ de toegevoegde waarde van een land. Voorbeelden: Nanotechnologie (Leuven), Biotechnologie (Gent), (Petro)chemie (Antwerpen).

  • Nanotechnologie (Leuven): Ontwikkeling van technologie met gebruik van kleine deeltjes (atomen) zoals computerchips en toepassingen in geneeskunde.

  • Biotechnologie (Gent): Toepassing van biologie op verschillende domeinen, zoals het ontwikkelen van gewassen die immuun zijn voor ziektes of extreem weer.

  • (Petro)chemie (Antwerpen): Verwerking van aardolie tot verschillende producten zoals plastics.

Hoe wordt het keuzegedrag van de consument bepaald?

  • Budgetlijn: Een grafische weergave van mogelijke productcombinaties die een consument kan kopen met een bepaald budget, rekening houdend met prijzen van producten.

  • Budgetlijn-wijziging bij inkomsteschommelingen: Als het inkomen stijgt, verschuift de budgetlijn naar rechts, en bij een lager inkomen, naar links (onder de aanname dat de prijzen en voorkeuren gelijk blijven).

  • Optimale productcombinatie: De consument kiest de productcombinatie die zijn/haar voorkeur maximaal bevredigt binnen de mogelijke mogelijkheden, die overeenkomt met het punt waar de budgetlijn de hoogste indifferentiecurve raakt.

  • Vraagcurve: Geeft het aantal eenheden weer dat een consument wil kopen bij een bepaalde prijs. De vraagcurve is dalend: bij een hogere prijs, vraag van het product daalt; bij een lagere prijs, vraag stijgt.

  • Individuele vraag: De vraag van één individuele consument.

  • Collectieve vraag: De som van alle individuele vragen in de markt, ook wel de marktvraag, is als een vergelijking met de vorm: Q = -a * P + b waarbij 'a' een positief getal is, en 'b' een reëel getal.

Hoe is het keuzegedrag van de producent bepaald?

  • Totale kosten: Het totaal van de variabele en constante kosten van productie.

  • Variabele kosten: Kosten die variëren met de productiehoeveelheid (bv. arbeidskosten).

  • Constante kosten: Kosten die niet variëren met de productiehoeveelheid (bv. huur van een fabriek).

  • Gemiddelde kosten: De kosten per geproduceerde eenheid (TK/Q, TVK/Q).

  • Marginale kosten (MK): Extra kosten voor het produceren van één extra eenheid. De MK-curve is eerst dalend dan stijgend.

  • Opbrengsten: Verkopen * prijs: totale opbrengsten (TO)

  • Marginale opbrengsten (MO): Extra inkomsten door één extra verkocht product. (TO/Q)

  • Gemiddelde opbrengsten: De opbrengsten per geproduceerde eenheid (GO=TO/Q)

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Voorbereiding Eco Exams PDF

More Like This

Untitled Quiz
6 questions

Untitled Quiz

AdoredHealing avatar
AdoredHealing
Untitled Quiz
37 questions

Untitled Quiz

WellReceivedSquirrel7948 avatar
WellReceivedSquirrel7948
Untitled Quiz
18 questions

Untitled Quiz

RighteousIguana avatar
RighteousIguana
Untitled Quiz
48 questions

Untitled Quiz

StraightforwardStatueOfLiberty avatar
StraightforwardStatueOfLiberty
Use Quizgecko on...
Browser
Browser