Hoofdstuk 7, 8 en 9 - Educatieve Ondersteuning (PDF)

Summary

Dit document beschrijft educatieve ondersteuning voor kinderen en jongeren. Het benadrukt het belang van een stimulerende omgeving en de rol van de begeleider op basis van wonderen, onderzoek en ontdekkingen. Kinderen die in hun vroege ontwikkeling zijn verwaarloosd, kunnen achterstanden oplopen. Documenteren van het spel en gedrag kan helpen interesses van kinderen beter te begrijpen.

Full Transcript

Hfst 7: educatieve ondersteuning: speelimpulsen 7.1 het belang van educatieve ondersteuning voor elk kind, elke jongere Om vlot te kunnen ontwikkelen hebben kinderen en jongeren nood aan een stimulerende omgeving. Zowel contact met andere mensen als de fysieke omgeving moeten het kind of de jongere...

Hfst 7: educatieve ondersteuning: speelimpulsen 7.1 het belang van educatieve ondersteuning voor elk kind, elke jongere Om vlot te kunnen ontwikkelen hebben kinderen en jongeren nood aan een stimulerende omgeving. Zowel contact met andere mensen als de fysieke omgeving moeten het kind of de jongere ondersteunen bij de ontwikkeling  Ontbreekt deze stimulerende omgeving, dan kunnen kinderen en jongeren een ontwikkelingsachterstand oplopen Jonge kinderen zijn gericht op het ontdekken van de wereld om zich heen - Verwondering is de basis voor hun verdere ontwikkeling - Behoefte aan een omgeving die hen stimuleert in die natuurlijke drang om te exploreren, onderzoeken en ontdekken De rol van de begeleider is hierbij essentieel: - Kan de onderzoekende houding bij een kind uitlokken en ondersteunen - Aansluiten bij de interessewereld van kinderen - Verhogen van hun motivatie en betrokkenheid Kinderen die sterk verwaarloosd zijn tijdens de vroege ontwikkeling hebben ook kleinere hersenen. Ze lopen kans op beperkingen in intelligentie, taal en/of fijne motoriek, impulsiviteit of hyperactiviteit  Omgekeerd bleek dat weeskinderen die voor de leeftijd van 2 jaar geadopteerd werden, later een normaal IQ kunnen halen, terwijl voor kinderen die later werden geadopteerd dit moeilijk was  Kinderen die dus een vroeg in de ontwikkeling een achterstand hebben opgelopen, kunnen deze achterstand deels verwerken wanneer ze in een stimulerende omgeving terechtkomen Documenteren kan helpen speelimpulsen en activiteiten te voorzien die aansluiten bij de leefwereld van kinderen en jongeren ➔ Verhoogt de betrokkenheid ➔ Verhoogt de concentratie ➔ Verhoogt het plezier Door het spel van kinderen te documenteren ondervind je wat hen echt interesseert en bezighoudt. → hierdoor kan je je aanbod van materiaal en activiteiten erop afstemmen → bovendien kan je zo ook continuïteit brengen in wat je hen aanbiedt (elke voorgaande activiteit is via de documentatie een inspiratiebron voor de volgende) 7.2 hypothesen over interesses bij kinderen en jongeren Om interesses van kinderen en jongeren te kunnen afleiden uit wat je ziet en hoort, moet je je echt in het kind en jongere zelf kunnen verplaatsen. Wat vindt een kind of jongere precies boeiend, fascinerend en interessant Kinderen onder 3 jaar zijn niet bezig met ‘wat’ ze maken maar eerder om ‘hoe’ iets werkt  Ze zijn eerder geboeid door simpele alledaagse verschijnselen  Ze onderzoeken en experimenteren graag zonder dat ze een vastgesteld eindresultaat voor ogen hebben ! ‘klein durven kijken’ naar kinderen en jongeren is van cruciaal belang om in de FLOW te komen van HUN spelen ! 7.3 speelimpulsen bedenken Met een speelimpuls bedoelen we een kleine tussenkomst van een begeleider of van een kind die het (spontane) spelen – vrij spelen van (een) kind(eren) verrijkt (bv. verbreding, verdieping, een nieuwe wending,…) en de betrokkenheid/welbevinden van het kind verhoogt. - Wanneer tussenkomen? Enkel indien de betrokkenheid en/of welbevinden laag is en het kind of de jongere die zelf niet omhoog lijk te krijgen - Hoe ga je tussenkomen  Vertrek vanuit reële ervaringen van het kind/jongere  Vertrek vanuit het krachtig kindbeeld: ga er vanuit dat kinderen en jongeren veel zelf kunnen. Neem het spelen niet over  Streef naar een goede balans tussen de uitdagingen en de vaardigheden van het kind/ de jongere  Bied rijke ontplooiingskansen op basis van de 4 ervaringsgebieden (zie 4.3.1) (ik en een ander, lichaam en beweging, communicatie en expressie, verkennen van de wereld) Bekijk vrij spelen ook altijd vanuit de PJK-visie: Een speelimpuls moet altijd in het verlengde liggen van wat he kind bezighoudt. Vertrekken vanuit wat je gezien en gehoord hebt. Het proces is belangrijker dan het product. Observeer eerst goed → stel je gelijkwaardig op → ga mee op ontdekkingstocht → … Na enige tijd kun je een speelimpuls aanbieden doordat je jezelf inleeft in de interesses en verwonderringen van het kind of jongere Door te experimenteren doen kinderen nieuwe ervaringen op die ze toevoegen aan hun leerproces. Dat proces wordt geblokkeerd als ze een product moeten afleveren dat moet lijken op wat een volwassene voor ogen heeft. Mogelijke speelimpulsen: - procesgerichte vragen stellen - Ondersteunen - Helpen met focussen (wat probeer je? Wat voel je?) - Verbreden - Aanbieden van hulp - Verdiepen (beperking geven bv) - Suggesties doen - Interactie (andere betrekken) - Logisch nadenken stimuleren - Laten zien (toonmomenten inlassen) - Inspireren 7.4 speelimpulsen voor baby’s Baby’s leren de wereld verkennen via hun zintuigen en de bewegingen van hun lichaam (= sensomotorisch) Ze leren door te doen, sensorisch leren is van belang in het leerproces  Door al hun zintuigen te gebruiken, vergaren ze kennis Jonge kinderen willen alles en iedereen aanraken. Gefascineerd door alledaagse dingen zoals sleutels, doosjes, lepels, het kussen… Ook natuurlijke materialen zoals takjes, steentjes, zand… JOEHOE: dit ding maakt geluid! Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! Ik wil bij de mensen zijn (reageren op je stem, geur herkennen, op je schoot zitten…) Maar zeker ook out-of-the-box denken! De dansende knuffelbeer? Papiertjes die al scheurend een geluid maken met gekke gezichten? Een blije lepel en een boze lepel die verschijnen en verdwijnen? Een sssssslang van duploblokken? Tastzin: - Huid - Mond - Handen De tastzin kan je prikkelen door materialen die koud/warm zijn, hard/zacht (bv. Vingerverf, scheerschuim, voelmatras,…) maar ook het lichaam zelf is materiaal Gehoor: - Al van in de baarmoeder: herkenning vanaf 3e dag na de geboorte - De menselijke stem - Liever hoog dan laag - Soorten geluiden - Houden niet van overprikkeling, dus zet bv. radio uit in kinderopvang Het gehoor kan je prikkelen door te zingen (liever te veel dan nooit), kloppen, trommelen, eenvoudige muziekinstrumenten en rijke klanken Zien: - Licht en donker in de baarmoeder - Minst ontwikkelende zintuig - Houden van het menselijk gezicht - Primaire kleuren - Bewegende voorwerpen - Pas bij het kruipen ontwikkelen kinderen dieptezicht Het zien kan je prikkelen door jouw eigen gezicht, felle kleuren, kiekeboe, spiegels, licht en donker, schaduwen… Proeven: - Reeds van in de baarmoeder - Voorkeur bij zoet - Exploreren van eten Ruiken: - Jouw geur - Voorkeur voor zoet - Geur knuffelbeertje Geur kan je prikkelen door het kind naar buiten te brengen (bv. geur van gras), geurwashandje, geurpoppen… 7.5 actief stimulerende begeleidersstijl De meest evidente plannen die je kan maken, komen voort uit je eigen begeleidersstijl: je handelingen en woorden terwijl je met het kind in interactie gaat o Ik speel mee (actief en enthousiast, aandacht en interesse voor wat hun bezighoudt) o Ik bevestig en moedig het spelen aan (hierdoor vergroot je hun doorzettingsvermogen) o Via speelimpulsen geef ik het spelen een nieuwe wending, hierdoor zorgen de tussenkomsten voor een verrijking van het spelen en zorgen ze voor een speelboost o Ik bewaak de autonomie van kinderen en jongeren o Ik betrek kinderen actief bij andere kinderen (zorgen voor interacties tussen de kinderen) 3 gouden tips voor pedagogische professionals: 1. Creëer ruimte voor vrij spelen en vrije tijd Kinderen die spelen hebben daarvoor tijd nodig 2. Verdeel je aandacht tijdens speelbegeleiding Maak gebruik van groepsprocessen, heb aandacht voor kinderen die uitvallen of snel afhaken en zorg voor een taakverdeling 3. Wees zelf oprecht betrokken bij het spelen Je moet zelf ook een beetje geloven in die imaginaire wereld om je rol als speelbegeleider te kunnen waarmaken. Die betrokkenheid bij het spelen van kinderen kun je op verschillende manieren creëren: rustige aanwezigheid en nabijheid, het spel regisseren en meespelen op initiatief van de kinderen. Hfst 8: educatieve ondersteuning: taal ondersteuning 8.1 waarom is taal zo belangrijk Taal is het kanaal om je uit te drukken: Functies: - Communiceren - Communicatieve functie (praten met anderen) - Gevoelens uiten - Expressieve functie (je uitdrukken) - Welbevinden kunnen delen - Conceptualiserende functie: kunnen bijleren, - Eigen taal bijleren en ontwikkelen woordenschat, dingen uitleggen en begrijpen - Verbinden met elkaar 8.2 educatieve taalondersteuning concreet 6 adviezen voor educatieve taalondersteuning: 1. zoveel mogelijk spreekkansen geven om zelf taal te gebruiken/spreken: hoe meer spreekkansen, hoe vaker ze hypothesen kunnen toetsen,… 2. op een goede manier reageren op de taaluitingen van kinderen + kansen nemen om door te vragen. 3. zelf zoveel mogelijk rijk taalaanbod geven (hoe meer rijk taalaanbod kinderen horen en verwerken, hoe meer kans op taalverwerving) 4. veel praten en benoemen (eigen handelingen benoemen) + ook datgene wat je ziet bij kinderen, jongeren 5. expressief taalgebruik: spelen met klanken, intonatie 6. non-verbale taal is ook taal! 8.2.1 hoe verwerven kinderen taal? Taaluiting Finetuning BL stimuleert BL reageert taal Kind reageert (feedback), Hypothese Kind krijgt verbaal of non- vraagt door, wordt versterkt taalruimte verbaal geeft aanbod… of bijgesteld Taalkans Taalreactie Voorbeeld: - Taalkans: je gaat bij een kindje gaan zitten met een speelgoedtrein - taaluiting: ‘ohh een tein’ - Taalreactie: ‘jaa ik heb een trein mee, gaan we kijken of de trein geluid kan maken’ - Finetuning: op een goed manier reageren op een taaluiting ‘tein’ = ‘trein’ Kinderen verwerven taal zowel productief al receptief: productief Receptief Gesproken taal Spreken Luisteren Geschreven taal Schrijven lezen Spreekkansen en taalruimte krijgen (productieve taal) zijn cruciaal voor de natuurlijke taalverwerving. Maar taal horen in correcte, rijke en aanstekelijke muzische vorm (receptieve taal) is evenzeer van cruciaal belang voor de natuurlijke taalverwerving. 8.2.2 algemene taalstimulerende adviezen Je moet je goed voelen (welbevinden) om zonder remmen te communiceren. Daarom spreken we van algemene taalstimulerende adviezen voor kinderen en jongeren. Soort van communicatievoorwaarden: Zorg voor een positief en veilig klimaat met een hoge mate van welbevinden en betrokkenheid Zoek naar onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van kinderen/jongeren en praat over zaken die hen persoonlijk aanbelangen Laat kinderen/jongeren zelf experimenteren met taal Reageer positief en bevestigend/verrijkend/inspirerend Respecteer de eigen taal (andere thuistaal, dialect…) 8.2.3 taalstimulering voor de allerjongsten Het is belangrijk om ook tegen baby’s veel te praten, veel te benoemen (=betekenis geven) en veel klanken te gebruiken. Taalstimulerende adviezen voor de allerjongsten: Maak individueel oogcontact Speel met klanken en spreek met veel intonatie (liedjes, rijmpjes, verhaaltjes…) Praat met baby’s ook al begrijpen ze het niet, ze luisteren en nemen de taal op Reageer positief op hun gelaatsuitdrukking, bewegingen en geluidjes Verwoord wat je ziet of doet Praat tijdens momenten van gezamenlijke aandacht over wat baby’s zien, horen, voelen, ervaren zodat ze op een sensitieve manier taal kunnen beleven Gebruik geen babytaal Herhaal voldoende 8.2.4 taalstimulering voor meertaligen In principe hoeven we geen extra dingen te doen om taal de stimuleren bij kinderen/jongeren die niet Nederlands als thuistaal hebben. Als we als pedagogisch professional onze job goed doen en veel aandacht besteden aan taalondersteuning en taalstimulering binnen de kinderopvang, moet dit voldoende zijn voor alle kinderen. 1. Het is goed om geduld te hebben en niets te forceren 2. Het is een must om de thuistaal positief te bekrachtigen en te gebruiken binnen de opvang 3. taal is plezier, taal is verbinding 4. maak taalaanbod begrijpelijker door visualisering en herhaling 5. probeer ‘one person, one language’ / one situation, one language’ te repecteren (opol en osol) na ingezoomd te hebben generaliseren we met 3 taalstimulerende adviezen 8.2.5 taalstimulering voor alle kinderen Taaladvies 1: veel spreekkansen bieden Taaladvies 2: reageren op taaluiting Taaladvies 3: rijk taalaanbod geven 8.2.6 boeken als taalondersteuningsmiddel bij uitstek baby’s zien het boek niet als boek maar als een stuk speelgoed Gevoelig voor zintuigelijke prikkels Peuters Genieten van schootmomenten waar ze benoemen wat ze zien Beleven graag met prenten Kleuter Maak verhalen levend, kruip in een personage Kunnen al kijken naar gedetailleerde prenten Houden van zowel vertellen als voorlezen Oudere kinderen Al spelend woordenschat en zinsconstructies verwerven Zelf lezen Hfst 9: prikkelende materialen en ruimtes 9.1 prikkelde materialen 9.1.1 materialen als pedagoog Materialen (en ruimtes) zijn een pedagoog uit zichzelf. Kinderen en jongeren leren ervan zonder dat iemand hen er uitleg bij moet geven. Kortom: alleen al door te spelen en te experimenteren, leren kinderen en jongeren eigenschappen van materialen en de werking van de wereld kennen 9.1.2 leren van materialen Materialen laten diverse indrukken na → deze zijn persoonlijk ( voor iedereen anders) Baby’s en peuters:  Zintuigelijk zien ervaren welke kenmerken materialen hebben (bv. hoe bepaald materiaal eruit ziet)  Ervaren hoe voorwerpen aanvoelen (met hun mond, handen of andere lichaamsdelen)  Soms (bewust) materialen met elkaar vergelijken (bv met lepel op tafel slaan, daarna op de kast)  Krijgen inzicht in oorzaak en gevolg: als ik aan het touwtje trek, speelt er muziek Oudere peuters:  Gaan materialen inzetten tijdens hun fantasiespelen (bv. betalen bij het winkeltje met een steen) Kleuters en lagereschoolkinderen:  Materiaaleigenschappen gaan ontdekken  Interesse in bepaalde materialen omdat andere ze leuk vinden (vb. populariteit van loombandjes) Tieners en jongeren (en ook volwassenen):  Minder vaak ‘spelen’ met materialen  Vb. prutsen aan armbandje, bubbelplastic poppen,…  Veel belang hechten aan materialen = identiteitsontwikkeling  Materiaal vervult voor hen een andere rol  Ze zijn minder afhankelijk van begeleiders om hen te voorzien van materialen The theory of affordances – James Gibson Affordance = een mogelijkheid die de omgeving biedt voor een persoon en die betrekking heeft op het welbevinden en de betrokkenheid van het individu. Affordance = uniek + gerelateerd aan het individu. Affordance = ontstaat in de relatie tussen de omgeving en het kind/de jongere Affordance heeft te maken met interesse van het kind, de jongere maar ook met eerdere ervaringen. Het laatste puntje roept hierbij een dubbele vraag op:  Geven we kinderen, voldoende ruimte om hun ‘affordance’ te beleven? Krijgen ze tijd en ruimte om in hun persoonlijke interactie met de omgeving te treden en zo hun welbevinden en betrokkenheid te voelen?  Hebben we aandacht voor kinderen wiens ervaringsrugzak minder rijk gevuld is? Kinderen en jongeren die thuis of in een andere context niet veel konden, mochten observeren, meemaken? 9.1.3 materialen inzetten om betrokkenheid te verhogen Als pedagogische werker moeten we vooral eerst observeren wanneer kinderen vrij experimenteren met materialen ➔ Dan doordachte keuzes maken in materialen die verbonden zijn aan de interesses en leefwereld van het kind ➔ Als plan materialen aanbieden die goed aansluiten bij de denk- en belevingswereld van het kind of jongere je tussenkomst is geen verstoring maar een verrijking biedt materialen aan op de manier dat het nieuwsgierigheid, verbeelding en verwondering opwekt (ook wel speelimpuls) = plannen maken vanuit de eigenschappen van het materiaal  Ga niet te snel naar een doel kijken en stap mee in de verwondering  Stimuleer de creativiteit Na het materiaal aangeboden te hebben, blijf je observeren - Merk je dat betrokkenheid daalt of spelen dreigt stil te vallen Nieuwe speelimpuls met hetzelfde materiaal aanbieden Welke mogelijkheden heeft het materiaal in zich om nieuwe speelimpulsen ermee aan te bieden Vergeet niet de woordenschat te ondersteunen door de materiaaleigenschappen samen met hen te beleven en te benoemen 9.1.4 soorten materialen Klassieke speelgoed - Blokken, poppen, speelgoedwinkel, fiets… = voorwerpen die volwassenen hebben gemaakt voor kinderen om ermee te spelen Voorwerpen uit het dagdagelijkse leven Kinderen worden niet enkel aangetrokken tot materiaal dat speciaal voor hen is gemaakt. Elk voorwerp kan fascinerend zijn. De uitdaging die een voorwerp met zich meebrengt is een heel rijke ontwikkelingskans. → zo veilig als nodig ;) - Autosleutels, oorringen, knopjes van de radio, handtas van mama, potten en pannen Om fantasiespelen te stimuleren is het cruciaal om levensechte materialen te voorzien. Vb. merk hoe fier een kind is als het een zandmenu mag maken met een levensechte pan Open-eindmaterialen = geen speelgoed maar materialen om mee te spelen - Kartonnen dozen, buizen, zand, lappen stof… Omdat open-eindmaterialen geen duidelijke bestemming/doel hebben en steeds combineerbaar zijn met andere materialen, stimuleren ze de creativiteit van kinderen. Denk maar aan de oneindige toepassingen met water en zand.  Door geschikte materialen aan te bieden, kan je kinderen dus helpen om verschillende denkrichtingen te ontwikkelen = divergent denken Natuurlijke materialen = dingen die je zomaar vindt in de natuur - Takken, stenen, dennenappels, bladeren.. De meeste natuurlijke materialen zijn ook open-eindmaterialen omdat ze geen vaste functie hebben en dus de creativiteit van de kinderen ongelooflijk prikkelen Recuperatiematerialen = verpakkingen - Isomo, kartonnen doos, bubbelplastic.. 9.1.5 materialen verzamelen Rijke materialen die kinderen en jongeren prikkelen hoeven niet veel geld te kosten ➔ Verzamel samen met kinderen zelf natuurlijke materialen ➔ Koop spulletjes in de kringloopwinkel ➔ Speelgoed of spelletjes lenen in de lokale spelotheek ➔ Sparen van dozen, verpakkingen en andere dingen ➔ Materiaal uitwisselen met andere personen, collega’s 9.1.6 materialen aanbieden Het is belangrijk om niet teveel materiaal aan te bieden tegelijk. Verander ook regelmatig. Less is more! Materialen ordenen in bv bakjes is ook belangrijk. Materialen binnen handbereik en zicht van kinderen zetten zodat ze het kunnen nemen of erom vragen. Tip: leg speelruimtes speelklaar nog voor de kinderen toekomen - Voordelen: het kind kan er meteen ‘invliegen’; ze zijn verwondert want het prikkelt, waardoor ze er meteen aan beginnen - Nadelen: je neemt een deel fantasie en/of creativiteit af van het kind

Use Quizgecko on...
Browser
Browser