Het Uitscheidingsstelsel PDF 2021-2022
Document Details
Uploaded by Deleted User
2022
Blomme Jonas
Tags
Related
- Essentials of Human Anatomy & Physiology PDF
- Anatomy & Physiology Notes PDF
- Anatomy & Physiology Course Outline PDF
- 1.1 Overview of Physiology and Major Systems of the Body - Essential Human Anatomy & Physiology I w/Lab - DiSilvio - 2023A PDF
- Seeley's Essentials of Anatomy & Physiology Eleventh Edition PDF
- The Respiratory System PDF
Summary
This document is a study guide or notes on the excretory system. It includes anatomical drawings/charts, text descriptions, and relevant questions. It appears to be a structured learning document for a secondary school biology student.
Full Transcript
Het uitscheidingsstelsel Blomme Jonas 2021-2022 0. Inhoudstafel 0. Inhoudstafel..................................................................................................................................... 1 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel?.......
Het uitscheidingsstelsel Blomme Jonas 2021-2022 0. Inhoudstafel 0. Inhoudstafel..................................................................................................................................... 1 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel?................................................................... 2 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid?.......................................................... 4 a Welke weg legt zweet af in het uitscheidingsstelsel?................................................................. 4 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren?....................................................... 7 a Wat is de samenstelling van urine?............................................................................................. 7 b Welke weg legt urine af in het uitscheidingsstelsel?.................................................................. 8 c Hoe maken de nieren urine?....................................................................................................... 8 4. Hoe worden stoffen afgebroken in je lichaam?............................................................................ 12 a Wat zijn de functies van de lever?............................................................................................ 12 5. Hoe is het uitscheidingsstelsel bij andere dieren aangepast?...................................................... 14 6. Wat is een gezonde leefwijze voor het uitscheidingsstelsel?....................................................... 16 7. Oefeningen.................................................................................................................................... 17 8. Samenvatting................................................................................................................................. 25 9. Leren leren..................................................................................................................................... 26 a Wat heb ik geleerd?.................................................................................................................. 26 b Hoe kan ik dit thema studeren?................................................................................................ 26 c Welke vragen heb ik nog na dit thema?.................................................................................... 26 d Begrippenlijst zonder woordverklaring..................................................................................... 27 e Begrippenlijst met woordverklaring..................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 10. Jezelf/Extra oefeningen............................................................................................................. 29 11. Bibliografie................................................................................................................................. 31 1 0. Inhoudstafel 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel? Opdracht 1. Bekijk de cartoon en omcirkel alle eindproducten van de celademhaling. Opdracht 2. Beantwoord onderstaande vragen. Via welke organen verlaten overtollige en/of schadelijke gassen het lichaam? De longen................................................................................................................................................... Via welke organen verlaten overtollige en/of schadelijke vloeistoffen het lichaam? De nieren en de huid.................................................................................................................................. Via welke organen verlaten overtollige en/of schadelijke vaste stoffen het lichaam? De nieren en de huid.................................................................................................................................. Opdracht 3. Noteer het nummer van de situatie bij de reactie, het uitscheidingsorgaan en het uitscheidingsproduct. Kies uit: 1. Je drinkt ’s morgens twee grote glazen melk. 2. Het is veel te warm door de zon in de klas. 3. Je loopt de trap op naar de tweede verdieping. reactie uitscheidingsorgaan uitscheidingsproduct 2 je zweet 3 longen 1 urine 1 je moet plassen 1 nieren 2 zweet 3 je ademt sneller 2 huid 3 koolstofdioxide en waterdamp 2 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel? In de cellen van ons lichaam spelen zich heel wat chemische processen af en daarvoor zijn voedingsstoffen nodig. Die voedingsstoffen worden in levende cellen afgebroken, waardoor afvalstoffen ontstaan. De cellen geven afvalstoffen samen met overtollige stoffen af aan het bloed. Het bloed verwijdert de afvalstoffen uit het lichaam via de uitscheidingsorganen. Dat proces noemen uitscheiding of excretie. De stoffen die verwijderd worden noemen we uitscheidings- of excretiestoffen. Opdracht 4. Zijn de stoffen voedingsstoffen of afvalstoffen voor ons lichaam? Kruis aan in de tabel. Stoffen Voedingsstof Afvalstoffen Water X Suiker X Urine X Zuurstofgas X Eiwitten X Koolstofdioxidegas X Zweet X Het uitscheidingstelsel zorgt voor de uitscheiding (excretie) van schadelijke en/of overtollige stoffen in ons lichaam. De uitscheidingsorganen zijn de huid, longen en nieren. De uitscheidingsproducten zijn koolstofdioxide, waterdamp, zweet en urine. 3 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel? 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid? a Welke weg legt zweet af in het uitscheidingsstelsel? De huid is opgebouwd uit drie grote lagen: opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel. De buitenzijde van de huid wordt gevormd door verhoornde cellen. Die laag cellen beschermt je tegen uitdroging en het binnendringen van bacteriën en schadelijke stoffen uit de omgeving. We noemen die laag de hoornlaag. De opperhuid maakt ook uitstulpingen naar de lederhuid; dat zijn haarzakjes. Daaruit ontstaan haartjes. Die haartjes kunnen rechtop staan door de aanwezigheid van een haarspiertje. De huid wordt vettig en soepel gehouden door een kliertje dat een vettige stof of talg afscheidt: een talgkliertje. Als het kliertje verstopt is, zwelt de huid op die plaats op. Er ontstaat dan een puistje. In de lederhuid tref je kliertjes aan die zweet produceren; dat zijn zweetkliertjes. In het onderhuids bindweefsel tref je vaak vetcellen aan die vet vormen. Dat vet dient als reservevoedsel, beschermt de onderliggende organen tegen stoten en beperkt het warmteverlies van je lichaam. Zweetklieren bevinden zich in de lederhuid. Het zijn kronkelende buisjes die opgerold zijn tot een kluwen. Dat kluwen is omgeven door een haarvatennetwerk. In een zweetklier wordt zweet geproduceerd. Zweet bestaat 99 % uit water; de overige 1 % zijn minerale zouten en afbraakstoffen van eiwitten. Het ontstane zweet wordt afgevoerd via een porie aan het huidoppervlak. Alleen bij de mens, de apen, het paard en de ezel komen zweetklieren over de hele huid voor. De meeste zoogdieren hebben een dikke vacht en de zweetklieren zijn beperkt tot enkele niet behaarde plaatsen. 4 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid? Opdracht 1. Schrap in de tekst wat niet past. De wand van het kluwen van een zweetklier is dik/ dun, zodat de uitscheidingsproducten gemakkelijk uit het bloed / de zweetklier kunnen. Het haarvatennetwerk en het opgerolde kluwen zorgen voor een groot/ klein contactoppervlak, zodat er weinig/ veel zweet gevormd wordt. Opdracht 2. Benoem de aangeduide delen. Nummer Delen van de huid 1 opperhuid 2 lederhuid 3 onderhuids bindweefsel 5 zenuw 6 haarspier 8 haarzakje 9 zweetklier 13 bloedvaten 5 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid? Proef: Wat is de functie van zweten? Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van het verdampen van ether op de temperatuur?..................................................... Hypothese: eigen antwoord.......................................................................................................................................... Werkwijze: We nemen een petrischaal en gieten er een klein beetje ether in. We laten de ether verdampen. Waarneming: Wat gebeurt er met de ether na een tijdje? De ether verdampt..................................................................................................................................... Het schaaltje voelt warmer/ kouder. Interpretatie: Op basis van dat proefje kunnen we een gelijkaardig verschijnsel waarnemen in het menselijk lichaam. Proef Menselijk lichaam Glazen petrischaal Zweet/ huid Ether Zweet/ huid Conclusie: Naast het verwijderen van afvalstoffen uit het bloed heeft zweten nog een andere functie. Welke functie kun je afleiden uit dat proefje? Afkoelen van het lichaam........................................................................................................................... 6 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid? 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? a Wat is de samenstelling van urine? Opdracht 1. Bekijk de tabel en beantwoord onderstaande vragen. Stoffen in het lichaam % in het bloed % in urine eiwitten 8 0 vetten 0,5 0 voedingstoffen glucose 0,1 0 minerale zouten 0,75 1,5 water 90 95 ureum 0,03 2 afvalstoffen urinezuur 0,004 0,05 ammoniak 0,001 0,04 Wat is het hoofdbestanddeel van urine? water.......................................................................................................................................................... Welke stoffen komen er procentueel meer voor in urine? (water), minerale zouten, ureum, urinezuur en ammoniak...................................................................... Waarom vind je in urine geen eiwitten, vetten en glucose terug? Dit zijn voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft................................................................................ Urine is een mengsel van water en eindproducten van de celademhaling. Die stoffen zijn schadelijk en/of overtollig voor je lichaam. Naast water is ureum een van de hoofdbestanddelen van urine. Urine bevat ook resten van medicijnen, hormonen, vitamines en kleurstoffen. 7 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? b Welke weg legt urine af in het uitscheidingsstelsel? Opdracht 2. Benoem de aangeduide delen op de tekening. Kies uit: urineblaas – urineleider – urinebuis – rechter nier – linker nier Kleur de weg die de urine aflegt in het geel. linkernier rechternier urineleider urineblaas urinebuis De weg die de urine aflegt: nieren → urineleiders → urineblaas → urinebuis c Hoe maken de nieren urine? De twee nieren liggen tegen de achterwand van de buikholte, ter hoogte van de lenden. Ze liggen links en rechts van de wervelkolom en worden beschermd door een laag vetweefsel. De nieren filteren dagelijks zo’n 1500 liter bloed. Ook regelen ze de vochtbalans in je lichaam. De bruinrode boonvormige nier is ongeveer 10 cm lang en 6 cm breed. Aan de holle kant zie je drie buisvormige aanhangsels. De nierslagader, het bloedvat met de dikste wand, voert zuurstofrijk bloed met uitscheidingsstoffen aan. De nierader, het dunnere bloedvat, voert zuurstofarm bloed af waaruit de meeste uitscheidingsstoffen zijn verwijderd. De urineleider voert urine (water met daarin opgeloste uitscheidingsstoffen) af naar de urineblaas. 8 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? Opdracht 3. Wat zijn de twee functies van de nieren? Filtreren van het bloed en het regelen van de vochtbalans...................................................................... Opdracht 4. Noteer de nummers op de tekening. Kies uit: nierslagader (1) – nierader (2) 1 1 2 2 Op de lengtedoorsnede van een nier onderscheid je (van buiten naar binnen) drie grote delen. De nierschors is helderbruin en bevat talrijke rode stippen ter grootte van een speldenkop. Het zijn nierlichaampjes. Deze worden bij de microscopische bouw uitvoerig besproken. Het niermerg heeft een roodbruine kleur en is door uitstulpingen van de nierschors verdeeld in een aantal nierpiramiden. Dat zijn kegelvormige, gestreepte structuren waarvan de top een nierpapil gericht is naar het nierbekken. Het nierbekken, dat in verbinding staat met de urineleider, heeft een witte kleur. Het vormt rond elke nierpapil een trechtervormige uitstulping, de nierkelk. 9 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? Opdracht 5. Noteer de nummers van de tekening in de tabel. Delen van de nier Nummer Niermerg 3 Nierkelk 10 Urineleider 11 Nierslagader 8 Nierschors 1 Nierpapil 2 Nierader 9 In de nierschors zie je allemaal rode korreltjes; het zijn de nierlichaampjes. De rode kleur van die korreltjes wijst op opgerolde bloedvaten; het zijn haarvatenkluwens. Ze zijn omgeven door een dubbelwandige beker, het nierkapsel. Vanuit dat kapseltje vertrekt een kronkelend buisje (= nierkanaaltje) in de richting van de nierpiramide. Die kronkelende buisjes monden uit in één grote buis: verzamelbuis. Al die buizen verklaren het gestreepte uitzicht van een nierpiramide; ze komen allemaal samen in de nierpapil. 10 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? De nier heeft vele functies. We bespreken in dit thema enkel de uitscheidingsfunctie. In dat proces onderscheiden we twee fasen. Filtratie Onder grote druk van het haarvatenkluwen worden stoffen uit het bloed gefilterd en opgevangen in het nierkapsel. Die vloeistof noemen we voorurine. Ze bevat: water, glucose, aminozuren, mineralen, zouten en afvalstoffen. Dat proces noemen we filtratie. Resorptie De voorurine komt in het nierkanaaltje terecht. De bloedvaten rond het nierkanaaltje halen uit de voorurine nog bruikbare stoffen, zoals water en glucose, aminozuren en een deel van de minerale zouten. De vloeistof die verder naar de verzamelbuis stroomt, is urine. Ze bevat het overtollige water en afvalstoffen. Dat proces noemen we resorptie De urine komt via de verzamelbuizen in het nierbekken terecht. Ze vloeit verder naar de urineleiders en wordt dan opgeslagen in de urineblaas. De nieren zuiveren bloed uit de slagaders. Het gezuiverde bloed wordt verzameld in de nieraders. De urinevorming verloopt als volgt: nierschors (met nierlichaampjes) → niermerg → nierbekken. − In de nierschors filteren talrijke nierlichaampjes dagelijks zo’n 1500 l bloed. − In het niermerg worden de nuttige stoffen en een hoeveelheid water heropgenomen in het bloed. − In het nierbekken wordt de 1,5 l urine die je dagelijks aanmaakt opgevangen en afgevoerd. 11 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? 4. Hoe worden stoffen afgebroken in je lichaam? a Wat zijn de functies van de lever? Bouw van de lever Je lever zit rechtsboven in je buikholte, naast je maag. De bovenkant van je lever ligt tegen je middenrif (diafragma) aan. Je lever is verder een groot orgaan het weegt zo'n anderhalve kilo. Het is verdeeld is in twee leverkwabben. Een grote rechter- en een kleinere linker kwab. Je lever bestaat uit zogenaamde cel formaties die ook wel kwabjes genoemd worden. Ieder kwabje wordt omringd door aftakkingen van je bloedvaten en de galbuis. In iedere kwab bevinden zich gespecialiseerde cellen die de verschillende functies van de lever uit kunnen oefenen. Opdracht 1. Benoem de aangeduide delen op de tekening Nummer Orgaan 1 Lever 2 Galblaas 3 Galbuis 4 Poortader 5 Leverslagader 6 Onderste holle ader 7 leverader 12 4. Hoe worden stoffen afgebroken in je lichaam? Werking en functie van de lever De lever is één van de belangrijkste organen in het menselijk lichaam. We kunnen meerdere processen onderscheiden. Galproductie Gal is een goudgele en zeer bittere vloeistof en wordt geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas. Vanuit de gal gaan de schadelijke stoffen in de dunne darm afgestoten worden zodat ze zo via de stoelgang een weg naar buiten vinden. Uitscheiding In de lever worden oude rode bloedlichaampjes afgebroken. Schadelijke stoffen worden in de lever uit het bloed gehaald en worden via de gal uit het lichaam verwijderd. Andere afvalstoffen worden afgebroken tot ureum Ontgiften Vele giftige stoffen (o.a. geneesmiddelen en alcohol) worden door de lever omgevormd naar niet giftige stoffen. Na het ontgiften worden deze stoffen opgeslagen in de lever of via de nieren uit het lichaam verwijderd. De lever heeft drie functies: galproductie, uitscheiding en ontgiften. 13 4. Hoe worden stoffen afgebroken in je lichaam? 5. Hoe is het uitscheidingsstelsel bij andere dieren aangepast? Opdracht 1. Bekijk de tekeningen en noteer de naam van het stelsel in de legende. Opdracht 2. Beantwoord de volgende vragen. uitscheidingsstelsel ademhalingsstelsel transportstelsel spijsverteringsstelsel voortplantingsstelsel Hoeveel lichaamsopeningen heeft de vrouwelijke hond ter hoogte van de staart? 2.................................................................................................................................................................. Welke stelsels monden bij de hond samen uit in één opening? uitscheidingsstelsel en het voortplantingsstelsel....................................................................................... Bij welk geslacht van de mens monden die twee stelsels ook samen uit? man............................................................................................................................................................. 14 5. Hoe is het uitscheidingsstelsel bij andere dieren aangepast? Hoeveel lichaamsopeningen heeft de vrouwelijke vogel ter hoogte van de staart? 1.................................................................................................................................................................. Welke stelsels monden bij de vogel samen uit in één opening? uitscheidingsstelsel en het voortplantingsstelsel....................................................................................... Hoeveel lichaamsopeningen heeft de vrouwelijke vis ter hoogte van de aarsvin? 3.................................................................................................................................................................. Monden het spijsverterings-, voortplantings- en uitscheidingsstelsel bij de vis elk apart uit? ja................................................................................................................................................................. Bij welk geslacht van de mens monden die drie stelsels ook apart uit? vrouw.......................................................................................................................................................... Hoeveel lichaamsopeningen heeft het vrouwelijke reptiel ter hoogte van de staart? 1.................................................................................................................................................................. Hoe heet de gemeenschappelijke lichaamsopening bij vogels en reptielen? cloaca.......................................................................................................................................................... Niet alle gewervelde dieren hebben een aparte uitscheidingsopening. Een cloaca is een gecombineerde lichaamsopening waarin drie stelsel samen uitmonden (uitscheidingsstelsel, voortplantingsstelsel en spijsverteringsstelsel). Vogels, reptielen en amfibieën hebben een cloaca. 15 5. Hoe is het uitscheidingsstelsel bij andere dieren aangepast? 6. Wat is een gezonde leefwijze voor het uitscheidingsstelsel? Opdracht 1. Markeer wat goed is voor je nieren en urineblaas in het groen en wat schadelijk kan zijn in het rood. o je plas langdurig of regelmatig ophouden o meer sporten, wat voor een betere bloedcirculatie zorgt o veel zoutrijk voedsel eten, zoals chips, pizza en kant-en-klare maaltijden o roken, wat extra gifstoffen in het bloed veroorzaakt o veel energiedrankjes en alcohol drinken, wat voor extra schadelijke stoffen in je lichaam zorgt o voldoende groenten en fruit eten o overmatig geneesmiddelen gebruiken, bijvoorbeeld pijnstillers o meer drinken als je urine meer gekleurd is en sterker ruikt o elke dag 1,5 l water drinken, boven op de drank bij de maaltijden Aandoeningen aan het uitscheidingsstelsel Nierstenen Nierstenen ontstaan wanneer bepaalde stoffen zoals calcium, oxalaat, urinezuur of cystine in te hoge concentraties in de urine aanwezig zijn. Daardoor gaan ze samenklitten en kristallen vormen. In het begin zijn die microscopisch klein, maar geleidelijk aan nemen ze in volume toe, van enkele millimeters tot een echte steen die zelfs het hele nierbekken kan opvullen. Oorspronkelijk zitten de steentjes in de nier zelf, maar soms komen ze los en gaan ze met de urine mee in de urineleider. Kleine stenen kun je meestal gewoon uitplassen. Soms komen ze echter vast te zitten in de urinewegen en beletten ze de afvoer van de urine. Die blokkering en de pogingen van je lichaam om de steentjes te verwijderen, veroorzaken de typische pijnlijke niercrisis. Blaasontsteking Een blaasontsteking is een ontsteking van het slijmvlies van de urineblaas door bacteriën in de urine. Bij een blaasontsteking moet je vaak kleine hoeveelheden plassen, kan je een pijnlijk branderig gevoel hebben bij het plassen of kan de urine stinkend of troebel zijn met sporen van bloed. Meestal is een blaasontsteking het gevolg van een bacterie. Vrouwen hebben er vaker last van doordat de afstand tussen aars en vagina erg klein is. Bacteriën uit de darm kunnen makkelijker het vaginale slijmvlies infecteren. Daarna kunnen ze via het urinekanaal de blaas infecteren. Het urinekanaal is ook maar enkele centimeters lang zodat de afstand naar de urineblaas erg kort is. Wanneer je seks hebt, kunnen de bacteriën uit de vagina richting de urinekanaal geduwd worden. Een korte antibioticakuur is voldoende. De huisarts zal eerst een urinestaal onderzoeken en een bacteriekweek laten doen op het urinestaal om zeker te zijn. Een behandeling is belangrijk omdat een blaasontsteking kan opstijgen en op die manier een urineweginfectie kan veroorzaken. Een blaasontsteking kan zelfs het nierweefsel aantasten als de ontsteking niet behandeld wordt. 16 6. Wat is een gezonde leefwijze voor het uitscheidingsstelsel? 7. Oefeningen 1. Welke rol speelt het uitscheidingsstelsel voor de cel? Opdracht 1. Beantwoord onderstaande vragen met behulp van deze afbeelding. Markeer van welk celtype het celfabriekje een voorstelling is plantaardige cel / dierlijke cel Noteer welk soort omzettingen er plaatsvinden in de cellen? stof- en energieomzetting............................................................................................................ Noteer in welk celonderdeel deze omzettingen plaatsvinden. mitochondrium............................................................................................................................. Noteer de naam van het hele proces binnen de cel. celademhaling.............................................................................................................................. Noteer welke gasvormige eindproducten overtollig en/of schadelijk zijn voor het lichaam. waterdamp en koolstofdioxide.................................................................................................... Noteer via welke uitscheidingsorganen deze gassen het lichaam verlaten. de longen...................................................................................................................................... Noteer welk vloeibaar eindproduct overtollig en/of schadelijk is voor het lichaam. water............................................................................................................................................ 17 7. Oefeningen Noteer via welke uitscheidingsorganen deze vloeistof het lichaam verlaat. de nieren en de huid.................................................................................................................... Noteer welke vaste eindproducten overtollig en/of schadelijk zijn voor het lichaam. ureum........................................................................................................................................... Noteer via welke uitscheidingsorganen deze vaste eindproducten het lichaam verlaten. de nieren en de huid............................................................................................................ Opdracht 2. Noteer de uitscheidingsorganen samen met hun uitscheidingsproducten. uitscheidingsorgaan uitscheidingsproduct longen waterdamp en koolstofdioxide nieren urine huid zweet Opdracht 3. Noteer de uitscheidingsorganen langs waar overtollig water het lichaam kan verlaten. de nieren en de huid.................................................................................................................... Opdracht 4. Noteer bij de situatie het uitscheidingsorgaan en uitscheidingsproduct. situatie uitscheidingsorgaan uitscheidingsproduct Het doorlekken van een natte luier van een baby kun je de nieren urine voorkomen door deze regelmatig te verversen. In de sauna krijg je het erg warm. de huid zweet Al hijgend komt er een loper over waterdamp en de longen de eindstreep. koolstofdioxide 18 7. Oefeningen 2. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de huid? Opdracht 3. Is talg een uitscheidingsproduct? Motiveer je antwoord. Nee, want het heeft als functie je huid/haar soepel houden. Talg is geen afvalproduct.......................... Opdracht 4. Zijn de uitspraken in de tabel waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom. Uitspraak Waar Niet waar Talgklieren geven talg af via de poriën. X In de opperhuid liggen bloedvaten en zenuwen. X Zweetklieren zijn enkel omgeven door een netwerk van haarvaten. X De hoornlaag behoort tot de opperhuid. X Opdracht 5. Waarom voelt het water van een zwembad warmer aan als je op voorhand een koude douche hebt genomen? De huid went aan de temperatuur............................................................................................................. Opdracht 6. Benoem de aangeduide delen. hoornlaag kiemlaag kiemlaag talgklier haarspier zweetklier onderhuids vetweefsel 19 7. Oefeningen 3. Hoe verlaten uitscheidingsstoffen het lichaam via de nieren? Opdracht 7. Benoem de organen. linker nier nierader rechter nier linker urineleider urineblaas urinebuis Opdracht 8. Benoem de delen van de nier. A nierschors C B B niermerg A C nierbekken Opdracht 9. Verbind de organen zodat de weg die de afvalstoffen afleggen in het uitscheidingsstelsel duidelijk wordt. urinebuis nierschors vagina tong lever niermerg maag urineblaas aars luchtpijp blindedarm nierbekken urineleider appendix 20 7. Oefeningen Opdracht 10. Vul in. a Via de nierslagader.......................................... stroomt het bloed de nieren binnen. Deze vertakt zich in hele kleine haarvaatjes die door de buitenste laag van de nier stromen. b In het bruine nierschors................................... liggen miljoenen kleine nierlichaampjes................................................ die het bloed zuiveren. Tijdens het filtereren van het bloed worden onder andere afvalstoffen, mineralen en water uit het bloed opgenomen. Dit vormt de voorurine. c In het rode niermerg........................................ worden stoffen die nog nuttig kunnen zijn voor het lichaam, zoals glucose, aminozuren en mineralen opnieuw opgenomen in het bloed. d Het gezuiverde bloed verlaat via de nierader............................................................... de nier richting het hart. e De gevormde urine wordt via de verzamelbuizen naar het witte nierbekken................................... vervoerd. f Vanuit beide nieren vertrekken de twee urineleiders............................................. richting de urineblaas..................................... Wanneer de druk op de wand van dit orgaan te groot wordt, krijg je het gevoel dat je moet plassen. De urine vloeit uit het lichaam via de urinebuis. Opdracht 11. Noteer bij elke kolom de naam van de lichaamsvloeistof. Kies uit: bloed – urine – voorurine + aanwezig in de vloeistof - afwezig in de vloeistof voorurine urine bloed glucose + - + eiwitten - - + water + + + ureum + + + mineralen + + + rode bloedcellen - - + 21 7. Oefeningen Opdracht 6. Benoem de aangeduide delen. haarvatenkluwen nierkapsel nierkanaaltje verzamelbuis Opdracht 12. Vul in. voert de urine af uit het lichaam urinebuis voeren de urine af naar de urineblaas urineleiders functie van de nierlichaampjes filtratie en resorptie uitscheidingsproduct die de nieren verlaat urine eerste verzamelplaats van urine nierbekken tweede tijdelijke verzamelplaats van urine urineblaas Opdracht 13. Hoe wordt urine gemaakt? De eerste stap in het proces is filtratie. Dit gebeurt in het haarvatenkluwen (glomerulus). Het bloed wordt onder grote druk gefilterd. Waardoor het bloedplasma en kleine stoffen in het nierkapsel komen (kapsel van Bowman). Dit noemen we dan voorurine. De tweede stap is resorptie. De resorptie gebeurt in de nierkanaaltjes. Hier zal water en minerale zouten terug in het bloed opgenomen worden. Vanaf nu praten we van urine. 22 7. Oefeningen Opdracht 14. Juist of fout? Verbeter het onderstreepte deel als de uitspraak fout is. uitspraak juist fout correctie In urine zit procentueel meer ureum dan in bloed x Urine bevat veel eiwitten en glucose. x geen Water afkomstig uit de celademhaling is schadelijk en x onschadelijk verlaat het lichaam onder andere via de urine. De urine stroomt via de urinebuis naar de urineblaas. x urineleider Gezuiverd bloed stroomt via de nieraders uit de x nieren weg. De linkernier ligt lager in de buikholte dan de x hoger rechternier. De uitscheidingsstoffen stromen achtereenvolgens door de nierschors, het niermerg en het nierbekken x richting de urineleiders. 4. Hoe worden stoffen afgebroken in je lichaam? Opdracht 15. Waar of niet waar? Uitspraak Waar Niet waar De lever groeit vanzelf weer bij. X De lever zorgt ervoor dat geneesmiddelen rechtstreeks in het bloed komen. X De lever zorgt dat oude rode bloedlichaampjes uit het bloed gehaald worden. X 23 7. Oefeningen 5. Hoe is het uitscheidingsstelsel bij andere dieren aangepast? Opdracht 16. Markeer de klasse(n) die slechts één lichaamsopening bezit(ten) ter hoogte van de staart. vissen zoogdieren amfibieën reptielen vogels Opdracht 17. Kruis de rij met dieren aan die slechts één lichaamsopening hebben ter hoogte van de staart. o Kat – krokodil – pad o Zalm – kanarie – hond o Kat – pad – zalm o Kanarie – zalm – pad o Geen enkele rij is correct. Opdracht 18. Kruis de stelsels aan die uitmonden in de cloaca. o spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, voortplantingsstelsel en uitscheidingsstelsel o spijsverteringsstelsel, voortplantingsstelsel en uitscheidingsstelsel o spijsverteringsstelsel, voortplantingsstelsel, uitscheidingsstelsel en transportstelsel o ademhalingsstelsel, voortplantingsstelsel, uitscheidingsstelsel en transportstelsel o voortplantingsstelsel, uitscheidingsstelsel en transportstelsel 6. Wat is een gezonde levenswijze voor het uitscheidingsstelsel? Opdracht 19. Noteer hoe nierstenen gevormd worden. Nierstenen ontstaan wanneer bepaalde stoffen zoals calcium, oxalaat, urinezuur of cystine in te hoge concentraties in de urine aanwezig zijn. Daardoor gaan ze samenklitten en kristallen vormen................................................................................................................................................................................... Opdracht 20. Noteer hoe je nierstenen kunt voorkomen. Genoeg water drinken........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ 24 7. Oefeningen 8. Samenvatting 25 8. Samenvatting 9. Leren leren a Wat heb ik geleerd? o Ik kan uitleggen welke rol het uitscheidingsstelsel voor de cel speelt. o Ik kan voorbeelden van uitscheidingsorganen met hun uitscheidingsproduct geven. o Ik kan het verschil in samenstelling tussen urine en bloed verklaren. o Ik kan de delen van het uitscheidingsstelsel benoemen en uitleggen hoe ze functioneren. o Ik kan uitleggen waarom voldoende water drinken belangrijk is voor een goede nierwerking. o Ik kan uitleggen hoe het uitscheidingsstelsel van enkele gewervelden verschilt. o Ik kan met voorbeelden aangeven wat gezond of ongezond is voor de nieren. b Hoe kan ik dit thema studeren? o Formuleer de functie van de nieren voor het lichaam. o Leg uit hoe urine stapsgewijs wordt geproduceerd. o Maak een eenvoudige tekening om uit te leggen hoe urine stapsgewijs het uitscheidingsstelsel doorloopt. o Noteer op een tekening van de nier de drie grote delen. o Leg uit hoe gewervelde dieren inwendig zijn aangepast aan de uitscheiding van urine. o Geef enkele voorbeelden van gezonde en ongezonde situaties voor de nieren. o Leg uit langs welke weg de eieren van een kip het lichaam verlaten. o … c Welke vragen heb ik nog na dit thema?................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ 26 9. Leren leren d Begrippenlijst zonder woordverklaring Ga met deze lijst na of je alle nieuwe termen begrijpt en wetenschappelijk kunt uitleggen. begrip woordverklaring de uitscheiding excretie het ureum de nierslagader de nierader de nierschors het nierlichaampje haarvatenkluwen het niermerg het nierbekken 27 9. Leren leren filtratie resorptie de cloaca 28 9. Leren leren 10. Jezelf/Extra oefeningen Opdracht 1. Noteer welke uitscheidingsstoffen bij de celademhaling worden gevormd. waterdamp en koolstofdioxide.................................................................................................................. Opdracht 2. Noteer de drie uitscheidingsorganen en hun uitscheidingsproducten. longen => waterdamp en koolstofdioxide, nieren => urine , huid => zweet............................................. Opdracht 3. Duid de verklaring van ‘uitscheiden’ aan. o het verwijderen van urine uit het lichaam o het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam o het in- en uitademen o het verwijderen van onverteerbare voedselresten o overgeven o het verteren van voedsel Opdracht 4. Benoem de aangeduide delen. huidporie kiemlaag talgklier haarspier haar zenuw lederhuid 29 10. Jezelf/Extra oefeningen Opdracht 5. Benoem de organen. Verbind de uitscheidingsorganen op de rechter tekening met de passende linker kaders. linker nier endeldarm linker urineleider urineblaas anus/aars urinebuis Opdracht 6. Kruis de functie van de nieren aan. o ureum vormen o overtollig water uitscheiden o glucose en eiwitten uitscheiden o ureum uitscheiden o galsap uitscheiden Opdracht 7. Honden hebben geen zweetklieren. Met een vacht heeft dat weinig zin. Een hond zoekt daarom verkoeling via zijn tong en zijn ademhaling door sneller te ademen. Een hond hijgt dus niet alleen na een inspanning maar ook als hij het warm heeft. Hoe kan een hond voor afkoeling zorgen? Door te hijgen............................................................................................................................................. 30 10. Jezelf/Extra oefeningen 11. Bibliografie Plantyn nv. (2020). HOEZO 1 (2u). België: Plantyn. (en) Freberg, Laura A., Discovering Biological Psychology, 2009, p. 204 NRC Handelsblad (28 november 2009) "Te veel wassen is niet goed: huidbacteriën remmen wondinfecties " Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme Lewis, C.T. & Short, C. (1879). A Latin dictionary founded on Andrews' edition of Freund's Latin dictionary. Oxford: Clarendon Press. Dunglison, R. (1856). Medical lexicon. A dictionary of medical science. (13th edition).Philadelphia: Blanchard and Lea. Siebenhaar, F.J. (1850). Terminologisches Wörterbuch der medicinischen Wissenschaften. (Zweite Auflage). Leipzig: Arnoldische Buchhandlung. Kraus, L.A. (1844). Kritisch-etymologisches medicinisches Lexikon (Dritte Auflage). Göttingen: Verlag der Deuerlich- und Dieterichschen Buchhandlung. Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Dimke, H, Hoenderop, JG, Bindels, RJ (2009). "Hereditary tubular transport disorders: implications for renal handling of Ca2+ and Mg2+." Clin Sci 118(1):1-18. (nl) Lever, galblaas en alvleesklier (structuur). KiesBeter.nl. Gearchiveerd op 30 mei 2012. 31 11. Bibliografie