H3 - De Levensslijt der Dingen - Industriële Revoluties (1) PDF

Summary

Dit document betreft een samenvatting over industriële revoluties met vragen en tabellen over kledingproductie. Het document behandelt de geschiedenis van kleding, de rol van de industriële revolutie en een circulaire economie. Het beschrijft de veranderingen in kledingproductie door de jaren heen.

Full Transcript

H3 -- De levensslijt der dingen 1. Kledij anno 2024 **Waar komt je kledij vandaan?** Kledij kent een eigen levensloop. We stellen dit schematisch voor in 6 stappen: **We kijken naar een deel \[0:00-11:20; 20:00-...\] uit de docuserie *Prijsknaller* van NPO (afl. 5, kleding).** a. Hoe promoten...

H3 -- De levensslijt der dingen 1. Kledij anno 2024 **Waar komt je kledij vandaan?** Kledij kent een eigen levensloop. We stellen dit schematisch voor in 6 stappen: **We kijken naar een deel \[0:00-11:20; 20:00-...\] uit de docuserie *Prijsknaller* van NPO (afl. 5, kleding).** a. Hoe promoten grote modemerken kleding vandaag? b. Hoeveel kledingstukken produceert de textielindustrie vandaag tegenover 20 jaar geleden? c. Hoeveel kledingstukken hebben we gemiddeld per persoon en hoeveel danken we er per jaar af? d. Textiel doneren lijkt een goede optie als levenseinde voor een kledingstuk. Leg uit waarom dit volgens de documentaire niet zo goed is. e. Wat gebeurt er met de kleding na donatie? Naar waar gaat het? 2. B + T + M = IR ­­B\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ **Geef de tabel weer op de grafiek. Wat stel je vast als je beiden vergelijkt?** [^1^](#fn1){#fnref1.footnote-ref} 1500 1600 1700 1820 ----------------------------------------------- ------------- ------------- ------------- -------------- **België (tot 1830: Zuidelijke Nederlanden)** 1,4 miljoen 1,6 miljoen 2 miljoen 3,4 miljoen **Verenigd Koninkrijk** 3,9 miljoen 6,2 miljoen 8,6 miljoen 21,2 miljoen [\[CHART\]]{.chart} Enerzijds door verbeterde gezondheidszorg en hygiëne, anderzijds door nieuwe landbouwtechnieken groeit de bevolking in Europa, met het Verenigd Koninkrijk op kop, enorm. De landbouw vormt de motor van de bevolkingsexplosie. We spreken zelfs over een agrarische revolutie. De vernieuwingen in de landbouw, zoals het gebruik van wisselbouw en nieuwe machines, zorgden ervoor dat minder mensen op het veld moesten werken en meer monden gevoed konden worden. Er ontstond een arbeidsoverschot. ![Afbeelding met tekst, donker Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image2.png) Betere hygiëne en vooruitgang in de geneeskunde zorgden ervoor dat mensen langer gingen leven. Ook de kindersterfte nam hierdoor sterk af. Hierdoor daalde het totale \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_. Door de afname van de kindersterfte, gingen mensen minder kinderen maken. Hierdoor daalde later ook het \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_. De daling van het \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ vindt later plaats dan de daling van het \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_. Daardoor wordt de periode tussen beide dalingen gekenmerkt door een snellere \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_. In deze periode spreken we van een \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ of overgang. Vanaf midden 18^e^ eeuw begon de demografische transitie in Europa. T\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ Door de bevolkingsgroei en hun grote koloniale rijk kon het Verenigd Koninkrijk de vraag naar kledij niet meer bijhouden. Vernieuwing in de textielsector liet niet lang op zich wachten. Nieuwe weeftechnologie, zoals de vliegende schietspoel (1733) en spintechnologie zoals de Spinning Jenny (1764) en de Mule Jenny (1779), deed zijn intrede. M\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ Het Verenigd Koninkrijk kampte in de ijzerindustrie met een energieprobleem. Hout was schaars en dus duur geworden. De oplossing die zich aandiende waren *cokes*, een bewerkte vorm van steenkool. Dit vormde op zijn beurt een nieuwe uitdaging: steenkool bovenhalen was niet evident. Het grondwater uit de mijnen weggepompt krijgen was moeilijk en duur. De Britse uitvinder Thomas Newcomen bracht in 1712 een stoommachine op de markt om dit gemechaniseerd te gaan doen. Zijn ontwerp was langzaam en nog arbeidsintensief. Het was wachten op James Watt om Newcomens ontwerp te verbeteren (1765). Een rendabele stoommachine, werkend op steenkool, was geboren. B + T + M = I\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ R\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_ Vóór de industrialisering verrichte de arbeider het meeste werk zelf, met zijn/haar eigen handen. Naast menselijke kracht, kon men ook een beroep doen op water-, wind- of dierlijke kracht, maar dit was niet altijd efficiënt of betrouwbaar. De stoommachine, aangedreven door steenkolen, loste dit probleem op. Machinale kracht is betrouwbaar, dag en nacht, én is bovendien vele malen efficiënter. Deze stoommachines zal men op zoveel mogelijk spin- en weeftoestellen tegelijk willen aansluiten. *Handarbeid \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_* Vóór de industrialisering van de 18^e^ en 19^e^ eeuw sponnen en weefden arme boeren op het platteland thuis. Zo verdienden ze een cent bij, wanneer er weinig werk op het veld was. In de 17^e^ en 18^e^ eeuw zijn er in Europa al pogingen om de arbeid samen te brengen in manufacturen. Een manufactuur is een voorloper van een fabriek, een fabriek zonder machines als het ware. Zo produceert men vele malen sneller. Met de komst van de stoommachine zal men proberen om zoveel spin- of weeftoestellen op een stoommachine aan te sluiten, dit is natuurlijk onmogelijk om allemaal in iemands huis te plaatsen... *Thuisarbeid \_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_\_* 3. De Tweede Industriële Revolutie (1870 -- 1914) **Plaats de onderlijnde termen in de tabel.** De Eerste Industriële Revolutie begint in het Verenigd Koninkrijk in de textielsector en mijnbouw. Op het Europese continent volgt België snel. In de late 19^e^ eeuw volgt er een tweede golf aan technologische vernieuwingen: de Tweede Industriële Revolutie. Dit onder invloed van een economische crisis in de jaren 1870, nieuwe wetenschappelijke kennis en enorme competitie tussen de industriële landen. Een tijdperk van [staal] en [elektriciteit], [olie] en [chemie] kondigt zich aan. Nieuwe sectoren ontwikkelen zich. Men begint de productie wetenschappelijk te managen, o.a. met de [productielijn.] Ook in het dagelijkse leven merkt men de vernieuwingen: mensen zullen koken op, en hun huizen verlichten met, [petroleum]. Een Schotse wetenschapper, Dunlop, slaagt erin [rubber] voor [fiets]banden te produceren. Een procedure die ook voor het vervaardigen van een nieuwe curiositeit gebruikt wordt: [de auto], een gloednieuw transportmiddel dat zich voortbeweegt met een [verbrandingsmotor]. De wereld wordt kleiner, letterlijk, wanneer men [internationale kanalen], zoals het Panama- en Suezkanaal gaat graven. Ook de [telegrafie] en [telefonie] werken globalisering in de hand. +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | | **1^e^ Industriële | **2^e^ Industriële | | | Revolutie** | Revolutie** | +=======================+=======================+=======================+ | **Tijd** | 1750-1840 | 1870 - 1914 | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Koplopers | Verenigd Koninkrijk, | Verenigde Staten, | | (landen)** | België | Duitsland | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Energie(bronnen)** | Steenkool, | | | | stoomkracht | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Sectoren** | Mijnbouw, textiel- en | | | | ijzerindustrie | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Materialen** | Steenkool, katoen, | | | | ijzer | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Transport** | Stoomtrein en | | | | spoorwegen | | | **& communicatie** | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Organisatie** | Arbeidsdeling | | | | (fabrieken) | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | **Voorbeelden (p. | | | | 7-8)** | | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ ![](media/image4.jpeg)**Bekijk onderstaande voorbeelden. Plaats bij de 1^e^ of 2^e^ IR in de tabel (p. 6)** ![](media/image6.jpeg) ![](media/image8.png) ![](media/image10.png) ![](media/image12.jpeg) 4. Onderzoek: leven tijdens de Industriële Revoluties Op blz. 10-13 vinden jullie 10 bruikbare bronnen over de industrialisatie in de lange 19^e^ eeuw. Aan de hand van deze bronnen zullen jullie **per twee** volgende historische vraag beantwoorden (zie ppt). **Gebruik minstens 7 bronnen** om jullie argument te ondersteunen. Om het jullie gemakkelijker te maken kan je deze probleemstelling opsplitsen in deelvragen: (1) "Wat zijn kenmerken van het leven in de Industriële Revolutie? en (2) "Welke veranderingen stellen jullie vast doorheen de periode?". [Belangrijk]: reflecteer over je bron (bron vs werk; primair vs secundair) en pas historische kritiek toe (standplaatsgebondenheid, doel van de bron, betrouwbaar,...) 1. De historische vraag luidt: 2. Wat zijn relevante feiten die je kan vinden in elke bron? Bron Informatie ------ ------------ 3. Synthese: ------------- **Bron 1:** ------------- **Bron 2** Een positief kenmerk van het leven na de Industriële Revolutie is het feit dat de meeste mensen zich geen zorgen meer hoeven te maken over hun eerste levensbehoeften. Er is genoeg voedsel en onze levensverwachting wordt alsmaar hoger; de sterftecijfers zijn flink gedaald. Het volk heeft meer invloed gekregen en de elite heeft het niet langer alleen voor het zeggen. *Uitspraak van: dr. L.J. Touwen, hoofddocent aan de Universiteit Leiden afdeling Economische en Sociale Geschiedenis (2015)* ***Bron 3*** Het is net na zonsopgang, maar de zon blijft verborgen achter een dikke laag smog. Chongqing maakt zich op voor een dag van werken, bouwen, consumeren, ontwikkelen, vervuilen. Na tien jaar van ongekende urbanisatie (=verstedelijking) en industrialisatie herleeft in de Chinese steden de nachtmerrie van de 19de-eeuwse steden in Engeland. Metropolen als Nanjing of Chengdu zijn even vervuild, ongezond en overbevolkt als Manchester of Glasgow in 1840. *Uitspraak van: Jonathan Watts, journalist van The Guardian (2006)* **Bron 4** Rond 1790 was Greg ervan overtuigd dat het de beste oplossing voor zijn arbeiders probleem was om een Leerlingenhuis te bouwen en kinderen uit werkhuizen te kopen. Het gebouw voor de leerlingen kostte 300 pond en bood ruimte aan meer dan 90 kinderen. In het begin kwamen de kinderen uit plaatselijke parochies zoals Wilmslow en Macclesfield, maar later ging hij zelfs naar Liverpool en Londen om deze jonge arbeiders te vinden. Om fabriekseigenaren aan te moedigen om werkhuiskinderen te nemen, kregen mensen als Greg tussen twee en vier pond voor elk kind dat zij in dienst namen. Greg eiste ook dat de kinderen die hem gestuurd werden twee verschoningen, twee paar sokken en twee schorten hadden. De 90 kinderen (60 meisjes en 30 jongens) in Styal vormden 50% van de arbeidskrachten. De kinderen kregen kost en inwoning, en twee pennies per week. De jongste kinderen werkten als spoelers en als arbeiders die de gebroken draden weer aanhechten, maar na een paar jaar in Styal mochten zij spinners en kaarders worden. Sommige van de oudere jongens werden vakbekwame technici. *Uit: Biografie Samuel Greg, lid van een rijke ondernemersfamilie in Lancashire (1813).* **Bron 5** *Vraag: Wat kunt u zeggen over de gezondheid van de arbeiders in katoenfabrieken?*\ Ik heb vaak mensen uit fabrieken zien komen en af en toe patiënten bezocht. Vorige zomer bezocht ik drie katoenfabrieken met dr. Clough uit Preston en meneer Barker uit Manchester en we konden het er nog geen tien minuten uithouden zonder naar adem te snakken. Hoe kunnen mensen die gedoemd zijn hier twaalf tot vijftien uur door te brengen dit verdragen? Als we rekening houden met de hoge temperatuur en de luchtvervuiling verbaast het mij zeer hoe de arbeiders deze opsluiting zo lang kunnen volhouden.\ *Vraag: Wat kunt u zeggen over de gezondheid van kinderen in katoenfabrieken als u die vergelijkt met die van kinderen in andere beroepen?*\ De gezondheid van kinderen in katoenfabrieken is veel slechter dan die van kinderen in andere beroepen.\ *Vraag: Wat kunt u de commissie verder nog vertellen?\ *Katoenfabrieken zijn slecht, zowel voor de lichamelijke als de geestelijke gezondheid van arbeiders. Het zijn broedplaatsen van ziektes en ondeugd.\ *Vraag: Hebt u ongelukken met kinderen in de fabrieken waargenomen?\ *Toen ik arts was in het ziekenhuis werden er regelmatig slachtoffers van ongelukken binnengebracht. Handen en armen van kinderen waren door de machines gepakt. In veel gevallen lagen de spieren en de botten bloot. Soms waren een of twee vingers verdwenen. Vorige zomer bezocht ik Lever Street School. 106 kinderen die op dat moment de school bezochten werkten in de fabriek. Bijna de helft van hen (47) had verwondingen opgelopen door de machines.\ \ *Uit: Ondervragingen van dokter Michael Ward door het Hogerhuis (1819)* **Bron 6: Het budget van een Vlaamse vlaswever in 1840** [Man vrouw en kinderen werken 14 uur per dag] ----------------------------------------------------------- ---------------- De wever verdient 1,10 F per dag, hetzij per week: 6,60 F Zijn vrouw verdient 0,45 F per dag, hetzij per week: 2,70 F 2 kinderen verdienen elk 0,30 F per dag hetzij per week: 3,60 F Totaal 12,90 F [Wekelijkse uitgaven] ----------------------------------- ---------------- 6 broden *3,25 F* karnemelk, bloem 1,75 F aardappelen 1,45 F spek 1,25 F boter of vet 0,70 F koffie 0,55 F was 0,35 F verwarming 1,50 F verlichting 0,30 F kledij 0,50 F huur 1,60 F Totaal 13,20 F +-----------------------------------------------------------------------+ | **Bron 8** | | | | In een rapport van 1848 beschrijven de Gentse dokters Mareska en | | Heyman de erbarmelijke leefomstandigheden in het beluik Batavia: | | "*Onze studie over den Gentschen werkman bracht ons in die vuile | | goten, nieuwerwetsche vinding, die men aanduidt onder den naam van | | beluiken of stegen en het bestaan te kennen geven eener tweede stad | | in de lucht.*" Het beluik telt 117 huisjes en 4 straten op een | | oppervlakte van nauwelijks 3000 m². Voor heel de bevolking (ongeveer | | 580 mensen) zijn er slechts zes toiletten en twee pompen. De meeste | | huisjes bestaan uit één of twee kamertjes van 4 x 4 | | meter.[^2^](#fn2){#fnref2.footnote-ref} | +-----------------------------------------------------------------------+ ----------------------------------- ![](media/image14.jpeg)**Bron 9** ----------------------------------- ------------- **Bron 10** ------------- 5. Marxisme -- analyse van een nieuwe maatschappij ![](media/image16.jpeg)Karl Marx (1818 -- 1883) en Friedrich Engels (1820 -- 1895) beschreven in de tweede helft van de 19^e^ eeuw de nieuwe maatschappij die ze zagen ontstaan in Europa. Enerzijds is deze kapitalistisch, anderzijds een klassenmaatschappij. Kapitalisme (en de ondergang?) Het kapitalisme is een economisch systeem, waar winst maken het doel is. Deze winst, of meerwaarde, kan dan opnieuw gebruikt worden om te investeren en nog meer winst te maken. Geld dat je kan gebruiken om te investeren noemen we kapitaal. Het marxisme voorspelde de ondergang van het kapitalisme. Zij analyseerden in hun boek *Het Kapitaal (1867)* dat niet ieder individu de vrijheid heeft om te kiezen wat ze wel of niet produceren. Slechts enkelen hebben de productiemiddelen in handen (=de kapitalist). Door het verkopen van producten maakt de kapitalist winst. De meesten in het kapitalistische systeem bezitten geen productiemiddelen. Zij zijn dus gedwongen om hun arbeid te verkopen voor een loon. Zij delen niet in de meerwaarde of de winst die op het product gewonnen is. Zo vloeit de winst naar zij die de productiemiddelen bezitten. Deze winst wordt kapitaal: geld dat men opnieuw kan gebruiken om nóg meer winst te maken. Om de winsten groeiende te houden zal de kapitalist steeds meer arbeiders door machines willen vervangen. Dit is waar de marxisten de ondergang van het kapitalisme zien: er zal een gigantische groep werklozen/ellendige arbeiders ontstaan, die het systeem omver werpen en de productiemiddelen zelf in handen nemen. Zij zullen de dictatuur van het proletariaat vestigen. Hoewel Marx en Engels er in hun tijd van overtuigd waren dat de revolutie elk moment kon plaatsvinden, laat deze anderhalve eeuw later zich nog steeds niet merken. Critici merken op dat zij één cruciaal aspect over het hoofd gezien hebben: sociale vooruitgang. De lonen van de arbeiders zijn beginnen stijgen, de arbeidsuren zijn gedaald, sociale wetgeving werd een feit,... De arbeiders begonnen steeds meer te delen in de welvaart. Zij 'verburgerlijkten'. De klassenmaatschappij (theorie bij onderzoeksopdracht p. 9-13) We weten dat in de 18^e^ eeuw de bevolking in West-Europa enorm toenam én dat de industrialisatie de thuisarbeid ten onder bracht. Er is dus een enorme groep mensen (lees: arbeidsoverschot), die gedwongen richting de stad trekt om daar werk te zoeken in de fabrieken. De steden groeien in een ongezien tempo aan, dit noemen we verstedelijking*.* De mensen die zich daar vestigen, hebben geen bezit en kunnen enkel hun arbeid verkopen. Aangezien velen dit doen, zullen de lonen enorm laag blijven. De arbeiders hebben geen rechten, noch bezit. Deze groep arbeiders noemen we het proletariaat, het ontstaan ervan: proletarisering*.* De industrialisering creëert een nieuwe maatschappij: de klassenmaatschappij. Niet langer afkomst, maar bezit bepaalt iemands positie in de maatschappij. De klassenmaatschappij bestaat dus enerzijds uit zij die bezitten (= de burgerij), anderzijds zij die niet-bezitten (= het proletariaat). De tegenstellingen in levensomstandigheden waren enorm. De burgerij was rijk en baadde in luxe. Het leven voor de arme arbeiders was ellendig. Door de snel groeiende steden waren de woonomstandigheden alles behalve optimaal. Sloppenwijken of beluiken, meestal in bezit van fabrieksbazen, ontstonden in een ijl tempo. Hygiëne stond in zulke omstandigheden niet hoog op de agenda. Ziektes (cholera, tyfus, \...) tierden welig. Hun voedingspatroon was eentonig en onvoldoende. Hun loon ging volledig op aan huisvesting en voeding. Om rond te komen moesten mannen, vrouwen én kinderen werken. Zij werkten lange dagen van 14 uur in de fabriek, 7 dagen op 7. 6. Naar een circulaire economie De industrialisering in de lange 19^e^ eeuw veranderde het productieproces ingrijpend. Er kon voortaan ook sneller en meer getransporteerd worden. Mensen wilden steeds meer kleren kopen, wat dan ook weer een invloed had op het levenseinde van al deze kledingstukken. Als we kijken naar bevolking en hun gebruik van kledij zien we ook een andere wereld. **Vul onderstaande tabel aan. Kijk evt. even terug op p. 3.** 1500 1820 2024 ---------------------------------------------------------- ------ ------ ------ Inwoneraantal 'België'[^3^](#fn3){#fnref3.footnote-ref} Wereldbevolking Aantal kledingstukken Wat we kopen en gebruiken heeft invloed op de planeet. Daarom stellen wetenschappers voor om van een lineaire levensloop van spullen naar een circulaire te evolueren. **Stel de levensstappen van een product hieronder circulair voor. Noteer bij minstens twee stappen waar jij als consument een verschil kan maken.** Tijdlijn Begrippenlijst -- -- -- -- ::: {.section.footnotes} ------------------------------------------------------------------------ 1. ::: {#fn1} , op 2.5.2020.[↩](#fnref1){.footnote-back} ::: 2. ::: {#fn2} , geraadpleegd op 15.09.22.[↩](#fnref2){.footnote-back} ::: 3. ::: {#fn3} Dit gaat over de gewesten die vandaag België zijn. België ontstaat pas in 1830. Voorheen spreken we over de Zuidelijke Nederlanden (1820) en Spaanse Nederlanden (1500).[↩](#fnref3){.footnote-back} ::: :::

Use Quizgecko on...
Browser
Browser