Summary

This is a history document, containing information about historical thinking, periods such as the Middle Ages or ancient history, as well as historical concepts and definitions.

Full Transcript

Geschiedenis ex1 Inhoud Historisch denken.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. A| heden...................................................................................................................................... 2 A| verleden.......

Geschiedenis ex1 Inhoud Historisch denken.............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. A| heden...................................................................................................................................... 2 A| verleden........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. A1| Even je geheugen opfrissen................................................................................................. 2 Wat zijn Historische vragen?...................................................................................................... 2 Het historische referentiekader................................................................................................... 2 Redeneren over bronnen............................................................................................................. 3 Geschiedenis is een beeld van het verleden...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. begrippen.................................................................................................................................... 3 A2| de middeleeuwen, het begin van een nieuwe samenleving................................................. 4 Germaanse, Romeinse en christelijke invloeden versmelten tot nieuwe samenleving.............. 4 De taalgrens is een restant van de Germaanse invallen.............................................................. 5 Het beeld van de Middeleeuwen evolueert doorheen de tijd..................................................... 5 B1| Het Romeinse Rijk houdt stand in het oosten...................................................................... 6 B2| de Franken............................................................................................................................ 7 De Merovingers stichten een koninkrijk.................................................................................... 7 De Franken bekeren zich tot het Christendom........................................................................... 8 Grootgrondbezit is belangrijk..................................................................................................... 8 De Karolingers komen aan de macht......................................................................................... 8 Het bestuur van het Karolingische Rijk..................................................................................... 9 De friezen zijn belangrijke handelaars....................................................................................... 9 Een heropleving van de cultuur................................................................................................ 10 Het Karolingische Rijk valt uiteen........................................................................................... 10 1 A| heden Betekenis superdiversiteit Superdiversiteit is een demografisch kenmerk waarbij een samenleving gekenmerkt wordt door een grote variatie aan culturele, taalkundige en religieuze achtergronden. Dit verschijnsel is ontstaan door verschillende migratiegolven, vooral na de Tweede Wereldoorlog. Betekenis ‘diversiteit binnen de diversiteit’ Dit concept verwijst naar het feit dat er binnen elke etnische of culturele gemeenschap ook een grote variëteit aan talen, religies, en culturele uitingen bestaat. Zo kunnen binnen één nationaliteit verschillende talen worden gesproken of verschillende religieuze achtergronden bestaan. Waar vestigen verschillende etnische culturele gemeenschappen zich vooral. In grote steden, omdat je daar meer werk en woningen kunt vinden. Etniciteit/ etnisch Verwijst naar de sociale groep waartoe iemand behoort. Gekenmerkt door gemeenschappelijke kenmerken zoals culturele achtergrond, taal, religie, tradities of afkomst. Mensen van dezelfde etnische groep kunnen vaak een vergelijkbare geschiedenis of culturele identiteit delen. A1| Even je geheugen opfrissen Prehistorie Oude nabije oosten Klassieke middeleeuwen Vroeg- Moderne Hedendaagse tijd Oudheid moderne tijd tijd ±3500 v.C. ±800v.C. ±500 ±1450 ±1750 ±1945 Wat zijn Historische vragen? Hiermee kunnen we gebeurtenissen uit het verleden onderzoeken. Vragen over het verleden Vragen over de relatie heden-verleden Vragen over de totstandkoming van historische kennis Vragen over historische beeldvorming Kunnen zeggen of een vraag historisch is of niet p.11 opdr.1 Het historische referentiekader Hoe ordenen we het verleden in de tijd, de ruimte en het domein? Tijd: bij welk tijdvak de periode hoort op de tijdlijn. Ruimte: Op welke plaats speelde de gebeurtenis zich af. Domein: Politiek = bestuur en grondgebied. Sociaal = verschillende bevolkingsgroepen, armoede en rijkdom Economisch = wat mensen deden om te overleven, landbouw, handel, inkomen,… 2 Cultureel = godsdienst, wetenschap, techniek, onderwijs, ontspanning, mode,… Bronnen kunnen invullen in een referentiekader p.14 opdr.8 Redeneren over bronnen Hoe worden bronnen ingedeeld? Historische bron historisch werk uit het verleden wettenschappelijk onderzoek na de feiten Primaire bron Secundaire bron Gemaakt door mensen die betrokken waren Gemaakt door mensen die niet betrokken waren of niet leefde in die periode Geschreven bron Ongeschreven bron Kunnen zeggen welke soort bron bronnen zijn p.15 opdr.9 Welke beperkingen hebben bronnen? Een bron moet je beoordelen op: - Bruikbaarheid: Geeft het een antwoord op de historische vraag? - Representativiteit: geeft ze een antwoord dat algemeen geldt voor die periode? - Betrouwbaarheid: geeft ze een betrouwbaar antwoord op de historische vraag?... De betrouwbaarheid van bronnen is afhankelijk van: - De standplaatsgebondenheid - Het doelpubliek - De functie of bedoeling van de bron… Bron De maker Het doelpubliek Wie, wanneer, waar, maatschappelijke positie, persoonlijke kenmerken De bedoeling Functie of doel: Informeren, overtuigen, ontspannen, ontroeren, activeren begrippen Begrip Betekenis Lokaal Verwijst naar het plaatselijke (wijk, stad, gemeente,…) Regionaal Verwijst naar de regio (provincie, streek, gewest…) Nationaal Verwijst naar de staat of het land Continentaal Verwijst naar het werelddeel Globaal Verwijst naar de wereld Stedelijke ruimte De stad Rurale ruimte Het platteland Continentale ruimte Landinwaarts, niet gezicht op de zee Maritieme ruimte In of aan zee Open ruimte Een open landschap of een open samenleving Gesloten ruimte Een gesloten landschap of een gesloten samenleving 3 Centrum Het middelpunt van een gebied periferie Aan de rand van een gebied, verwijderd van het centrum Aanleiding De gebeurtenis die iets tot gevolg heeft Oorzaak De reden waarom iets gebeurt Gevolg Het effect van iets Toeval Iets wat plaatsvindt zonder bedoeling evolutie De veranderingen gebeuren geleidelijk Revolutie De veranderingen gebeuren snel Continuïteit De dingen blijven hetzelfde verandering De dingen veranderen manuscript Een geschreven bron bv. een boek, artikel, bevinding,… A2| de middeleeuwen, het begin van een nieuwe samenleving middeleeuwen ±500 ±1450 Germaanse, Romeinse en christelijke invloeden versmelten tot nieuwe samenleving Germaanse invloed Romeinse invloed Christelijke Kerk mondelinge wetten en besluiten Geschreven wetten en Bisschoppen en abten zijn eten: kaas, melk en vlees besluiten belangrijke raadgevers van de kleding: broek en hemd Drinken: wijn koning Germaanse talen bouw technieken en De mensen leven op het ritme kunst van de kerk Romaanse talen Latijn is een cultuurtaal en de Latijn is een cultuurtaal taal van de kerk. en de taal van de kerk. Christendom is de Grootgrondbezit: basis staatsgodsdienst macht en rijkdom Dit samen vormt: ‘de samenleving van de Middeleeuwen’. p.21 opdr.2 en 3 kennen 4 Welk volk vestigt zich in onze gewesten? De Franken Van welk gebied wordt de Germaan Odoaker koning in 476? (West-Romeinse Rijk) Italië, Slovenië, Oostenrijk Welke hedendaagse landen hoorden bij het Oost-Romeinse Rijk? Egypte, Griekenland, Turkije De taalgrens is een restant van de Germaanse invallen Taalverspreiding De Germanen drongen Gallië binnen, maar niet alle Gallo-Romeinen vertrokken. Waardoor te talen worden vermengd. Historische oorsprong taalgrens in België De taalverhoudingen in België zijn het resultaat van de Germaanse invallen. België ligt op de grens tussen het Germaanse en het Romaanse taalgebied. Er worden zowel Germaanse talen gesproken (Nederlands en Duits) als een Romaanse taal (Frans). België is verdeeld in 3 taal gebieden door een taalgrens. Taaleilanden Bijv. een regio in een Germaanstalig gebied waar men Romaans sprak en omgekeerd. Deze verdwenen later. Het beeld van de Middeleeuwen evolueert doorheen de tijd Hoe dacht men doorheen de geschiedenis over de middeleeuwen? Vroegmoderne tijd Moderne tijd Hedendaagse tijd Cultureel diepte punt Sociale orde spectaculaire onderwerpen Barbaarsheid Ridderlijkheid Donkere tijden godsdienstigheid Vroegmoderne tijd: Ze hebben een negatief beeld. Ze verheerlijken de klassieke oudheid en beschouwen de periode na de oudheid als een ‘donkere tussenperiode’ vol barbarij en culturele stagnatie. 5 Moderne tijd: Men heeft dan een romantische waardering voor de middeleeuwen. De periode wordt geassocieerd met natuur, ridderlijkheid, religie, moed en sociale orde. Hedendaagse tijd: Wij kijken met een neutrale blik op de feiten. Toch zijn we niet volledig objectief, omdat we vaak spectaculaire onderwerpen kiezen om onderzoek naar te doen. B1| Het Romeinse Rijk houdt stand in het oosten Constantijn Justinianus Val van Constantinopel ±300 ±500 ±1453 Constantijn bouwt een nieuwe hoofdstad Keizer Constantijn kiest in het oosten de Griekse stad Byzantium als zijn nieuwe hoofdstad - 330: Constantinopel of ‘stad van Constantijn’ - goed verdedigbaar door stadsmuren en omringt door water Oost-Romeinse Rijk overleeft de volksverhuizingen: - Strategische ligging van Constantinopel - Behendige diplomatie van de keizer - Niet dezelfde economische achteruitgaan als het West-Romeinse Rijk Keizer Justinianus veroverde: Noord-Afrika, Italië en het zuiden van Spanje Justinianus legt het Romeinse recht vast Codex Justinianus (528-534) is een verzameling van Romeinse wetteksten Bestaat uit: - Leerboek voor studenten - Overzicht keizerlijke wetten - Opinies van Romeinse rechtsgeleerden over allerlei mogelijke problemen Vanaf de 12de eeuw nemen West-Europese landen grote delen van de recht over. Godsdienst in het Oost-Romeinse Rijk Het christendom is de staatsgodsdienst in het Oost-Romeinse Rijk Byzantijnse kerk West-Europese kerk Caesaropapisme: De keizer is hoofd van de Kerk geleidt door de paus bisschop van kerk en staat. Patriarch leidt de kerk voor de Rome. keizer. Taal: Grieks Taal: Latijns 6 Byzantijnse kunst Keizer Justinianus is te herkennen aan zijn purperen mantel en aan een aureool, staat symbool voor heiligheid. Wat kun je daaruit besluiten over de Byzantijnse opvatting over de keizerlijke macht? - Ze zagen de keizerlijke macht ook als goddelijk. De Byzantijnse kunst is bekend om zijn mozaïeken, iconen en koepelkerken. Het einde van het Oost-Romeinse Rijk Arabische veroveringen: - Arabieren (7de eeuw) en Turken (11de eeuw) veroveren grote delen van het Oost- Romeinse Rijk. - Turkse Ottomanen veroveren in 1453 Constantinopel. B2| de Franken Klassieke Oudheid Middeleeuwen Vroeg-moderne Moderne tijd de De Franken tijd De Merovingers De Karolingers ±800v.C. ±480 ±500 𝟖𝟎𝟎 ± 𝟗𝟎𝟎 ± 𝟏𝟎𝟎𝟎 ±1450 ±1750 De Merovingers stichten een koninkrijk De Franken = stammen bij de Rijn 4de eeuw: Frankische stammen als bondgenoten in Belgica. Geen eenheid: verschillende koninkrijkjes o.l.v. verschillende families De Merovingers = Frankische familie Stamhoofd en krijgsheer Chlodovech schakelt alle andere Frankische vorsten uit. Ze controleren heel Gallië + Rijnland (5de eeuw). Gallo-Romeinen en Franken aanvaarden hen als koning. Het koningschap is erfelijk, alle zonen erven. (Daardoor werd soms het koninkrijk in stukken verdeeld.) p.41 opdr.1 kunnen 7 De Franken bekeren zich tot het Christendom Germaanse stammen aanbidden verschillende goden (polytheïsme) en de Christelijke kerk maar 1 (monotheïsme). De kerk stuurt missionarissen om hun te christianiseren (Christianisatie). Germanen (ook Chlodovech) bekeren zich geleidelijk (kerstening). De kerk behoudt van Romeinse gebruiken: Latijn schrift. Koningen gebruiken geestelijken/missionarissen. (Laat hun wetten opschrijven.) Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit = rijkdom en macht Uitgestrekte domeinen tussen Loire en Rijn Uitbereiding ten nadele van de kleine boerderijen - Zij staan hun grond af voor bescherming of omdat hun opbrengsten te laag zijn. - Ze hopen een beter leven als ze voor een machtige grondheer werken. Meeste boeren zijn horigen: - Hoeve + bescherming van de grondheer - Diensten en betalingen in natura Op het domein… wonen er ook andere ambachtslieden. Is een zelfvoorzienende of gesloten economie. 3 delen: Vroonhof = woning van de heer tenures = hoeve/mansus + landbouwgronden woeste gronden = niet bewerkt, graasland en hout sprokkelen De Karolingers komen aan de macht Afname macht Merovingische koning (vanaf 7de eeuw) door… Koning organiseert zelden veroveringstochten. Koning verwerft geen prestige meer op het slagveld. Rijke hofmeiers (soort beheerder van de koninklijke bezittingen) krijgen de macht. 751: Karolingers (familie van hofmeiers) komen op de troon. Gesteund door de paus Zij versterken het koninklijke gezag 8 Zij bereiden het Frankische Rijk verder uit. 800: Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond. Onze gewesten horen al lang bij het Frankische Rijk - Al vanaf de val van het romeinse Rijk en de Merovingers 3 gebieden die door de Karolingers zijn ontworpen: - Saksen, Friezen, Karinthië Welke hedendaagse landen liggen in het Karolingische Rijk? - België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Luxemburg, Spanje Het bestuur van het Karolingische Rijk Frankische koning of keizer: Alle macht Beschouwt rijk als persoonlijk bezit Bij dood wordt het rijk verdeeld onder de zonen Opperste bestuurder, rechter en wetgever Geen vast hoofdstad➔ hof verbruikt meer voorraden dan 1 landgoed voortbrengt ➔ koning moet verschillende delen van rijk in het oog houden Rijk verdeeld in gouwen = provincies en Marken = in grensgebieden Plaatselijk ter bescherming bestuurders: gecontroleerd gouwgraven hertogen markgraaf door zendgraven Commanderen een Frankisch leger Om de rechtspraak te vergemakkelijken laten de Frankische koningen een deel van de wetten en gewoonten opschrijven. p.45 opdr.6 kunnen De friezen zijn belangrijke handelaars Rol van de Friezen in de handel: Verkopen van producten (bontgekleurde kleding, edelstenen) + landbouwoverschotten Stichten in onze streken handelsnederzettingen bij monding grote rivieren 9 Verwerven (via Vikingen als tussenpersonen) luxegoederen uit Midden-Oosten en Oost-Romeinse Rijk. Belangrijke verkeerswegen voor handel: de Rijn (Duitsland) en de Elzas (Frankrijk) Verhandeld via Elzas: goud en wijn Een heropleving van de cultuur 8ste eeuw: Abdijen en koninklijk hof groot deel van de cultuur: Geleerden schrijven er boeken Verzamelen klassieke literatuur Onderwijzen de ‘zeven vrije kunsten’ (filosofie, redenaarskunde, spraakkunst, meetkunde, rekenkunde, muziek, astronomie) Kunstenaars en bouwmeesters: nieuwe gebouwen en beeldhouwwerken Beperkingen: Buiten hof en abdijen weinig geleerden en kunstenaars Zeven vrije kunsten: slechts gedeeltelijk aangeleerd Elementen in de abdijen waren gebaseerd op de klassieke kunst: zuilen, koepel, rondbogen. Het Karolingische Rijk valt uiteen Karel de Grote Ging vaak op veroveringstocht, wat loyaliteit van krijgers en bestuurders garandeerde. Lodewijk de Vrome Zoon en opvolger van Karel de Grote: minder interesse in oorlog en bestuurszaken. Dit verzwakte de controle over zijn rijk en gaf lokale bestuurders meer invloed. De zonen van Ruzie over de verdeling van het rijk. Na zijn dood sluiten ze het Lodenwijk Verdrag van Verdun (843), het rijk wordt opgedeeld in 3 delen. Verdrag van Het Frankische Rijk wordt verdeeld in 3 koninkrijken: Verdun (843) West-Francië = Karel de Kale Midden-Francië = Keizer Lotharius Oost-Francië = Lodewijk de Duitser 10 In welke gebieden ligt het grootste deel van onze gewesten? - West-Francië 3 buitenlandse groepen die het Frankische Rijk in de 9de eeuw aanvallen: - Vikingen, Hongaren, islamieten Met welk hedendaagse land komt West- Francië grotendeels overeen? - Frankrijk Wie van de zonen krijgt de keizerstitel? - Lotharius B3| De Vikingen 9-11de eeuw Bloeiperiode: 800 De Vikingen zijn Germanen uit het noorden Ze komen uit maritieme ruimte: Scandinavië, het hedendaagse Noorwegen, Zweden en Denemarken. Snelle en sterke schepen/ skuldelevshepen: - Waarmee ze heel Europa en verder gebieden verkennen, plunderen en veroveren. - Ca. 1000 Amerika ontdekken. - Gebruikt voor ontdekkingstochten en plundertochten Skuldelev is heel geschikt om nieuwe gebieden te verkennen of oorlog: - Ze zijn heel snel - Lang en spits - Ze kunnen ook op rivieren - Veel bemanning Waarom werden ze versiert met slangenkoppen of draken? Om de tegenstander af te schrikken/ te intimideren. Is welke gebieden zijn er Vikingen in de 10de en 11de eeuw? Ze zaten aan de kusten van Europa en Oost-Europa. De Vikingen zijn de geschiedenis ingegaan als woeste plunderaars Ze plunderden: kloosters, dorpen en zelfs grote steden in Europa, voor zilver en slaven. 11 Welke bronnen hebben we over hen? De meeste geschreven primaire bronnen over Vikingen komen van het standpunt van hun slachtoffers, want de Vikingen hebben weinig schriftelijke bronnen. De Vikingen werden beschreven… - Als heidenen, niet-gelovigen omdat ze niet katholiek waren. Ze hadden echter wel hun eigen geloof. - Als agressief, gespierd, gewelddadig, krachtig, gewapend, angstaanjagend,… Waarom werden de Vikingen in geschiedenisboeken uit Frankrijk zo afgebeeld. Zodat het niet lijkt alsof ze tegen zwakkelingen zijn verloren, voor hun eigen trots. Standplaatsgebondenheid: de plaats waar je je bevindt (tijd, ruimte, beroep, maatschappij,…). Dit kan de historische beeldvorming beïnvloeden. De Vikingen zijn veel meer dan woeste plunderaars Het beeld van woeste en plunderende Vikingen is een gevolg van stereotypering. Archeologische vondsten en wetenschappelijk onderzoek geven meer informatie: - Niet alle Vikingen gaan op plundertocht. - Sommige reizen enkel voor handel en zij succesvolle handelaars. - Ze stichten handelssteden. - Ze hebben contacten tot in Constantinopel, Arabië en Rusland. - Niet alle Vikingen zijn hebben blond haar. - Ze hebben een rijke cultuur en gespecialiseerde vaklieden Waar werden Vikingen begraven? In scheepsgraven Grafgiften: zijn objecten die meegegeven worden in een graf/spullen die bij het lijk in het graf liggen. Bv. wapens, gereedschappen,… 12

Use Quizgecko on...
Browser
Browser