Cursus Literatuurgeschiedenis - Middeleeuwse Literatuur PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Froukje Depoorter
Tags
Related
- Middeleeuwen 500-1500 Module 2 Leerwerkboek B PDF
- Cursus Capita Selecta Middeleeuwen (2024-2025) PDF
- Examen Geschiedenis 2024 - Middeleeuwse Heksenjacht PDF
- Middeleeuwse Heksenvervolgingen PDF
- Nederlands Past Paper: Literatuur in de Middeleeuwen en het verhaal van Beatrijs (1370, Brussel) PDF
- Cursus Capita Selecta Middeleeuwen (PDF)
Summary
Deze samenvatting vat de middeleeuwse literatuur samen. De document toont de belangrijkste aspecten van de middeleeuwse literatuur, inclusief religieuze en didactische werken, ridderromans, en literatuur van de burgerij.
Full Transcript
Literatuur in de middeleeuwen (500-1500) 1 Inleiding 2 2 De oudste taaldocumenten 2 3 De Middelnederlandse literatuur 4 3.1 Religieuze en didactische literatuur 4 a Religieuze werken...
Literatuur in de middeleeuwen (500-1500) 1 Inleiding 2 2 De oudste taaldocumenten 2 3 De Middelnederlandse literatuur 4 3.1 Religieuze en didactische literatuur 4 a Religieuze werken 4 b Niet-religieuze werken 4 3.2 Ridderliteratuur 5 a Voorhoofse literatuur [11de-12de eeuw] 5 b Hoofse literatuur [12de-15de eeuw] 5 3.3 De literatuur van de burger en het volk 8 3.4 Rederijkers 9 1 Inleiding Om de literatuur en kunststromingen van een bepaalde periode te kunnen vatten, is het belangrijk om telkens het tijdsbeeld te begrijpen en kennen. Elke periode wordt gekenmerkt door indringende gebeurtenissen, de sociale toestand, de maatschappij, het wereldbeeld… Het begin van de geschreven Nederlandse literatuur vinden we in de middeleeuwen. Doorgaans onderscheiden we de middeleeuwen in drie grote perioden: de vroege middeleeuwen: ca. 500 - einde 11de eeuw; de hoge middeleeuwen:12de eeuw; de late middeleeuwen: ca. 1300 - ca. 1500. De middeleeuwse maatschappij was een feodale standenmaatschappij. Er heerste een grote ongelijkheid tussen de verschillende standen. Bovenaan de sociale ladder had je de geestelijken, gevolgd door de adel en grootgrondbezitters. Onderaan had je het merendeel van de bevolking, de boeren en de slaven. Later werd daar nog een klasse aan toegevoegd, namelijk de burgers. Het wereldbeeld, de mens en het denken werden volledig bepaald door de godsdienst. De Kerk had een enorme dominantie en wie de Kerk en haar leerstellingen in twijfel trok, werd vervolgd. Daarnaast was er bij de bevolking een grote nood aan geloof door de grote onzekerheden: de vele epidemieën zoals de pest, oorlogen, hongersnood… Het geloof dat je na de dood naar de hemel zal gaan wanneer je een voorbeeldig leven hebt geleid, hielp de bevolking om de moeilijke tijden te doorstaan. 2 De oudste taaldocumenten Hoewel er heel wat interessante teksten geschreven werden voor de 12de eeuw zijn, bleven er niet veel teksten uit het Oudnederlands bewaard. De weinige teksten die bewaard bleven, hebben weinig literaire waarde. Het zijn voornamelijk teksten van administratieve aard zoals bijvoorbeeld doopregisters, koopaktes, vertalingen van religieuze teksten zoals bijvoorbeeld De Wachtendonkse psalmen. De oudst bekende Nederlandse zin met enige literaire waarde is ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu – uuat unbida nuue nu.’ Deze zin werd gevonden in Oxford in de rand van een Latijns godsdienstig traktaat. Deze zin was een probatio pennae, een pennenproef om de ganzenveer te testen. De zin kan vertaald worden als ‘Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve ik en jij. Waarop wachten we nu?’ en zou als een liefdesvers gezien kunnen worden. Toch bestaat er tot op de dag van vandaag nog twijfel of deze zin Oudnederlands, Oudengels of een mengeling van beide is. Er zijn verschillende oorzaken waarom zo weinig teksten uit het Oudnederlands bewaard bleven. De hoofdreden is dat literatuur tijdens de middeleeuwen vaak mondeling overgeleverd werd. Dit kunnen we verklaren door de dichtvorm die aanwezig is in de overgrote meerderheid van de teksten. Deze dichtvorm zorgde ervoor dat de teksten gemakkelijk onthouden konden worden. De teksten werden tot aan de uitvinding van de boekdrukkunst overgeschreven door monniken.1 Een tekst op papier kostte enorm veel geld en kon enkel door de rijken betaald worden. Daarnaast verschenen de meeste documenten in het Latijn. De geestelijken vonden de volkstaal minderwaardig. Ook zagen ze de volkstaal als een bedreiging, aangezien de meeste verhalen en liederen die in de volkstaal verschenen voornamelijk heidens waren bv. Beowulf. Een derde reden was de kwaliteit van het perkament. Dikwijls werd er bovendien erg slordig mee omgesprongen en werd dit gebruikt als kaftpapier. Tot slot waren er ook heel wat oorlogen, invallen, volksverhuizingen, brand enz. waardoor heel wat documenten verloren gingen. Samenvatting: 1 https://www.youtube.com/watch?v=KSUuHaUEedM 3 De Middelnederlandse literatuur 3.1 Religieuze en didactische literatuur a Religieuze werken De meeste teksten zijn belerend en moraliserend, maar er komt vaak aardig wat fantasie bij te pas. De geestelijken wilden voornamelijk dat de bevolking gehoorzaamde en zich gedroeg zoals het hoorde zonder de Kerk en haar leerstellingen tegen te spreken. Een voorbeeld hiervan is het werk Beatrijs, een marialegende waarin een meisje van goede afkomst zich prostitueert doordat ze in armoede terecht is gekomen. Doordat ze steeds is blijven bidden tot Maria kent het verhaal een goede afloop. Een tweede genre dat thuishoort bij de religieus geïnspireerde werken is de mystiek waarbij de auteurs streven naar een intens, rechtstreeks contact met God. Mystieke auteurs gebruiken vaak termen uit de minnelyriek. Een van de meest gekende Nederlandstalige mystici is Hadewych. Zij schreef onder meer gedichten en visioenen. Hét meesterwerk uit de hele middeleeuwen is de Divina Commedia van de Italiaan Dante. De dichter wordt bij het begin door Vergilius rondgeleid in de hel en het vagevuur. Zijn geliefde, Beatrice, voert hem dan de hemel binnen, tot bij God. b Niet-religieuze werken De belangrijkste schrijver is Jacob Van Maerlant [13de eeuw]. Hoewel zijn werken niet echt hoogstaande literatuur waren, had hij toch een enorme invloed in de maatschappij. Een van zijn meest gekende werken is Der naturen bloeme, een encyclopedie over alles wat in de natuur te vinden is. Er verschenen heel wat ridderromans tijdens de middeleeuwen. Deze werken hadden net zoals de religieuze werken een moraliserende en belerende functie. Karel ende Elegast en Walewein zijn twee bewaarde ridderverhalen die wijdverspreid geraakten onder de bevolking. Tot slot had je nog een aantal strofische gedichten met sociaal-kritische inslag. 3.2 Ridderliteratuur De ridderliteratuur kan opgedeeld worden in twee periodes: de voorhoofse literatuur (Karelromans) en de hoofse literatuur (Arthurromans). a Voorhoofse literatuur [11de-12de eeuw] 1 Lyriek Enkele voorbeelden van overgeleverde werken waarvan de auteur niet bekend is: Van twee conincskinderen, Het daghet in den Oosten en Heer Halewijn. 2 Epiek De epiek, ook wel verhalen of romans genoemd, verschijnen voornamelijk in de volkstaal ‘Romaans’. Hier is ook de term roman uit voortgevloeid. Er werd voornamelijk in deze taal geschreven, aangezien de grote meerderheid van de edelen geen Latijn kon. De ridderverhalen werden voornamelijk neergeschreven voor de adel. Deze verhalen werden voorgedragen in de burchten door een minstreel. De rijmvorm die gebruikt werd bij deze verhalen zorgde ervoor dat de minstrelen de tekst gemakkelijker konden onthouden. Deze teksten waren nogal lijvig. De inhoud van de ridderromans zijn vaak een combinatie van feiten en fictie. Je vindt vaak een historische basis terug zoals bijvoorbeeld bepaalde historische gebeurtenissen en figuren. Deze verhalen worden dan aangevuld met fictieve helden en gebeurtenissen. Tijdens de voorhoofse ridderliteratuur zijn het voornamelijk verhalen rond het personage Karel de Grote waardoor de voorhoofse ridderroman ook wel de bijnaam Karelroman heeft gekregen. De belangrijkste kenmerken in deze Karelroman zijn het accent op avontuur, de ridderwaarden zoals eer, trouw en moed staan centraal en het recht van de sterkste dat heerst in de maatschappij. De ridders stellen zich vaak bruut op ten opzichte van hun tegenstander en ten opzichte van vrouwen. Ze handelen voornamelijk uit eigen belang. Het meesterwerk uit de voorhoofse ridderliteratuur is Karel ende Elegast. b Hoofse literatuur [12de-15de eeuw] In de 12de eeuw ontstaat aan de hoven in Zuid-Frankrijk een nieuwe cultuur dankzij een periode van meer welvaart en vrede. Deze cultuur stond ook onder invloed van de Arabische hofcultuur. Eer en trouw zijn nog altijd belangrijk, maar de ridders gedragen zich nu een stuk beschaafder. Ze zijn hoffelijk, respectvol, welsprekend en beheersen zichzelf. Ze zijn bv. edelmoedig tegenover een overwonnen vijand, beschermen de zwakken en wreken onrecht. Daarnaast hebben ze een verheven opvatting over de liefde (de hoofse minne). Vrouwen worden met eerbied behandeld, zelfs geïdealiseerd. De ridders stellen zich ten dienste van een dame: ze willen haar liefde verdienen, ook al is ze onbereikbaar en hun verhouding vaak geheim. Troubadours of minnezangers/minstrelen trekken rond en zingen minneliederen voor hun geliefde, die voor hen de belichaming is van al wat mooi en zuiver is. Omdat de liefde als onvervulbaar wordt voorgesteld, is er vaak een ondertoon van wanhoop. Uiteraard was de relatie niet altijd platonisch. 1 Lyriek In de lyriek zien we voornamelijk minneliederen of canso’s, minstrelen en troubadours die de liefde bezingen bv. Ghequetst ben ic van binnen. Daarnaast bestaan er ook liederen over de komst van de lente en politiek getinte liederen ter ere van voorname heren. 2 Epiek De inhoud van de hoofse ridderliteratuur lijkt heel erg op die van de voorhoofse ridderepiek. Het accent ligt nog steeds op avontuur en de ridderwaarden, maar de ridders gedragen zich hoofser. Ze hebben meer respect voor vrouwen, kinderen, ouderen en zelfs de vijand. Een belangrijk verschil is hier het belang van de liefde. Terwijl de voorhoofse literatuur voornamelijk draaide rond het personage Karel de Grote, is het in de hoofse literatuur Koning Arthur. Deze vorst zou zich in de 5de – 6de eeuw na Christus verzet hebben tegen de Saksen. De koning liet zich omringen door de ridders van de Ronde tafel, waaronder o.a. Walewein en Lancelot. De structuur van de ridderverhalen is telkens volgens hetzelfde stramien opgebouwd waarin er een queeste is, een zoektocht waarbij de ridders een verstoorde situatie moeten rechtzetten. Op die manier bewijzen ze zichzelf als waardig ridder. Een aantal proeven en obstakels die vaak terugkeren zijn de zoektocht naar de heilige graal, magische voorwerpen veroveren, onrecht bestrijden… Het bekendste Nederlandstalige werk is Walewein geschreven door Penninc en Vostaert in het begin van de 13de eeuw. Structuur van de ridderroman 1. Proloog De auteur richt zich in een proloog tot zijn publiek. Hij geeft aan waarom het boek, toneel werd geschreven of wat er zich aan dit verhaal heeft voorafgedaan. 2. Hofdag De ridders verzamelen aan het hof ter ere van de koning. Tijdens hofdag wordt de koning gevierd, wordt recht gesproken en wordt aan politiek aan. 3. De orde wordt verstoord Er gebeurt iets waardoor de rust en harmonie verstoord wordt. Dit moet uiteraard opgelost worden waardoor een queeste ontstaat. 4. Queeste Een ridder voelt zich aangesproken om de orde terug te herstellen en trekt er op uit om zich te bewijzen als ridder. Tijdens deze missie komt de ridder heel vaak obstakels en hindernissen tegen vooraleer hij de queeste tot een goed einde kan brengen. 5. De orde wordt hersteld Dankzij een aantal heldhaftige daden brengt de ridder terug rust en orde aan het hof. 6. Terugkeer naar het kasteel De ridder keert terug naar het hof en wordt vaak met open armen ontvangen. Vaak wordt de held beloond voor zijn nobele daden. 7. Epiloog In een epiloog kan een auteur nog verdere uitleg geven over zijn werk of vertellen hoe het afgelopen is met de verschillende personages. Soms verschijnt ook nog een bedankje aan de mecenas die ervoor gezorgd heeft dat dit werk tot stand kon komen. 3 Dramatiek Onder dramatiek catalogiseren we de toneelstukken. In de middeleeuwen hadden deze vaak een katholieke inhoud. Later werden de toneelstukken steeds profaner of wereldlijker met alledaagse onderwerpen. Er kwamen ook nog luchtige stukken ter ontspanning van het volk. a De abele spelen Deze toneelstukken dateren uit de 2de helft van de 14de eeuw en zijn afkomstig uit Oost-Brabant. Het zijn de oudste ernstige wereldlijke toneelstukken in West-Europa. ‘Abel’ [uit Latijn 'habilis'] betekent waarschijnlijk: vernuftig, bekwaam, kunstig, fijn. b Kluchten en sotternieën In het Hulthems handschrift bevonden zich naast de abele spelen ook enkele kluchten. Die zijn heel realistisch en boertig. Ze contrasteren sterk met de verfijndere abele spelen en waren bedoeld ter ontspanning. Het geliefde thema: ruzie, huwelijksbedrog, een bazige vrouw en een pantoffelheld. 3.3 De literatuur van de burger en het volk De burgerij begint geleidelijk de adel en de geestelijkheid te verdringen. In de literatuur maakt de katholieke dominantie plaats voor werken met een satirische (=kritiek op de maatschappij op humoristische wijze) of didactische (=belerende) inslag. 1 Epiek Hét meesterwerk van de Middelnederlandse literatuur is Vanden vos Reynaerde. Dit werk werd in het begin van de 13de eeuw geschreven door ene Willem (die Madocke maakte). Het verhaal Reynaert de vos maakt gebruik van dieren als personages. Aan de hand van deze personages was de auteur in staat om kritiek te geven op de maatschappij zonder daarvoor te kunnen opdraaien. Het verhaal las namelijk ook als een dierdicht. Het verhaal is in de eerste plaats een satire op: a De feodale maatschappij en de ridderroman - De waarden van eer en trouw, bv. De dieren zijn helemaal niet ridderlijk, ze zijn erg wreed tegen elkaar. De ridders werden verondersteld om eer en trouw hoog in het vaandel te dragen, maar in realiteit was dit niet het geval. De ridders gedragen zich vaak bruut en egoïstisch. - De hoofse liefde, bv. Reinaert bedriegt zijn oom Isengrim met diens vrouw Hersinde. In de middeleeuwen zie je dat de mensen niet echt monogaam zijn. Er zijn heel veel affaires en buitenechtelijke kinderen. - Het standbewustzijn, bv. Spot met het arrogante Franstalige hondje Courtois. - De godsdienst en alle religieuzen gedragen zich niet zoals het voorgeschreven staat in de Bijbel, bv. De religieuzen verminken het Latijn. Reinaert doet zich voor als kluizenaar en pelgrim. Het systeem van de aflatingen. De priesters zijn profiteurs, die bovendien vaak getrouwd zijn. De pastoor is erg wreed tegenover Bruun. De hofpredikant (de ram Belijn) is aartsdom. Hij hangt de geleerde uit en wil tot elke prijs goed staan bij koning Nobel. b De mens Willems kijk op de mens is erg pessimistisch, hoewel hij het vaak verzacht door de vele humor die hij gebruikt in zijn werk. Volgens hem zijn de mensen elkaars vijanden: ‘homo homini lupus’ (de ene mens is voor de andere een wolf; de mensen verslinden elkaar). De sluwste bandiet haalt het in de maatschappij. Het recht van de sterkste geldt duidelijk in de middeleeuwen. Reinaert is nog een beetje bewonderenswaardig omdat hij de enige is die natuurlijk is, zich niet stoort aan allerlei vaak overbodige en vaak onnodige regels. Hij is gewoon zichzelf. Alle andere figuren houden de schijn hoog en doen alsof ze zich gedragen zoals het hoort, maar in feite zijn ze hypocriet. 2 Lyriek Een belangrijk dichter is Jan Moritoen. Hij is hoogstwaarschijnlijk de auteur van het Egidiuslied. Een elegie waarin de dood van een vriend bezongen wordt in de vorm van een rondeel. 3 Didactiek en dramatiek Zoals reeds vermeld zijn de belangrijkste werken hier de kluchten en is een van de meest gekende auteurs binnen de didactiek Jacob Van Maerlant. 3.4 Rederijkers Vanaf het midden van de 15de eeuw ontstaat er in de steden geleidelijk een zekere welvaart en dus ook behoefte aan amusement. Dat leidt tot het ontstaan van allerlei verenigingen: drinkclubs en feestverenigingen. Deze verenigingen groeien later vaak uit tot rederijkerskamers. Deze kamers hebben als doel om kunst te bevorderen en verspreiden aan de hand van openbare feesten of wedstrijden die ze organiseren of waar ze aan deelnemen, de zogenaamde landjuwelen. Je herkent een rederijkerskamer vaak aan een aantal kenmerken. Ze hebben een naam (bv. De Eglantier, De Roose…), een lijfspreuk of motto (bv. In liefde bloeyende – De Eglantier, Minne ist fondament – De Roose), een patroonheilige, een mecenas, een hoofdman en een wapenschild. Ze leven volgens de opvatting dat kunst iets is wat men kan leren. Ze hanteren dan ook vaak vormvoorschriften die gevolgd moeten worden zoals een bepaald rijmschema of bepaalde vormconstructies (kreeftdicht, figuurdicht, acrostichon…). De rederijkers proberen elkaar continu te overtreffen binnen de bestaande vormvoorschriften door gebruik van moeilijke woorden en ingewikkelde constructies. De inhoud van hun gedichten is vaak moraliserend en ze schrijven over drie thema’s: het zotte, het vroede (=ernstige onderwerpen) en het amoureuze. 1 Epiek Op het einde van de middeleeuwen werd de boekdrukkunst uitgevonden waardoor heel wat middeleeuwse verhalen worden omgewerkt tot volksboekjes in proza en ze zijn bijzonder populair: bv. Uilenspiegel, Genoveva van Brabant, Faust. 2 Lyriek Het meeste werk is maakwerk, geschreven in opdracht van een weldoener. Wie de ingewikkeldste dichtvormen het best beheerst, is de beste dichter. Toch zijn er enkele dichters van niveau, o.a. Anthonis De Roovere bv. Sotte Amoureusheyt. 3 Dramatiek Er zijn twee grote meesterwerken ten tijde van de Rederijkers: - Elckerlijc Een 'spel van sinne‘ of ‘moraliteit’. In dit allegorische stuk moet de mens, voorgesteld door ‘Elckerlijc’ (= iedereen), voor God verschijnen. Overal zoekt hij steun, maar alleen de Deugd wil hem nog bijstaan. - Mariken van Nieumeghen Dit is een mirakelspel waarin Mariken meegaat met de duivel, die haar rijkdom en kennis belooft, maar ze weet haar ziel op miraculeuze wijze te redden. Daarnaast zijn er ook veel behoorlijke ‘esbattementen’ of kluchten. Om literatuurverhalen beter te kunnen begrijpen, is het belangrijk dat je terugkeert naar de tijdgeest van die periode, omdat er veel referenties te vinden zijn over hoe de maatschappij in die tijd was. Het wordt subtiel vermeldt in fantasierijke verhalen/ sprookjes en het volgt altijd een specifieke volgorde en structuur.