Summary

This document appears to be chemistry notes, covering various topics related to the subject. The notes provide an overview of different types of substances, mixtures, and reactions in chemistry.

Full Transcript

CHEMIE Thema 1: Stoffen rondom ons 1: Chemie 1.1: Chemie in ons dagelijks leven In chemie bestudeer je: ​ de samenstelling en bouw van materie; ​ de omzettingen in samenstelling en bouw van materie; ​ de energie-uitwisselingen die hiermee gepaard gaan Sectoren van de chemische indu...

CHEMIE Thema 1: Stoffen rondom ons 1: Chemie 1.1: Chemie in ons dagelijks leven In chemie bestudeer je: ​ de samenstelling en bouw van materie; ​ de omzettingen in samenstelling en bouw van materie; ​ de energie-uitwisselingen die hiermee gepaard gaan Sectoren van de chemische industrie: ​ Geneeskunde → zonneproducten, vaccin, pijnstillers, … ​ Landbouw en voeding → chemise producten om gewassen te beschermen, rijpingsproces beïnvloeden, … ​ Bouwsector → Isolatiemateriaal, brandstof, … ​ Energie → Zonnepanelen, … ​ Verzorging en hygiëne → Shampoo, tandpasta, zeep, deo, … ​ Textiel → Kleuren, T-shirts, jeans ​ Kunststoffen → Nylon, PET, Fleece, … ​ Milieubeheer → duurzame en hernieuwbare energie 1.2: Werken met chemische stoffen Op de verpakking van een chemische stof vind je een etiket met: ​ de naam van de stof, ​ de formule, ​ de bewaarplaats, ​ de gevarenaanduidingen en pictogrammen ​ en de veiligheidsaanbevelingen De gevarenpictogrammen → staan in een witte ruit met een rode rand. Dat waarschuwt of verwijst naar het gevaar van de stof. De gevarenaanduidingen → beschrijven de risico’s van de stof in functie van de gevarenklasse en categorie. Ze krijgen een code die begint met de letter H, gevolgd door drie cijfers. De letter H is afkomstig van het Engelse woord voor ‘gevaar’: hazard. bv. Kan irritatie aan de luchtwegen veroorzaken. De veiligheidsaanbevelingen → zijn de veiligheidsvoorschriften voor het omgaan met stoffen. Ze krijgen een code die begint met de letter P, gevolgd door drie cijfers. De letter P is afkomstig van het Engelse woord voor ‘voorzorgsmaatregel’: precaution. bv. Niet in de buurt van een vlam brengen. Op een koude plaats bewaren. Gevaarsymbolen: Laboreglement: Orde → ​ Jassen aan de kapstok ​ Tafels en materiaal proper houden ​ Experimenten enkel op de labotafels uitvoeren ​ Producten altijd goed gesloten houden en netjes op hun plaats na gebruik ​ Afval en resten bij experimenten correct sorteren ​ Eten en drinken verboden ​ Etiketten lezen Laboreglement: veiligheid → P- en H-zinnen lezen Gevarensymbolen goed kennen Experimenten voorbereiden Lange haren samenbinden De nodige uitrusting dragen Nooit proeven Brandstoffen buiten bereik van de vlam houden Ruiken aan een stof door de geur naar je toe te wuiven en zachtjes te naderen 2: Materie 2.1: Voorwerpen versus stoffen Materie = verzamelnaam voor stoffen Voorwerpeigenschappen: eigenschappen met betrekking op voorwerp ⇨ Vorm Grootte Massa Volume Stofeigenschappen: eigenschappen die betrekking hebben op stof(fen) waaruit voorwerp opgebouwd is ⇨ Kleur Oplosbaarheid of oplosgedrag Brandbaarheid 2.2: Soorten stofeigenschappen Direct waarneembare stofeigenschappen ⇨ ​ Uitzicht: - kristallijn versus amorf - viskeus (stroperig) - mat versus glanzend - kleur(loos) - aggregatietoestand: vast, vloeibaar, gasvormig - deeltjesgrootte ​ Smaak ​ Geur Meetbare stofeigenschappen: niet zintuiglijk waarneembaar maar met meettoestel ⇨ ​ Kooktemperatuur of kookpunt ​ Smelttemperatuur of smeltpunt ​ Oplosbaarheid in water ​ Massadichtheid (= verhouding tussen massa en volume van een stof) 3: Mengels 3.1: Mengels indelen In mengsels (wordt ingedeeld op basis van deeltjesgrootte) vind je steeds meerdere stoffen terug. Elke stof is dan een bestanddeel of component van het mengsel. Heterogene mengsel → ​ minstens 1 bestanddeel kun je onderscheiden met blote oog of vergrootglas Verschillende heterogene mengsels: ​ Grof mengsel = vaste stof + ander vaste stof ​ Suspensie= vaste stofdeeltjes in vloeistof ​ Emulsie= vloeistofdruppels in ander vloeistof ​ Schuim= gas in vloeistof ​ Nevel= kleine vloeistofdruppels in gas ​ Rook= kleine vast stofdeeltjes in gas ! Rook + Nevel = aerosol Homogene mengsel → ​ bestanddelen kun je niet onderscheiden met blote oog ook niet met een vergrootglas Verschillende homogene mengsels: ​ Oplossing= vloeistof, vaste stof of gas opgelost in een vloeistof ​ Legering= homogeen mengsel van metalen ​ Gasmengsel= gasdeeltjes vermengd met andere gasdeeltjes 3.2 Mengels van zuivere stoffen onderscheiden Zuivere stof → Bestaat uit 1 stof en kenmerkt zich door specifieke stofeigenschappen. Zuivere stof of homogeen mengsel? → Onderzoeken aan de hand van fysische constanten zoals kooktemperatuur en smelttemperatuur, oplosbaarheid, hardheid, massadichtheid, brandbaarheid. ​ Kook- en smelttemperatuur = zuivere stof ! ​ Kook- en smelttraject = mengsel ! 3.3 Mengels scheiden in zuivere stoffen met scheidingstechnieken Scheidingstechnieken → ​ Om mengsels te scheiden in zuivere stoffen ​ Fysisch proces want stofeigenschappen veranderen niet ​ Verschil in stofeigenschappen bepalen welke techniek je best gebruikt ​ Heterogene mengsels makkelijker te scheiden dan homogene mengsels Scheidingstechnieken: zeven heterogeen deeltjesgrootte filtreren heterogeen deeltjesgrootte filtraat + residu decanteren heterogeen massadichtheid suspensies of emulsies centrifugeren heterogeen massadichtheid suspensies en emulsies extraheren heterogeen oplosbaarheid adsorberen homogeen adsorptievermogen en heterogeen uitdampen homogeen kooktemperatuur vast- vloeistof of vloeistoffen destilleren homogeen kooktemperatuur vloeistoffen of vloeistof en vaste stof Chromatografie adsorptievermogen en oplosbaarheid 4: Zuivere stoffen 4.1: Zuivere stoffen indelen Fysische processen → ​ Er ontstaan geen nieuwe stoffen Chemische processen of reacties → ​ Je krijgt nieuwe stoffen met andere stofeigenschappen Enkelvoudige stoffen → ​ Je kunt ze niet verder ontleden ​ Kunnen reageren tot samengestelde stoffen: synthese Samengestelde stoffen → ​ Je kunt ze verder ontleden in andere zuivere stoffen ​ Analyse of ontleding ​ Aan de hand van thermische energie: thermolyse ​ Aan de hand van elektrische energie: elektrolyse 4.2: Enkelvoudige stoffen indelen op basis van stofeigenschappen Enkelvoudige zuivere stoffen → Kun je indelen op basis van stofeigenschappen = Metalen, niet-metalen of edelgassen Metalen → Vast bij kamertemperatuur (uitz. Hg) Metaalglans Geleiden de stroom en warmte Aantal zijn magnetisch Niet-metalen → ​ Sommige gasvormig, andere vast, dibroom is vloeibaar bij kamertemperatuur Edelgassen → ​ Inert (reageren niet met andere stof) ​ Gasvormig 4.3: Zuivere stoffen voorstellen met modellen Modelvoorstelling → ​ Molecuulmodel ​ Zuivere stoffen zijn opgebouwd uit moleculen ​ Moleculen: kleinste deeltjes van een stof ​ Moleculen opgebouwd uit nog kleinere deeltjes = atomen ​ Dalton: eerste atoommodel ​ Massief ​ Ondeelbaar ​ Ongeladen ​ Bolvormig Samengestelde stoffen → bestaan uit verschillende soorten atoomsoorten of elementen. Enkelvoudige stoffen → bestaan uit één atoomsoort 4.4: Atoomsoorten symbolisch voorstellen Afspraken: ​ Symbool begint met een hoofdletter ​ De eventueel tweede letter is een kleine letter 4.5: Moleculen symbolisch voorstellen Een index → Geeft aan hoe vaak je eenzelfde atoomsoort terugvindt in een molecule. De index schrijf je rechts onderaan het element. Index 1 schrijf je niet. In een brutoformule noteer je enkel het symbool van de aanwezige elementen en hun aantal. De brutoformule van een enkelvoudige stof is E₂ (E: symbool van het element; x(2): index). ​ Systematische naam of IUPAC-benaming ​ Aantal moleculen schrijf je met coëfficiënt voor de brutoformule Thema 2: Chemische reacties 1: Kenmerken van chemische reacties Chemische reacties kun je overzichtelijk voorstellen met een reactievergelijking. Bij elke chemische reactie worden één of meer beginstoffen of reagentia omgezet in één of meer eindstoffen of reactieproducten. De omzetting stel je voor met een reactiepijl. Een exo-energetische reactie is een chemische reactie waarbij chemische energie uit de reagentia vrijkomt en wordt afgegeven aan de omgeving. bv. Werking van een hotpack, lichtsticks, vuurwerk, licht en warmte die vrijkomen bij verbranding. Een endo-energetische reactie is een chemische reactie waarbij energie uit de omgeving wordt onttrokken en wordt vastgelegd als chemische energie in de reactieproducten. bv. Werking van een coldpack, koken van een ei, afbleken van kleren of meubels in de zon, fotosynthese. In de grafiek: ​ De x-as stelt de tijd voor. ​ De y-as stelt de energie-inhoud voor. Wet van behoud van massa = Bij een chemische reactie blijft de totale massa in een afgesloten ruimte gelijk.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser