Gevaarlijke Stoffen Algemeen (PDF) - Universiteit Leiden
Document Details
Uploaded by UndisputedConnemara5839
Universiteit Leiden
Tags
Summary
Dit document beschrijft de basisprincipes en richtlijnen bij het omgaan met gevaarlijke stoffen, zoals het herkennen van verschillende gevarensymbolen. Het geeft een algemene inleiding over GHS-symbolen en H- en P-zinnen, specifiek gericht op studenten van de Universiteit Leiden.
Full Transcript
Universiteit Leiden – Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Arbo- en Milieudienst 20230515_versie 1.0_MBn Gevaarlijke stoffen 1....
Universiteit Leiden – Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Arbo- en Milieudienst 20230515_versie 1.0_MBn Gevaarlijke stoffen 1. Doel Dit informatieblad beschrijft hoe gevaarlijke stoffen herkent kunnen worden, op wat voor manier de stoffen schade kunnen aanrichten en hoe er veilig mee om gegaan kan worden. Daarnaast wordt uitleg gegeven over het veiligheidsinformatieblad. 2. Achtergrond Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die door hun intrinsieke eigenschappen een veiligheids- of gezondheidsrisico opleveren voor mens en/of milieu. Dit kunnen enkelvoudige verbindingen zijn of mengsels. Gevaarlijke stoffen kunnen voorkomen in verschillende verschijningsvormen (aggregatietoestanden), te noemen als gas, damp, nevel, rook, stofwolk, vloeistof of vaste stof. Om veilig met gevaarlijke stoffen is kennis over de specifieke gevaren essentieel. De leverancier van een gevaarlijke stof moet deze informatie geven. Dit gebeurt in de vorm van een veiligheidsinformatieblad waarin alle informatie over een gevaarlijke stof staat beschreven. Daarnaast is het verplicht dat er gevarensymbolen aanwezig zijn op de verpakkingen. Met deze informatie kan de gebruiker dan een inschatting maken van het gevaar en het risico van het werken met de betreffende stof. Een belangrijke groep gevaarlijke stoffen, de zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS), worden besproken in een apart informatieblad genaamd ‘zeer zorgwekkende stoffen’. 3. Gevarensymbolen en H- en P-zinnen Volgens Europese wet- en regelgeving (globally harmonised system (GHS)) dienen, op de verpakkingen van gevaarlijke stoffen, gevarensymbolen aanwezig te zijn welke duidelijk maken welke gevaarlijke eigenschappen de betreffende stof heeft. Deze gevarensymbolen (figuur 1), geven 3 typen effecten weer, namelijk fysische effecten (GHS01-GHS04), gezondheidseffecten (GHS05-GHS08) en milieueffecten (GHS09). Fysische effecten Gezondheids - effecten Milieueffecten Figuur 1 – GHS gevaren symbolen 1 Universiteit Leiden – Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Arbo- en Milieudienst 20230515_versie 1.0_MBn GHS01 – Explosief Dit betreffen stoffen of preparaten welke kunnen exploderen (zeer snelle ontbranding) zelfs zonder de aanwezigheid van zuurstof. GHS02 – Ontvlambaar Dit zijn stoffen welke zeer makkelijk ontbranden. Binnen deze groep worden drie categorieën onderscheiden: - categorie 1: zeer licht ontvlambaar (vloeistoffen met een vlampunt van < 23˚C en kookpunt van 35˚C). - categorie 3: ontvlambaar (vloeistoffen met een vlampunt ≥ 23˚C en ≤ 60˚C). GHS03 – Oxiderend Dit betreffen stoffen en/of mengsels die, wanneer deze in contact komen met andere stoffen en/of mengsels (met name ontvlambare stoffen), die brand kunnen veroorzaken of bij kunnen dragen aan het ontstaan van brand. GHS04 – Gas onder druk Deze groep omvat samengeperste gassen, vloeibaar gemaakte gassen, sterk gekoelde vloeibaar gemaakt gassen en opgeloste gassen. GHS05 – Corrosief Deze groep bestaat uit stoffen die corrosief zijn voor de huid of metalen en stoffen die ernstig oogletsel kunnen geven. GHS06 – Giftig Dit betreffen stoffen en/of mengsels welke, zelfs in (zeer) lage hoeveelheden, schadelijk kunnen zijn of zelfs dodelijk (binnen een paar uur of binnen een dag) wanneer ingeademd of geadsorbeerd via de huid of mond. GHS07 – Gevaar voor de gezondheid Dit betreffen stoffen die schadelijk kunnen zijn of irriterend zijn bij inslikken of inademing of ernstig oogirritatie kunnen geven. Daarnaast kunnen deze stoffen irriterend zijn voor de huid en mogelijk een allergische huidreactie veroorzaken. Stoffen die onder deze categorie vallen hebben veelal acute effecten. GHS08 – Ernstig gevaar voor de gezondheid Dit betreffen stoffen die zeer schadelijke effecten kunnen hebben, op de lange en korte termijn, op de gezondheid. Dit omvat aantasting van de vruchtbaarheid of het ongeboren kind, het veroorzaken van kanker of beschadigen van het genetische materiaal. Daarnaast kunnen deze stoffen sensibiliserend werken en allergische reacties veroorzaken (o.a. astma achtige symptomen) en specifieke organen beschadigen. Ook hormoon, endocrien en immuunverstorende stoffen vallen onder deze categorie. Stoffen die onder deze categorie vallen hebben veelal uitgestelde effecten, welke pas later optreden of na herhaalde blootstelling. GHS09 – Gevaarlijke voor het milieu Deze groep bevat stoffen die schadelijk en/of giftig zijn voor in het water levende organismen en/of de ozonlaag. H- en P-zinnen Binnen de verschillende GHS-categorieën, zijn stoffen weer verder verdeeld in verschillende klassen. Hiermee wordt specifieker aangeduid, wat voor effect en/of hoe groot het effect van een stof is en via welke blootstellingsroute (oog, huid, inademing, inslikken) de stof zijn schadelijk werking heeft. Dit wordt per stof aangeduid met zogenaamde hazard zinnen (H-zinnen). Enkele vuistregels: - een H-zin die begint met H2, omschrijft een fysisch effect. - een H-zin beginnende met H3, omschrijft een gezondheidseffect. - een H-zin die start met H4, omschrijft een milieueffect. Daarnaast bestaan er ook nog aanvullende EUH-zinnen. Naast de H-zinnen bestaan er ook de zogenaamde precautionary zinnen ofwel P-zinnen. Deze P-zinnen geven 2 Universiteit Leiden – Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Arbo- en Milieudienst 20230515_versie 1.0_MBn informatie over voorzorgsmaatregelen en/of veiligheidsaanbevelingen op het gebied van preventie, reactie of opslag bij het gebruik van de gevaarlijke stof. Voor een volledig overzicht van alle H-, EUH- en P-zinnen, zie de website van Europese commissie 1. Wanneer er met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt, is het dus verstandig en noodzakelijk om de GHS-symbolen en H- en P-zinnen goed te lezen en te snappen! Deze informatie kan je vinden in het veiligheidsinformatieblad van een stof (zie hst. 5). 4. Blootstellingsroutes en effecten Blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan voorkomen via 4 verschillende routes, te noemen; - via inademing (inhalatie), - via de huid (dermaal), - via eten/drinken (oraal) en - via de ogen. De meest voorkomende en belangrijkste route is via inademing van schadelijke dampen/gassen. Niettemin zijn er veel stoffen die ook via de huid een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de totale blootstelling. Deze stoffen hebben vaak een zogenaamde ‘H-notatie’. Dit wil zeggen dat deze stoffen zeer makkelijk via de huid in het lichaam komen en schade kunnen aanrichten. Het is daarom belangrijk om na te gaan of een stof een H- notatie heeft 2. Bij het werken met stoffen die schadelijke dampen hebben is werken in een zuurkast vereist. Evenals dat de juiste type handschoenen noodzakelijk zijn bij het werken met stoffen die een H-notatie hebben. Wil je weten of een gevaarlijke stof een H-notatie heeft, gebruik hiervoor de website van de sociaaleconomische raad (SER) of neem dan contact op met de Arbo- en milieudienst. Gevaarlijke stoffen kunnen verschillende type effecten hebben. Zo is er een verschil tussen acute effecten en chronische effecten. Acute effecten ontstaan direct op of kort na contact (bijv. brandend gevoel of irritatie na contact met een zuur). Chronische effecten treden pas later (uitgesteld effect) op of na herhaalde blootstelling (bijv. kanker na herhaalde blootstelling aan een carcinogene stof). Effecten kunnen daarnaast tijdelijk zijn of permanent. Tijdelijke effecten zijn effecten die na verloop van tijd weer verdwijnen (bijv. roodheid of irritatie) als de blootstelling weg is. Permanente effecten, zijn effecten welke niet meer verdwijnen (bijv. onvruchtbaarheid door blootstelling aan een reprotoxische stof). Als laatste kan een effect lokaal zijn of systemisch. Lokale effecten treden alleen op, op de plek van de blootstelling (bijv. irritatie aan de ogen door contact met een zuur). Een effect is systemisch, als het een effect heeft op het gehele lichaam (bijv. bewusteloosheid als gevolg van inademing van een toxische stof). 5. Veiligheidsinformatieblad Om informatie te vinden over de gevaarlijke eigenschappen van een stof kan het veiligheidsinformatieblad worden geraadpleegd. Dit is een stuk informatie wat elke leverancier van gevaarlijke stoffen verplicht is mee te leveren. Een veiligheidsinformatieblad bevat verschillende rubrieken (16 in totaal) die ieder weer andere informatie geven over de betreffende gevaarlijke stof. Belangrijkste rubrieken voor de gebruiker zijn: - rubriek 1: identificatie van de stof of het mengsel en details van de leverancier (o.a. CAS-nummer). - rubriek 2: identificatie van gevaren (overzicht GHS-symbolen en H- en P-zinnen). - rubriek 4: eerstehulpmaatregelen (wat te doen bij incidenten). - rubriek 5: brandbestrijdingsmaatregelen (gevaren van de stof bij brand, geschikte blusmiddelen). - rubriek 6: maatregelen bij accidenteel vrijkomen van de stof (wat te doen bij morsen/knoeien). - rubriek 7: hantering en opslag (maatregelen voor veilig hanteren en opslag van de stof). - rubriek 8: maatregelen ter beheersing van blootstelling / persoonlijke bescherming. 1 https://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/SAMANCTA/NL/Safety/HP_NL.htm 2 https://www.ser.nl/nl/thema/arbeidsomstandigheden/Grenswaarden-gevaarlijke-stoffen/Grenswaarden (zoek met het CAS-nummer de betreffende stof op en controleer of deze een H-notatie heeft). Het CAS-nummer is het unieke identificatie nummer van de gevaarlijke stof. Deze is te vinden op het veiligheidsinformatieblad (rubriek 1) van de betreffende stof. 3 Universiteit Leiden – Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Arbo- en Milieudienst 20230515_versie 1.0_MBn - rubriek 11: toxicologische informatie (informatie m.b.t. sensibilisatie, doelorgaantoxiciteit, hormoon verstorende eigenschappen en carcinogene, mutagene en/of reprotoxische eigenschappen). - rubriek 12: ecologische informatie (informatie m.b.t. persistentie, toxiciteit en bioaccumulerende eigenschappen). Volgens Europese wet- en regelgeving (REACH) moet de fabrikant risicoscenario’s opstellen voor het beoogde gebruik van de gevaarlijke stoffen en daarbij beheersmaatregelen opstellen om te zorgen dat de blootstelling onder bepaalde grenswaarden 3 blijft. De gebruiker mag vervolgens alleen onder deze condities met de stoffen werken. Als gebruiker zal je moeten controleren of het beoogde gebruik staat vermeldt in het veiligheidsinformatieblad. In rubriek 1 van het veiligheidsinformatieblad staat het ‘geïdentificeerde gebruik van de stof of het mengsel’ of het ‘ontraden gebruik’ weergegeven. Voor onderzoeksdoeleinden moet hier ‘laboratorium chemicaliën’, ‘analyse’ of ‘vervaardiging van stoffen’ of iets gelijkwaardigs staan als toepassing. 6. Veilig werken met gevaarlijke stoffen In het algemeen geldt, weet waarmee je werkt en waar je aan blootgesteld kan worden: bekijk het veiligheidsinformatieblad, ken de gevaren en risico’s van de stof, ken de beheersmaatregelen (veilige werkwijzen) en weet wat je (niet!) moet doen als het onverhoopt mis gaat. Weet dat jouw activiteiten ook effect kunnen hebben op je collega’s en omgeving. Daarnaast neem de volgende punten in acht: - Jij bent verantwoordelijk voor jezelf, voor anderen op het lab en het milieu. Spreek anderen aan op onveilig gedrag. - Doe een blootstellings(risico)beoordeling3. De arbo- en milieudienst heeft een handige tool (excel) waarmee eenvoudig bepaald kan worden of het werken met een bepaalde stof veilig genoeg is. - Draag in het lab altijd dichte schoenen, een lange broek en shirt met lange mouwen. - Draag altijd een labjas en labbril en zonodig de juiste handschoenen. - Werk schoon en geordend. Chaos vergroot de kans op incidenten. - Gebruik zo min mogelijk materialen en chemicaliën. Houdt de labtafel, werkplek en/of zuurkast zo leeg mogelijk. Gebruik alleen het noodzakelijke. - Label eigen gemaakte mengsels of oplossingen met de juiste etikettering (naam stof en gevarensymbool). - Weet welke veiligheidsmaatregelen nodig zijn voor het werken met een bepaalde gevaarlijke stof. Weet o.a. welke type ventilatie nodig is. Maak gebruik van puntventilatie, een zuurkast of gesloten systeem. - Ken de plaats en het gebruik van noodvoorzieningen, zoals de nooddouche, oogspoelfles, blusmiddelen en verbanddoos. - Eet en drink niet op een lab, in een magazijn of werkplaats (dit is verboden!). - Weet hoe er omgegaan moet worden met afval en waar het afgevoerd dient te worden. - Zorg dat je op de hoogte bent van specifieke procedures (bijv. voor het werken met waterstoffluoride, kaliumcyanide, fenol, chloorgas etc.) - Weet wat je moet doen bij morsen of spills. Weet waar adsorptie- en neutralisatiematerialen liggen en hoe deze te gebruiken. - Weet dat voor bepaalde gevaarlijke stoffen een vergunning/ontheffing nodig is. Dit geldt o.a. voor drugs- en explosievenprecursoren en stoffen die voor ozondepletie kunnen zorgen. - Doe een taak risico analyse bij reacties die overnacht of over het weekend moeten blijven draaien. Zorg dat duidelijk is welke apparatuur aan moet blijven voor noodgevallen. Heb je nog vragen over bovenstaande informatie? Neem dan contact op met de Arbo- en milieudienst ([email protected]). 3 De meeste gevaarlijke stoffen hebben een bepaalde grenswaarde. Dit is een minimaal concentratieniveau van een gas, damp, stof, aerosol of vezel in de lucht op de werkplek waaraan een werknemer gedurende 8 uur per dag, 5 dagen per week voor een werkleven lang aan blootgesteld kan worden zonder dat daarbij nadelige gezondheidseffecten te verwachten zijn. Voor genotoxische stoffen (stoffen die direct het DNA beschadigen) bestaat niet een dergelijke grenswaarde, voor deze stoffen geldt altijd een nul blootstelling. Het is verplicht om te toetsen of de manier van werken geen blootstelling kan opleveren boven de grenswaarde. Hiervoor heeft de Arbo- en milieudienst (AMD) een tool ontwikkeld die daarvoor gebruikt kan worden. Neem hiervoor contact op met de AMD. 4