🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Transcript

# De eigenschappen van röntgenstralen Röntgenstralen hebben positieve en negatieve eigenschappen. De negatieve eigenschappen zijn belangrijk omdat ze nadelig kunnen zijn voor uw eigen gezondheid. ## Het doordringend vermogen Röntgenstraling kan door een object heen stralen, door het object geabsor...

# De eigenschappen van röntgenstralen Röntgenstralen hebben positieve en negatieve eigenschappen. De negatieve eigenschappen zijn belangrijk omdat ze nadelig kunnen zijn voor uw eigen gezondheid. ## Het doordringend vermogen Röntgenstraling kan door een object heen stralen, door het object geabsorbeerd worden of een deel kan van richting veranderen waardoor de stralen verstrooid raken. Afhankelijk van de eigenschappen van de materie, bv. het weefsel of skelet van het dier, kunnen de stralen worden doorgelaten. Deze eigenschappen zijn o.a.: * **de dikte van het object of weefsel** (hoe dunner, hoe minder straling/absorptie van straling) * **het atoomnummer van de materie waaruit het object of weefsel bestaat** (hoe hoger het atoomnummer, hoe meer straling er geabsorbeerd kan worden) * **de dichtheid van de materie** (hoe hoger de dichtheid, hoe meer straling geabsorbeerd kan worden) * **hoe zwaarder de materie**, hoe minder doorlaatbaar. Stralen worden door deze eigenschappen meer of minder doorgelaten door een lichaamsdeel. Verschillen in dichtheid en het gemiddelde atoomnummer van de verscheidene weefsels in een lichaamsdeel zorgen ervoor dat er een bepaalde hoeveelheid stralen wel en een bepaalde hoeveelheid stralen niet doorgelaten wordt. Het deel dat doorgelaten wordt, komt terecht op een lichtgevoelige plaat. Het deel dat niet doorgelaten wordt, en dus geabsorbeerd wordt door weefsel, komt niet of minder terecht op deze plaat. Er ontstaat een afbeelding. Doordat bot een hoger atoomgetal heeft dan weke delen absorbeert bot meer straling. Longen hebben ongeveer een gelijk atoomnummer, maar hebben een lagere dichtheid dan botweefsel en zullen daardoor meer straling door kunnen laten. Ook is naast het doordringen van het weefsel de energie-inhoud van de straling van belang. * **Hoe meer energie-inhoud van de straling**, hoe korter de golflengte, hoe minder straling er geabsorbeerd wordt door de weefsels. Deze hoge energetische waarde van straling noemen we harde straling. * **Hoe minder energie-inhoud van de straling**, hoe langer de golflengte, hoe meer er geabsorbeerd wordt door de weefsels. Deze lage energetische waarde van straling noemen we zachte straling. Naast de straling die terechtkomt op het weefsel en geabsorbeerd of juist doorgelaten wordt, is er straling die het weefsel niet raakt en door botsing met andere materie van richting verandert. Dit is de zgn. strooistraling. Tegen deze strooistraling moeten we ons afschermen. Hoewel zij zwakker is dan de oorspronkelijke straling kan zij in alle

Tags

x-ray properties radiation health effects
Use Quizgecko on...
Browser
Browser