🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Transcript

## De basis van anatomie en fysiologie ### Mutaties Mitose en meiose zijn ingewikkelde processen. Tijdens de deling treden gemakkelijk fouten op en verandert het DNA en dus het gen. Men spreekt dan van mutaties. Door (röntgen)straling en ook bepaalde chemicaliën wordt het aantal fouten bij de deli...

## De basis van anatomie en fysiologie ### Mutaties Mitose en meiose zijn ingewikkelde processen. Tijdens de deling treden gemakkelijk fouten op en verandert het DNA en dus het gen. Men spreekt dan van mutaties. Door (röntgen)straling en ook bepaalde chemicaliën wordt het aantal fouten bij de deling aanzienlijk vergroot. Weefsels waarvan de cellen vaak delen (huid, slijmvlies, beenmerg), zijn daarom vooral zeer gevoelig voor de muterende invloeden van straling en chemische stoffen. Zo’n mutatie kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de cel geen goede rem meer heeft op de deling, waardoor er heel veel nieuwe cellen groeien. Op deze manier kunnen mutaties voor kanker zorgen. Ook kan de mutatie ervoor zorgen dat een jong bijvoorbeeld een andere vachtkleur krijgt dan zijn ouders. Als een konijn door een mutatie ineens een witte vacht heeft (in een bruingroene, bosrijke omgeving) is hij zijn schutkleur kwijt en zal hij sneller ten prooi vallen aan een roofdier. Mutatie kan ook een zeer nuttig fenomeen zijn. Door mutaties tijdens de meiose verandert het DNA en krijgen de nakomelingen andere genen dan de ouders. Dit zorgt voor variatie in de diersoort. In verreweg de meeste gevallen is de mutatie van geen betekenis. De verandering in het DNA heeft dan geen consequentie voor de celstofwisseling. ### Tussencelstof Cellen zweven niet in het luchtledige. Buiten de cellen bevindt zich tussencelstof, waar een extracellulaire matrix (ECM) gevormd kan worden. Een ECM is een structuur die zich buiten de cellen bevindt. Deze matrix wordt door de cellen zelf gevormd, en bestaat uit diverse combinaties van eiwitten en suikers die het weefsel bijvoorbeeld stevigheid of juist elasticiteit kunnen geven. De tussencelstof heeft als taak de cellen te voeden en de afvalstoffen op te nemen. Daarbij houdt hij ook de cellen in een bepaald verband. De tussencelstof fungeert daarbij als cement dat een bakstenen muur bijeenhoudt. Zonder cement is de muur slechts een wankele stapel stenen: als men ertegenaan duwt, valt hij om tot een slordige hoop. Voor ieder weefsel is de tussencelstof anders van samenstelling. Bijvoorbeeld: de tussencelstof van het bloed bestaat grotendeels uit water, met daarin enkele stoffen. Maar de tussencelstof van bot is zeer hard en massief, omdat hij veel kalk (calcium) bevat. De samenstelling van de tussencelstof verschilt aanzienlijk van die van het cytoplasma; de cellen besteden er veel energie aan om dat ook zo te houden. De samenstelling van de tussencelstof is aan continue verandering onderhevig. Als men net veel suiker (koolhydraten) heeft gegeten, komt er veel koolhydraat in het bloed en ook in de tussencelstof. Als een dier enige tijd stevig aan de diarree is, verliest het veel vocht via de darmen. Het lichaam krijgt een vochttekort, wat het zal proberen aan te vullen, eerst vanuit de tussencelstof en uiteindelijk ook vanuit de cellen zelf. De cel krimpt hierdoor en droogt uit. Als deze uitdroging te sterk is, zal de cel niet meer goed kunnen functioneren en uiteindelijk doodgaan.

Tags

mutations cell biology anatomy
Use Quizgecko on...
Browser
Browser