photo.jpg

## De basis van anatomie en fysiologie - Het vangt signalen op. - Het gaat interacties aan met andere cellen. - Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag vetmoleculen (fosfolipiden). Tussen de fosfolipiden steken grote eiwitmoleculen uit. ### Afbeelding: Een cel met de volgende organellen: 1....

## De basis van anatomie en fysiologie - Het vangt signalen op. - Het gaat interacties aan met andere cellen. - Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag vetmoleculen (fosfolipiden). Tussen de fosfolipiden steken grote eiwitmoleculen uit. ### Afbeelding: Een cel met de volgende organellen: 1. Cytoplasma 2. Endoplasmatisch reticulum 3. Ribosoom op het endoplasmatisch reticulum 4. Lysosoom 5. Golgi-apparaat 6. Mitochondriën 7. Celkern met chromosomen ### Het celmembraan is ongelooflijk dun: hij is slechts 5 nanometer (nm) dik. Zelfs onder de beste lichtmicroscopen is het celmembraan niet zomaar waar te nemen. Pas als men het celmembraan met een speciale kleurstof kleurt, is deze te zien. Het celmembraan is semipermeabel, oftewel selectief doorlatend. Stoffen kunnen zowel passief (zonder energieverbruik door de cel) of actief (energieverbruikend) het membraan passeren, via diverse mechanismen. Hierdoor reguleert het membraan wat in de cel terechtkomt, er blijft, of de cel verlaat. ### Transporteiwitten De celwand kan niet domweg zijn cel afsluiten van de omgeving. Om in leven te blijven, heeft de cel energie en bouwstoffen nodig. Die verwerkt hij en daarbij ontstaan afval-stoffen die de cel moet lozen. Er moet dus transport door het celmembraan plaatsvinden. Ledere cel is bezet met ontelbare transporteiwitten die dwars door de celwand steken. Deze transporteiwitten zijn in twee groepen te verdelen: een ionkanaal en een ionenpomp. ### Ionkanaal De eerste groep is een ionkanaal in het celmembraan. Het functioneert als een doorgang waar ionen (moleculen) van een hoge concentratie naar een lage concentratie kunnen bewegen. Voorbeeld: kalium (K+, positief geladen) Omdat de stroming van ionen door ionkanalen geen energie kost, nalaten kosten dus nooit energie. ### Ionenpomp De tweede groep is een ionenpomp. Ionenpompen zijn transporteiwitten die grijpen ionen aan de ene kant van het membraan en transporteren deze naar de andere kant. Dit transport vergt wel energie. Voorbeeld: calcium – er is in de cel heel weinig calcium aanwezig, terwijl er in de extracellulaire vloeistof een hoge concentratie calcium is. Een calcium-pomp verhoogt de concentratie calcium snel in de cel, omdat de cel calcium nodig heeft voor bepaalde essentiële processen. Zo zorgt een calcium-pomp ervoor dat calcium uit het extracellulaire milieu de cel binnendringt. ### Cytoplasma Het cytoplasma bevat een vloeistof waarin zich veel organellen bevinden, zoals suikers en ionen. De organellen zijn de onderdelen van een cel met een specifieke functie. ### Dit zijn de mitochondriën De mitochondriën, het Golgi-apparaat en vetmoleculen zijn alle organellen die zich in het cytoplasma bevinden. ### Mitochondriën Mitochondriën zijn organellen in een cel die energie produceren. Mitochondriën fungeren als de energiecentrales van de cel. ### Rode bloedcelen Rode bloedcellen zijn cellen die geen kern hebben. ### Het endoplasmatisch reticulum Het endoplasmatisch reticulum is een complex netwerk van membranen dat zich doorheen de cel strekt. Het bevat een ribosoom, dat dient om eiwitten aan te maken.