Hoofdstuk 7: Onthouden & Vergetet PDF

Summary

This document is a chapter about memory. It discusses various memory models and concepts, such as the reminiscence bump and forgetting curve. It also describes the types of memory and how they function.

Full Transcript

HOOFDSTUK 7: ONTHOUDEN & VERGETEN 1. ACHTERGROND De reminiscentiebult → experiment Rubin & Schulkind, 1997: = target woord gegeven aan 73 jarigen, ze worden gevraagd om te iets te herinneren dat ermee te maken heeft die ze zelf hebben meegemaakt - 2 groepen: - groep 1: gevraagd om ee...

HOOFDSTUK 7: ONTHOUDEN & VERGETEN 1. ACHTERGROND De reminiscentiebult → experiment Rubin & Schulkind, 1997: = target woord gegeven aan 73 jarigen, ze worden gevraagd om te iets te herinneren dat ermee te maken heeft die ze zelf hebben meegemaakt - 2 groepen: - groep 1: gevraagd om een vroege(/vroegste) herinnering te herinneren - groep 2: niets gevraagd, mag recent zijn resultaten: - Recentheidseffect: 43% gebeurd in de laatste 10j - geen herinneringen voor 3j - Remeniscentiebult: 10-30> 30-60 = periode waarin mensen meer actieve herinneringen heeft - belangrijke levensjaren waarin men belangrijke keuzes maken ⇒ deze herinneringen zijn belangrijk ⇒ geheugen werkt cognitief & neurofysiologisch best op 10-30 in vgl m/ 40-60 - reminiscentiebult lag vroeger en hoger voor groep 1 - wijst erop dat iets niet zomaar kunnen ophalen betekent dus niet dat je het niet herinnert! conclusie: ophalen ≠ vergeten ⇒ kwaliteit v/ herinneringen hangt af v/ verstreken tijd & oproepingsaanwijzing Bevindingen van Ebbinghaus geheugen = ervaringen die in de hersenen opgeslagen zijn & gedrag kunnen beïnvloeden Ebbinghaus, 1855: Uber das Gedächtnis → 2 kernvragen: - hoeveel en hoe snel vergeten we? - betekent vergeten compleet verlies? OZ om antwoorden te vinden: - spantaak: # zinloze lettergrepen gegeven om te zien hoeveel men kan onthouden - i.t.t. bestaande woorden: ervaringen & associaties hebben geen invloed op zinloze lettergrepen omdat men ze nog niet kent 55 Ebbinghaus: vergeetcurve - herinnering zinloze lettergrepen - 17 x - 12 eenheden - 44 x - 24 eenheden - Geheugen testen achteraf met 1ste lettergreep als cue - Na een uur, dag, week, maand - tijd ↗ → herinnering↘ - geen herinnering ≠ vergeten → besparingsmethode (‘savings’) - hoeveel % minder beurten nodig om lijst opnieuw volledig te kennen i.v.m. eerste keer leren? - herhaald leren → minder beurten nodig - zelfs al is initiële herinnering = 0 ! → vergeetcurve: vergeten afh. v/ tijd - hoe meer tijd → hoe minder besparing; - zie grafiek: - in begin heel snel verval (na 20 min al 60% vergeten) - daarna wel besparing (en nooit compleet vergeten aka 0%) - Meeter et al., 2005: - OZ vergeetcurve: - kijken naar hoe goed surfende Nederlanders nieuwsfeitjes online onthouden - grafiek & resultaten lijkt heel hard op die van Ebbinghaus! Het geheugen ⇒ bestaat uit verschillende geheugensystemen: - primaire geheugen (KTG & WG) = kort bijhouden v/ gedachten & ervaringen → stream of consciousness (James, 1890) - secundaire geheugen (LTG) = geheugen voor vroege gebeurtenissen & ervaringen - niet-declaratief (aka impliciete) geheugen = onbewuste vaardigheden die tot uiting komen in gedrag - procedureel & motorisch geheugen - alle geheugenfenomenen zonder bewustzijn (priming, impliciete conditionering, perceptueel leren, etc) - declaratief (aka expliciete) geheugen = bewuste herinnering v/ feiten & gebeurtenissen die men kan verwoorden - episodisch: zelf meegemaakte gebeurtenissen → autobiografisch - semantisch: feiten & kennis over de wereld, onafh. v/ plaats & tijd v/ verwerving 56 Filmpje: episodisch vs semantisch geheugen: case study semantische dementie → duidelijk 2 aparte systemen door dubbele dissonantie: semantisch episodisch vb. semantische dementie: vb. objectagnosie: - niet in staat zijn om dingen te - man in filmpje is kennis over wereld onderscheiden vanwege verlies v/ verloren hij zal geen fiets kunnen kennis (bv: dieren: kat = hond = rat) tekenen - vb. kaarten: hij herinnert welke - patiënten m/ objectagnosie kaart net is gelegd kunnen dit wel want ze zijn (episodisch) maar maakt kennis niet verloren fouten tegen de spelregels - Metaforen geheugen - 3 stappen: bibliotheek - Verwervingsprobleem = boek nooit aangekocht - Bewaringsprobleem = boek aangekocht, maar zit niet meer in de collectie - Oproepingsprobleem = boek aangekocht, in de collectie, maar niet terug te vinden - 2 systemen: computer - HD = secundair, LTG / RAM = primair, WG 57 2. HET GEHEUGENMODEL VAN ATKINSON & SHIFFRIN → vooral model declaratief geheugen - procedureel pas later ontdekt! Sensorische geheugen - apart voor elk zintuig - veel info in zeer korte tijd: doel is om even bij te houden voor verdere verwerking/interpretatie - zicht – iconische geheugen: - Sperling taak - Plaat m/ 3x4 letters, 50ms - vrije herinnering: men zal ca 4 items herinneren - cue (toon):men zal bep. rij herinneren - cue onmiddellijk gegeven: 10sec op voorhand: ongeveer allemaal - cue na 1 sec gegeven: ongeveer niveau vrije herinnering - gehoor – echoïsche geheugen: - Darwin et al. - gelijkaardige taak Sperling, maar met 3 luidsprekers - info wel iets langer beschikbaar: 2 à 4 sec - evolutionaire verklaring: auditieve info minder lang beschikbaar in de omgeving (‘terugluisteren’ niet mogelijk) 58 KTG: houdt info vast waar we ons van bewust zijn - beperkte capaciteit - Miller: geheugen spantaak - 5-9 getallen, woorden,... (7+/- 2) - gelijkaardig aan experiment Ebbinghaus - verval: fragiele code - Brown-Peterson taak: - 3 woorden zien voor 3 sec - Erna: articulatorische suppressie - Achterwaarts tellen, in stappen van 3 - Herhalen niet mogelijk (vb. telefoonnr.) → 12sec quasi volledig verval LTG - onbeperkte capaciteit - verval gaat veel trager (kan uren/dagen duren i.p.v. seconden!) = einde Ebbinghausecurve - omzetting KTG ⇒ LTG - gebeurt via herhaling (rehearsal):verbindingen tss neuronen worden aangemaakt - Glancer & Cunitz: seriële positiecurve - OZ: participanten herhalen 15 lettergrepen - resultaat: men herinnert eerste en laatste het best! - articulatorische suppressie: - men herinnert eerste goed doordat het al deels in LTG zit door constant te herhalen om te herinneren ⇒ voorrangseffect (primacy) - men herinnert laatste goed doordat men het nog net heeft herhaald ⇒ recentheidseffect (recency) 59 3. VERDERE ONTWIKKELINGEN IN DE GEHEUGENTHEORIEËN Verdere ontwikkelingen 1. Van KTG naar WG Baddeley & Hitch: - Passief 7-slot (+/-2) KTG m/ herhalingsproces kan alledaagse cog. taken niet verklaren - Interessante informatie uit omgeving of LTG korte tijd bijhouden. - Zowel verbale als non-verbale info - Bijhouden welke taak wordt uitgevoerd - Verschillende deelprocessen goed op elkaar afstemmen. - Aandacht verdelen over verschillende taken - Afleidende prikkels (zowel van buitenaf als van binnenin) onderdrukken. → WG - belang deelsystemen: dubbeltaakmethodiek - vb. eenvoudige sommen (4+5) → tellen of uit LTG? - Mensen lossen een som op zonder dubbeltaak → opgelost in 1050ms - Mensen lossen som op en voegden articulatorische suppressie toe → het articulatorisch proces werd lam gezet → opgelost in +/- 1055 ms → geen rekensommen oplossen in fonologische lus - Teken die de centrale verwerker belasten: - vb. op je bureau een toevallig tijdsinterval laten tikken → opgelost in 1200 ms → rekensommen worden opgelost in de centrale verwerker 60 - neurale representatie → WG zit duidelijk in verschillende plaatsen v/d hersenen → is WG dan geen geactiveerd deel v/ LTG? 2. Interacties tss WG & LTG - Atkinson & Shiffrin: geen verklaring voor uitblijven effect complexiteit op capaciteit KTG - 7 (+/-2) letters – woorden – cijfers – namen –... → Miller: info KTG in betekenisvolle informatieenheden = chunks - Maar: span nonwoorden < woorden - Eerder 4 ‘chunks’ - Bij woorden: individ. elementen samenvoegen tot betekenisvol geheel (‘chunking’) → Cown (2001): ware capaciteit = 4 (+/- 1) representaties - Chunking impliceert herkenning en interpretatie v/ informatie door LTG - dan is de genomen weg: Sensorische info → LTG → KTG - omgekeerde v/ Atkinson & Shiffrin / Baddeley & Hitch - Wél verklaring vanuit vb. visuele waarneming - model Bar: top-down - vroege interacties mogelijk - KTG taken: stimulusafh.neurale activatie → nauwe interacties tussen KTG-LTG - WG niet nodig als tussenstation - Is het wel apart geheugensysteem? - D’Esposito & Postle (2015): “WG = bewuste, geactiveerde deel van LTG” → i.t.t. Norris (2017): kan geen verklaring bieden voor sommige taken - vb. “1, 3, 1” onthouden → kan niet door enkel representatie “1” & “3” te activeren - vb. Informatie niet enkel activeren, maar ook - verwerken, - manipuleren, - of zelf nieuwe info genereren (bij probleemoplossing, uitvoeren acties, plannen,...) 61 3. Realistische kijk op info-overdracht tussen KTG–LTG - Voorgaande modellen te simplistisch - Vb. Atkinson & Shiffrin: enkel herhaling nodig in KTG - Impliceert dat organisatie nt belangrijk is: enkel info toevoegen aan LTG - Neurale netwerken = computermodel dat werking hersenen simuleert - Door knopen (~neuronen) te laten communiceren (vb. IAM) - Info niet opgeslagen in individuele knoop, maar gewichten van connecties - Inhibitorische, excitatorische en neutrale connecties - Biologische plausibiliteit! gelijkaardige synaptische connecties tussen neuronen - Hebb: “Neurons that fire together, wire together” - simulatie leerproces & representatie v/ resultaat ⇒ - PROBLEEM: volgorde van leren! - Bij kinderen: eerst gemakkelijk (1+2, 2+3), dan moeilijk (2+3+4) → catastrofale interferentie in neuraal netwerk - gewichten v/ connecties volledig aangepast: bestaande informatie overschreven & verloren - omgekeerde v/ werking hersenen: kennis vasthouden, stabiliteit - vb.: munt, nieuwe taal - Soms trager leren, niet gemakkelijk iets vergeten - Belangrijk! Nieuwe info met oude vergelijken → niet zomaar brainwashen - Hippocampus - Oplossing catastrofale interferentie: 2 netwerken - Netwerk 1: snelle opslag, mét catastrofale interferentie - Netwerk 2: info uit netwerk 1 geleidelijk toevoegen + herhaling oude info - Gewichten connecties langzaam aangepast: organisatie in netwerk behouden - Biologische plausibiliteit - Info WG → LTG in 2 stappen - tijdelijk in hippocampus → integratie binnen bestaande corticale netwerken (Duurt dagen – weken; slaap belangrijk!) - Info-overdracht WG → LTG = complex! - Ook frontale lobben activatie bij opslag – ophalen LTG - Staat in voor controle geactiveerde info (bij letsel: flapuit) 62 Grootte WG - 1887 (Jacobs): span ~ schoolresultaten → Systematische verschillen tss individuen - Danemen & Carpenter: leesspan ~ tekstbegrip ~ intelligentie - Verband analytische intelligentie (5 chunks vs. 3 chunks) - Max. rond 18-25j - Intelligentie ↑ door WG training? - Enkel taakspecifiek voordeel → WG capaciteit aangeboren Filmpje: Worden we dommer (internet?) Conclusie: neen, dankzij internet gebruiken we nu onze hersenen gewoon niet als opslagruimte, maar eerder als een ‘tool’ om opgeslagen info (op internet) terug te vinden! 4. INFORMATIE VERWERVEN Drie stappen in het geheugenproces 1. Verwerving (codering)initiële leren; 2. Bewaren; - vereist neuronale veranderingen die het mogelijk maken om informatie vast te leggen → geheugenspoor: - tijdelijk vastleggen in hippocampus - integratie in corticale netwerken 3. Oproepen; - vergeten = verloren gaan of probleem oproepen? → savings! Hercoderen - verwerving stijgt wanneer men hercodeert & organiseert zodat reconstructie mogelijk wordt m/ kennis uit LTG - Optimalisering door organisatie - Chase & Simon: 5s schaakbord bekijken & herinneren - Experten > leken - experten kennen de verschillende pionnen & mogelijke zetten al dus is het onthouden makkelijker voor hun - Enkel indien schikking bord = regels → Efficiënte organisatietechniek voor eigen specialiteit - Sharps et al. (bij jongeren én ouderen) 63 - Optimalisatie door dubbele codering - 3 soorten representaties: - verbale code: arbitraire symbolische representaties - sensorische code: zintuiglijke aspecten (vb. beeldcode: jouw huis?) - motorische code: (fietsen, piano spelen) - vaardigheden: - moeilijk te verbaliseren en verbaal over te dragen - onbewuste verwerving - verwerving beïnvloedbaar door sensorische codes - vb.:atleten: mental imagery - Paivio: tweevoudige codering (dual coding theory) - Betere verwerving door meerdere codes aan te spreken - Concreetheidseffect (beeld- en verbale code) - blinddoeken, glimlachen, kietelen vs beledigen, helpen, overtuigen - Associaties woordparen - “Een konijn springt over een roze boek” - scène inbeelden vs dier en voorwerp inbeelden - Ook beeld + motorisch: enactment effect - Herinnering handeling ↑ indien zelf uitgevoerd - Herinnering tekst bij acteurs ↑ indien bijhorende gebaren Verwerkingsniveaus - theorie van de verwerkingsniveau’s - herinnering afh. v/ niveau stimulusverwerking tijdens perceptie → geheugen = bijproduct perceptie - Craik & Tulving: 60 woorden, - vb. BEER - hoofdletters? - rijmt het op MEER? - is het een dier? - herkenningstest 33% kans - 60woorden + 120 afleiders - genereereffect! - vb.: studeren: vragen stellen, samenvatting maken 64 Geheugensteuntjes - 2 kenmerken: - goede codeertechniek → sterk geheugenspoor - efficiënte oproepsaanwijzingen - verschillende methoden - Methode der loci (‘mind palace’) - Kapstokwoorden - Woorden ipv plaatsen - Een – steen, twee – zee, drie – knie, vier – Ier - Acroniemen - vb.:kofschip - zinvol materiaal: OSLORO methode (PQ4R): aanvankelijk trager, maar betere herinnering! (zie HB p.328) - overzie - stel vragen - lees - overdenk (toepassen, nieuwe vb, relateren bestaande info) - reciteren (beantwoord de vragen) - overhoor (herinnering belangrijke punten) 5. INFORMATIE OPSLAAN & BEWAREN - Enorme capaciteit in LTG, maar niet alle verworven informatie blijft bewaard - Brady et al. (2008): visueel geheugen - 2500 foto’s, elk 3s (totaal >5u!) - Achteraf herinneringstest - 3 condities → zeer hoge scores! - Vervolgstudie (Andermane & Bowers) - resultaten: - 90% retentie meteen - 65% na een week → Snel verval - Herinnering in hippocampus meer detail dan in corticale netwerken? - Info in LTG na tijd minder toegankelijk? - Blake et al. (2015): - hoeveel detail in visuele stimuli in LTG? - vb. Apple logo → 1% juiste herinnering - conclusie: visuele herinneringen in LTG ≠ gedetailleerd - enkel details die dagelijks nodig zijn - valse logo’s zie je niet vaak⇒ moeilijker om op te merken 65 - Hypermnesie: extreem veel details kunnen herinneren - door patiënten vaak als last beschouwd - vb.: naar winkel: nodig om plaats fiets v/ gisteren, vorige week, … te herinneren? - Functies v/ informatieverlies - Negatieve ervaringen vergeten ⇒ positiever zelfbeeld - negatieve herinneringen ⇒ depressieve gedachten - Details vergeten ⇒ beter richten op gemeenschappelijke kenmerken - ‘big picture’, overeenkomsten, generaliseren - Dingen vergeten ⇒ nieuwe oplossingen zoeken, hogere creativiteit - Proactieve interferentie voorkomen - Nieuwe info moeilijk aanleren door oude herinneringen Organisatie LTG LTG = passief ⇒ ook minst dynamisch proces? → organisatie v/ LTG verklaart verwervings- & oproepeffecten! - gedistribueerde representaties - inhoudsgebaseerde representaties gedistribueerde representaties binnen de hersenen herinnering = conglomeraat v/ woorden, ideeën, waarnemingen, motorische codes & gevoelens! → wat tonen hersenscans? - LTG = wijd verspreide activatie - gedistrib. representaties v/ verschillende hersengebieden = verbonden via hippocampus ⇒ kennis wordt dus gerepresenteerd in neurale connecties - geen kennis in enkele connectie tss 2 neuronen, maar duizenden, waarom verdeeld?: 1. neuronaal vuren is probabilistisch proces - ze vuren 80% v/d tijd ⇒ als een herinnering enkel een verbinding tss 2 neuronen zou zijn, is er 20% kans dat ze niet zullen vuren ⇒ te vaak, niet mogelijk om zo te functioneren! daarom meerdere verbindingen nodig → hoe meer verbindingen, hoe meer kans op vuren 2. beter bestand tegen schade - mogelijkheid tot herstel is er door aanwezigheid van meerdere verbindingen → na een tijdje is herstel hier ook niet meer mogelijk - gracieuze degradatie = gradueel ipv alles-of-niets → tenzij dementie 3. generalisatie nieuwe stimuli - ondanks variate v/ stimuli, is de nieuwe te herkennen doordat enkele neuronen de oorspronkelijke stimuli herkennen - vb. Vriendin heeft nieuwe kapsel, maar je weet dat ze nog steeds je vriend (oorspronkelijke stimuli) is hoewel ze er anders uitziet (nieuwe stimuli) → hier is de variatie haar haar 66 Inhoudsgebaseerde vs adresgebaseerde organisatie - herinnering oproepen op basis van adres? - denk aan: archief;encyclopedie;harddisk - info = opgeslagen op een bep. plaats/ adres ⇒je zoekt adres op - er bestaan beperkt # ingangen tot adres - eenmaal gevonden kan info altijd/gewoon gelezen worden → i.t.t. menselijke geheugen: - zelfs al is het concept geactiveerd is informatie oproepen soms niet mogelijk - we moeten dus veel flexibeler aan info geraken ⇒ inhoudsgebaseerd McClelland (1981): neuraal model - adresgebaseerd model - Inhoud ≠ efficiënt om info op te roepen - Vb. wie is 20j? - Vb. wie heeft diploma hoger onderwijs? → Alle rijen aflopen - Inhoudsgebaseerd model - neurale netwerken = groepen neuronen die actief worden op bep. kenmerken (= knopen) A. Geheugenspoor bij activatie tss twee knopen - vb.: positieve connectie tss Sam & bookmaker B. Centrale persoonsknopen: integreren de kenmerken - dus: kenmerk 1 → persoonsknoop → kenmerk 2 - hippocampus neemt rol v/ persoonsknoop op zich C. Inhibitorische vs. excitatorische verbindingen (~IAM) - inhibitorische = onderdrukte verbindingen - excitatorische = juiste verbindingen 67 Werking volgens inhoudsgebaseerde organisatie - kans terugvinden informatie ↗ indien veel connecties/aanwijzingen nr informatieknoop - kans activeren informatieknoop ↗ indien veel aanwijzingen geactiveerd - vb.: geheugensteuntjes - Effectiviteit aanwijzing ↗ met uniciteit - vb.: goeie hint i.t.t. vage hint ⇒ herinnering = associatieve zoektocht, competitive m/ andere (deels) geactiveerde knopen - soms activatie maar m/ ontbrekende/verkeerde informatie - Tip of the Tongue: alle elektrische informatie in netwerk = geactiveerd, behalve activatie v/e bep. knoop waar je informatie uit wil halen (vooral bij namen!) - Déja-Vu: al eens in ~situatie geweest & indien genoeg puzzelstukjes hetzelfde actief zijn als toen ⇒ hersenen gaan de rest v/d herinnering aanvullen - gebeurt ook bij oproeping van namen! 6. INFORMATIE OPROEPEN Oproepaanwijzingen Voorbeeld: Wat herinner je van je vakantie? denk aan hotel, bar, ontmoetingen, bezoeken, etc… → herinnering wordt beter na horen v/ aanwijzingen → herinneringen waren dus niet verloren! ⇒oproepingsprobleem: herinnering = afh. v/ verwerving, bewaren & oproepen Tulving: OZoproepaanwijzingen (effect v/ geheugensteuntjes!) - onthouden v/ 48 woorden uit 24 categorieën (codering gelijk vr iedereen) - 2 condities: - oproepen zonder categorienamen → herinneren 19 - oproepen met categorienamen → herinneren 36 ⇒ toont effect v/ oproepingsaanwijzingen, onafh. v/ verwerving & opslag → bij teksten onthouden - na teksten lezen - verbale taak (vb. znw tellen) vs niet-verbaal (vb. doolhof) → verschillende encodering - Titels herinneren - 15% vs 67% zonder oproepaanwijzing - interferentie verbale taak - 74% met oproepaanwijzing - groepen gelijk → Verschillen in vrije herinnering nt door opslag, wel door aanwezigheid v/ aanwijzing 68 - Effect van context op onthouden en oproepen? Godden & Baddeley Koens et al.. Duikers leren woorden aan land of 6m Studenten geneeskunde leren casus bij onder water bed van patiënt of in collegezaal ⇒ Herinnering 50% beter als context ⇒ Geen contexteffecten gevonden gelijk aan verwervingsfase - 3 voorwaarden voor contexteffecten: 1. Materiaal vraagt weinig inzichtelijke kennis (woordenlijst leren) 2. Geen intrinsieke relatie tussen context en materiaal (land/water + woorden) 3. Geen intrinsieke motivatie bij proefpersoon / nt gerelateerd met leefwereld Wagenaar: oproepaanwijzingen bij herinnering gebeurtenissen - 6j dagboek bijgehouden; in totaal 2400 episodes - wie, wat, waar, wanneer aanwijzingen - resultaat gelijkend op Ebbinghaus vergeetcurve! - 1 aanwijzing: kan 20% herinneren - 2 aanwijzingen: kan 40% herinneren - 3 aanwijzingen: kan 60% herinneren → 1 extra aanwijzing kan zorgen voor genoeg elektrische activatie in neuraal netwerk waardoor je weer iets kan oproepen - volgorde v/ best → slechtste herinnering - wat > waar > wie > wanneer - combinatie cues > enkele - gelijkend op model McClelland - Centrale gebeurtenisknoop activatie ↗ indien meer kenmerkknopen geactiveerd Distinctie als hulp bij herinneren - McClelland: inhoudgebaseerde organisatie: - distinctie = effectiviteit aanwijzing ↗ met uniciteit - isolatie-effect: herinnering ↗ indien distinct v/ gelijktijdige gebeurtenissen → sterke oproepaanwijzing! - Emotionele herinneringen speciaal? - wat deed je oudjaar ↔ wat deed je vorige zaterdag - je herinneringen v/ oudjaar zijn duidelijker dan die v/ vorige zaterdag 69 → flitslicht-herinneringen - flashbulb memories - niet noodzakelijk betere herinnering, wel levendiger - LTG: resultaat van opslag een week nà het voorval Blijvende open vraag: Kan iets dan vergeten worden, of kan het niet opgeroepen worden? - niet te beantwoorden: hoe bewijs je iets dat je niet kan aantonen? - vraag herwerkt naar: - waarom sommige herinneringen wel & andere niet oproepbaar? - zijn herinneringen altijd correct? FIlmpje: Elizabeth Loftus: creatie v/ valse herinneringen - moment dat je iets probeert te herinneren, krijg je mogelijkheid om nieuwe details toe te voegen → gebeurt via suggesties - seeing is believing: wanneer je een bewerkte foto toont aan iemand, zullen ze menen dat ze herinneren dat ze het hebben meegemaakt Interferentie bij het oproepen Verval = fysio. veranderingen in neurale spoor v/d ervaring geheugenspoor onherroepelijk uitwissen = biologisch proces = verklaring voor verlies v/ info in KTG/WG i.t.t. LTG: - waarom ander verval voor verschillende gebeurtenissen die even lang geleden zijn? - vb. herinnering v/ 1 januari vs 2 januari - sommige herinnering vervallen nooit bij toenemende ouderdom - verval = vaak schijn → oproepaanwijzingen - + andere details herinneren bij verschillende ondervragingen - interferentie: verval afhankelijk van tussenliggende gebeurtenissen ipv tijd → OZ Jenkins & Dellenbach! ⇒ vergeten in LTG heeft dus niets te maken met verval, wel met interferentie! 70 - Interferentie tussenliggende gebeurtenissen → OZ Jenkins & Dallenbach: - Zinloze lettergrepen bij mensen: slapen of wakker - Effect consolidatie tijdens slaap? → OZ Minami & Dallenbach: - Conditionering kakkerlakken: plek met shock in kooi - Minder besparing in kleine kooi (~weinig interferentie) 2 soorten interferentie: 1. proactieve interferentie: = moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten gevolge van voorafgaande activiteiten - grafiek: 2 gevallen - student leert 4 lijsten ⇒ onthoudt 4 minder - student leert 3 lijsten + extra lijst uit andere categorie ⇒ prestatie stijgt ⇒ resultaat: afwisseling v/ vak tijdens studeren helpt! 2. retroactieve interferentie: = moeilijkheden om een gebeurtenis op te roepen ten gevolge v/ activiteiten die na de opslag v/d gebeurtenis plaatsvonden - grafiek: 2 gevallen - student leert voor vak A & daarna voor vak B ⇒ legt een examen af voor vak A - student leert voor vak A ⇒ legt examen af voor vak A = Meest voorkomende vorm van interferentie 71 Kracht van toetsen & examens - Roediger & Karpicke (2006): OZ toetseffect - 2 teksten (zon & zeeotters) - 2 gevallen: - 2 x 7 min studeren - 1 x studie vervangen door toets - ‘schrijf ideeën op’ - McDaniel et al. (2011): OZ in de klas - gelijkaardige studie als die v/ Roediger - resultaat: - toetsen traint oproepen - andere studeervormen trainen verwerven/bewaren - Pots & Shanks (2012): OZ toetsen reduceert interferentie - Experiment retroactieve interferentie - 3de conditie: toets Engels-Swahili vóór Engels-Fins - Toetsen zet aan tot herhaaldelijk studeren - Gedistribueerd leren > massief leren - vb. Ebbinghaus: minder beurten indien leren over meerdere dagen - Cepeda et al.: tot 64% leerwinst! 7.HERINNERING IS RECONSTRUCTIE Reconstructie - autobiografisch geheugen - Experiment dagboek bijhouden (3 gebeurtenissen/dag, 14 dagen) → 6m later: 40 herinneringen: echt of verzonnnen? Organisatieschema’s - Bartlett: organisatieschema’s - algemene georganiseerde voorstellingen over structuur v/d wereld, mensen, gebeurtenissen & acties - Herinnering feiten binnen schema > sterk afwijken van schema - ↔ ! voordeel van distinctie indien beperkte afwijkingen 72 Schemata & encodering - Experimentele evidentie - Onze herinneringen worden gestuurd door schema’s = algemeen georganiseerde voorstellingen over de structuur van de wereld, mensen, gebeurtenissen en acties - we gaan niet elke herinnering individueel opslaan →gebruik maken v/ cognitieve schema’s over de wereld - opgelet: niet aanwezig voor 3 jaar! - evidentie: - herinnering daalt bij bovennatuurlijke elementen - we hebben die kennis niet! - roddels: we creëren puzzelstukjes bij i.f.v. de kennis die we hebben - we creëren onze herinneringen i.f.v. wat logisch klinkt Valse herinneringen Omdat schema’s een rol spelen bij het begrijpen van informatie, kunnen ze hun invloed al uitoefenen bij het opslaan van informatie. Hierdoor kunnen mensen een herinnering hebben aan informatie die nooit gegeven is → Er worden 12 woorden getoond die te maken hebben met een naald, maar het woord ‘naald’ zelf wordt niet getoond. Toch hebben bijna alle mensen een herinnering aan het woord naald, omdat alle woorden een link hebben met een naald die zorgen voor activatie van het woord Ooggetuigenverklaringen Loftus & Palmer: - OZ1: film v/e rijdende auto getoond m/ aangegeven snelheid - Week later: “hoe snel reed de auto toen hij tegen de auto SMAKTE” - “Hoe snel reed de auto toen hij de andere RAAKTE” ⇒ Het ww ‘smakken’ suggereert veel meer snelheid waardoor mensen onterecht een overdreven snelheid verklaren - OZ2: soldaten een verkeerde martelaar laten verdenken door gewoon een suggestie te geven ‘had hij niet al te veel haar?’ Recht: “ooggetuigen zijn het meest overtuigende bewijs” - integendeel: - massaal veel onderzoek dat het onbetrouwbaar is en vatbaar voor suggestie Steve Titus: - zijn auto leek op de auto die de avond voordien een liftster had verkracht. Tussen alle foto’s van verdachten wees de vrouw Titus aan die het meest op de dader leek. Toen hij terecht gesteld werd in de rechtbank was ze absoluut zeker dat hij het was. Hoe gaat men van ‘hij lijkt er het meeste op’ naar ‘hij is het absoluut’? 73 Reconstructie & verdrongen herinneringen - frequent sexueel misbruik kinderen - 10% V – 4% M slachtoffer ernstig seksueel geweld - klein aantal op basis van ‘teruggevonden’ herinneringen - Nederland: 20-30/jaar - geheugenonderzoek - volledig vergeten van traumatische ervaringen zeldzaam - wel: verarmd, weinig herinneringen - correlatie met scores fantasieschalen rapporteerders (X1?) - herinneringen worden vaak teruggevonden in suggestieve contexten - e.g. psychotherapieën met hypnose → focus cliënt, maar waakzamheid realiteitsgehalte - gerechtelijke gevolgen 8. AMNESIE EN HET IMPLICIETE GEHEUGEN Amnesie = geheel of gedeeltelijk geheugenverlies - Anterograde amnesie: = problemen met het blijven onthouden van nieuwe informatie (voorwaarts) - vb.: syndroom van Korsakoff - komt voor bij chronisch alcoholisme m/ daarbij een tekort aan vitamine B1 - Patiënten spreken en redeneren zeer vloeiend maar herhalen zichzelf heel vaak omdat ze niet meer weten wat een paar minuten geleden verteld geweest is. - Met als gevolg dat ze ook moeite hebben met het lezen van een tekst - Retrograde amnesie: = problemen met het oproepen van vroegere gebeurtenissen (achterwaarts) - vb.: kinderamnesie - Iedereen slaagt er voor zijn 3-4 jaar niet in episodische herinneringen op te slaan (het semantische geheugen werkt wel!!) - daarbij hebben jonge kinderen nog niet voldoende structuur en taal om hun ervaringen in een cognitief schema te kaderen - ook bij dieren! - Functionele amnesie: = amnesie veroorzaakt door mentale zaken (bv: stresserende omstandigheden) - geen biologische oorzaak → zeer zeldzaam - Organische amnesie: = amnesie veroorzaakt door specifieke schade aan de hersenen => biologische oorzaak 74 Meest gedocumenteerde case: HM Man met epilepsie waarvan zijn hippocampus weggesneden werd met hoop de epilepsie te genezen - resultaat: probleem met herinneren recente gebeurtenissen (anterograde amnesie) (episodisch geheugen) - Wanneer hij foto’s zag van zichzelf, dacht hij zijn vader te zien - Hij vergat dat dat hij een maaltijd gegeten had en at steeds opnieuw - … Zelfde geval: Clive Wearing => schade aan de hippocampus - Herkent alleen zijn vrouw - Slecht 30s geheugen - Wanneer je hem iets vraagt, zal hij antwoorden maar tijdens dat hij antwoord is hij de vraag al vergeten Impliciete geheugen Milner: mensen met deze vorm van amnesie kunnen nieuwe motorische vaardigheden leren, maar hebben geen herinnering meer aan de training (bv: spiegelschrift leren schrijven) → Dit zit namelijk in het procedureel geheugen ( episodisch geheugen) Repetitie effecten in aanvultaken: mensen krijgen woordenlijsten met bv woorden als stormramp - Mensen met normaal geheugen: vul storm … aan → ze zeggen ramp - Mensen met episodische schade: vul storm … aan → ze zeggen ook ramp ⇒ Semantische geheugen ( episodisch geheugen) Ze hebben een geheugen zonder KTG 75

Use Quizgecko on...
Browser
Browser