Economie H5: Overheid, Burgers en Bedrijven (PDF)

Summary

Dit document behandelt hoofdstuk 5 van economie, met de focus op de rol van de overheid in relatie tot burgers en bedrijven. Onderwerpen zoals collectieve sector, privatisering, sociale markteconomie en de Nederlandse sociale zekerheid komen aan bod. Het beschrijft ook hoe de overheid de economie kan beïnvloeden.

Full Transcript

5.1 Overheid, burgers en bedrijven Wat doet de overheid? De overheid levert collectieve goederen die voor iedereen belangrijk zijn, zoals politie, leger, rechtspraak onderwijs. Deze goederen worden verzorgd door de collectieve sector (de overheid en sociale zekerheid)...

5.1 Overheid, burgers en bedrijven Wat doet de overheid? De overheid levert collectieve goederen die voor iedereen belangrijk zijn, zoals politie, leger, rechtspraak onderwijs. Deze goederen worden verzorgd door de collectieve sector (de overheid en sociale zekerheid). De overheid zorgt ervoor dat deze voorzieningen betaalbaar en van goede kwaliteit blijven. Voor sommige dingen, zoals straatverlichting en dijken, kunnen mensen niet apart betalen, dus betaalt de overheid voor iedereen. Collectieve sector vs. particuliere sector Collectieve sector: De overheid biedt diensten zonder winst te maken, met een vastgesteld budget. Particuliere sector: Bedrijven proberen winst te maken door producten of diensten te verkopen en concurreren met elkaar om de beste prijs en kwaliteit te bieden. De overheid kan bepaalde diensten, zoals openbaar vervoer of afvalverwerking, aan particuliere bedrijven uitbesteden via een aanbesteding (waarbij bedrijven een aanbieding doen voor een taak). Privatisering en Nationalisatie Privatisering: De overheid verkoopt een openbare dienst aan bedrijven. Voorbeelden zijn treinvervoer en telefonie. Dit moet vaak de kwaliteit verbeteren en de kosten verlagen, maar soms leidt dit juist tot slechtere kwaliteit en hogere kosten. Nationalisatie: De overheid neemt een privébedrijf over, zoals tijdens de kredietcrisis toen de overheid de bank ABN AMRO overnam. Gedrag beïnvloeden De overheid probeert het gedrag van burgers te beïnvloeden: Stimuleren: De overheid geeft subsidies voor bijvoorbeeld het kopen van een zonneboiler of biedt belastingvoordelen voor elektrisch rijden. Ontmoedigen: De overheid heft accijns op producten zoals sigaretten en alcohol om mensen te ontmoedigen deze producten te kopen. 5.2 De overheid en de economie De rol van de overheid in de economie Planeconomie vs. Vrijemarkteconomie: In een planeconomie bepaalt de overheid alles: wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie, en tegen welke prijs. Er is geen marktwerking. Voorbeelden van landen met een planeconomie zijn China, Cuba, en de voormalige Sovjet- Unie. In een vrijemarkteconomie bepalen vraag en aanbod de prijzen, zonder veel inmenging van de overheid. De Verenigde Staten wordt vaak als voorbeeld gezien van een vrijemarkteconomie, maar zelfs daar grijpt de overheid in, bijvoorbeeld door btw of invoerrechten te heffen. Sociale markteconomie: Nederland heeft een sociale markteconomie. Dit betekent dat bedrijven zelf bepalen wat ze verkopen en vraag en aanbod de prijzen bepalen. Toch grijpt de overheid in waar nodig, bijvoorbeeld door regels te stellen voor een veilige werkomgeving en het minimumloon. Ook zorgt de overheid ervoor dat basisbehoeften betaalbaar blijven en dat iedereen een redelijk bestaan heeft, bijvoorbeeld door uitkeringen voor ziekte, ouderdom, invaliditeit, en werkloosheid. Advies en informatie voor de overheid De overheid vraagt advies van verschillende instellingen om economische beslissingen te nemen: o CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek): Verzamelt gegevens over de economie en bevolking. o CPB (Centraal Planbureau): Onderzoekt de gevolgen van economische maatregelen. o SER (Sociaal-Economische Raad): Adviseert over werkgelegenheid, lonen, uitkeringen en pensioenen. Economische groei en de gevolgen Economische groei betekent dat de productie in een land toeneemt, gemeten aan het bbp (bruto binnenlands product). Als bedrijven meer investeren en meer werknemers in dienst nemen, stijgt het nationaal inkomen. Dit zorgt voor meer belastinginkomsten voor de overheid en minder uitgaven aan uitkeringen. Recessie: Als de economie twee kwartalen achter elkaar krimpt, wordt er gesproken van een recessie. Dit kan leiden tot een economische crisis, waarin de totale productie daalt. In een crisis kan de overheid de economie stimuleren door: o Meer te investeren in infrastructuur. o Inkomstenbelasting te verlagen. o Subsidies te geven aan bedrijven die investeren in innovatie. o Te investeren in het onderwijs. 5.3 Zijn wij sociaal? Genoeg voor iedereen – Solidariteit en Sociale Zekerheid in Nederland In Nederland probeert de overheid de welvaart eerlijk te verdelen onder de bevolking volgens het solidariteitsbeginsel. Dit betekent dat mensen met een inkomen bijdragen aan mensen die geen of een laag inkomen hebben. Voorbeelden hiervan zijn sociale verzekeringen en inkomenssteun zoals de zorgtoeslag en huurtoeslag. Sociale verzekeringen en uitkeringen Als je werkt, verdien je een inkomen. Maar het kan gebeuren dat je zonder inkomen komt te zitten, bijvoorbeeld door werkloosheid of ouderdom. In zulke gevallen kun je een uitkering ontvangen via de sociale verzekeringen. Er zijn twee soorten sociale verzekeringen: 1. Volksverzekeringen: Voor iedereen in Nederland, ongeacht of je werkt of niet. Voorbeelden zijn: a. AOW (Algemene Ouderdomswet): Voor ouderen. b. Anw (Algemene Nabestaandenwet): Voor nabestaanden. c. Wlz (Wet langdurige zorg): Voor langdurige zorg. 2. Werknemersverzekeringen: Alleen voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. De werkgever betaalt de premie. Voorbeelden zijn: a. WW (Werkloosheidswet): Bij verlies van werk. b. WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen): Bij langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid. Sociale voorzieningen Als je geen recht hebt op een uitkering uit de sociale verzekeringen, kun je in aanmerking komen voor sociale voorzieningen. Dit zijn uitkeringen die betaald worden met belastinggeld. De bijstandsuitkering is het belangrijkste voorbeeld en krijg je als je geen andere manier hebt om in je levensonderhoud te voorzien. Andere voorbeelden zijn zorg- en huurtoeslag. Sociale zekerheid en het sociaal minimum De sociale zekerheid zorgt ervoor dat iedereen in Nederland een bestaansminimum heeft. Dit sociaal minimum is het bedrag dat de overheid heeft vastgesteld als het minimale inkomen om van te kunnen leven. Nederland als verzorgingsstaat Dankzij de sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs is Nederland een verzorgingsstaat. De overheid zorgt voor deze voorzieningen om een minimumlevensstandaard voor iedereen te garanderen. 5.4 Geld genoeg? Rijksbegroting en Miljoenennota Elk jaar presenteert de regering de rijksbegroting, waarin de verwachte inkomsten en uitgaven van het rijk voor het komende jaar staan. In de miljoenennota worden de gemaakte keuzes uitgelegd. Als de verwachte inkomsten hoger zijn dan de uitgaven, is er een begrotingsoverschot. Maar vaak verwacht de overheid meer uitgaven dan inkomsten, waardoor er een begrotingstekort ontstaat. Om een tekort te voorkomen kan de overheid: Bezuinigen → Minder geld uitgeven aan bijvoorbeeld onderwijs of zorg. Inkomsten verhogen → Bijvoorbeeld door belastingen te verhogen. Als er alsnog een begrotingstekort is, moet de overheid geld lenen. Dit gebeurt bij burgers, banken, verzekeraars en pensioenfondsen, zowel binnen als buiten Nederland. Het totaal aan leningen van de overheid heet de staatsschuld. Over deze schuld moet rente worden betaald. Omrekenen van Miljarden en Miljoenen 1 miljard = 1.000 miljoen 1 miljoen = 0,001 miljard Voorbeelden: 2,6 miljard = 2.600 miljoen 1.400 miljoen = 1,4 miljard Inkomsten van de overheid De inkomsten van de overheid bestaan uit drie hoofdgroepen: 1. Sociale premies → Worden gebruikt om uitkeringen zoals AOW en WW te betalen. 2. Niet-belastingontvangsten → Winst van overheidsbedrijven, boetes, enz. 3. Belastingen (de grootste inkomstenbron) → Verdeeld in: a. Directe belastingen → Rechtstreeks betaald aan de overheid, zoals loon- en inkomstenbelasting. b. Indirecte belastingen → Verwerkt in de prijs van producten, zoals btw en accijns (kostprijsverhogende belastingen). Gemeentelijke inkomsten Ook gemeentes hebben inkomsten nodig. Ze krijgen geld uit het Gemeentefonds van de rijksoverheid en heffen daarnaast belastingen en heffingen, zoals: Ozb (onroerendezaakbelasting) → Voor woningeigenaren. Riool- en afvalstoffenheffing → Betaald door alle inwoners. Parkeerbelasting en hondenbelasting → Extra inkomsten voor de gemeente. Toeristenbelasting → Betaald door bezoekers van hotels, vakantieparken en campings. Afkorting Wat is het? Voor wie? AOW (Algemene Basispensioenuitkering Iedereen vanaf 67 jaar Ouderdomswet) WW Werkloosheidsuitkering Mensen die onvrijwillig (Werkloosheidswet) werkloos worden WIA (Wet werk en Arbeidsongeschiktheids Mensen die na 2 jaar ziekte niet inkomen naar uitkering (volledig) kunnen werken arbeidsvermogen) ZW (Ziektewet) Uitkering bij ziekte als je Werknemers zonder vast geen loondoorbetaling contract of loondoorbetaling krijgt Bijstand Minimale uitkering voor Mensen zonder inkomen en (Participatiewet) levensonderhoud zonder spaargeld Anw (Algemene Uitkering voor Partners van overleden Nabestaandenwet) nabestaanden personen zonder eigen inkomen