Anatomie examen januari PDF

Document Details

ChampionChrysoprase1333

Uploaded by ChampionChrysoprase1333

Hogeschool VIVES

Tags

anatomy bones and joints human anatomy biology

Summary

This document provides an overview of the different types of joints and their structures. It details the characteristics of synovial joints, including their structure and functions. It also covers other areas of joint types and mechanics.

Full Transcript

Indeling van de gewrichten Gewricht / articulatio = verbinding tussen 2 of meerdere beenderen. 1. De synoviale gewrichten - Belangrijkste groep gewrichten - Laat soepele beweging toe - Syn = met & ovium = ei 1. Algemene structuur Bestaat uit; - Gewrichtskraakbeen - Gewrichtskaps...

Indeling van de gewrichten Gewricht / articulatio = verbinding tussen 2 of meerdere beenderen. 1. De synoviale gewrichten - Belangrijkste groep gewrichten - Laat soepele beweging toe - Syn = met & ovium = ei 1. Algemene structuur Bestaat uit; - Gewrichtskraakbeen - Gewrichtskapsel & periost - Gewrichtsbanden / ligamenten - Gewrichtsholte met synoviaal vocht / gewrichtsvocht - Eventueel miniscus, discus (= kraakbeenlap/ labium articulare) Gewrichtskraakbeen - Articulerende beenuiteinden bekleed met ***hyalien ( = helder doorschijnend kraakbeen)*** - Kraakbeenoppervlak = glad + effen - Vergroeid met onderliggend beenweefsel - Niet overal even dik - Bv: holle gewrichtsvlk dikte neemt toe nr perifeer - Bv: in centrum van bolle gewrsvlk kraakbeen dikst - Op sommige plaatsen onderbroken door bindweefsel - Functie: - Dr gladde structuur beenderen zonder hinder articuleren - Shokbrekend effect drukkussen, elasticiteit Gewrichtskapsel - Verbind rand vn gewrichtskraakbeen vn ene nr andere beenuiteinde - Omsluit gewrichtsholte - Buitenlaag = verderzetting van buitenlaag periost (=beenvlies) - Stevige structuur - Binnelaag = synoviaal vlies - Is rijk aan vetcellen produceren synoviaal vocht kan plooien of villi vertonen Gewrichtsholte - Holte tss beenuiteinden = smalle virtuele spleet - Perifeer holte ruimer + kan verzakkingen vertonen belangr wnt verleent bruikbare toegang tt gewrichtsholte tijdens onderzoek dierenarts Gewrichtsvocht of synoviaal vocht = holte is glibberig, kleverig, helder, rekbaar - Houdt gewrichtsvlakken zeer glad - Hoeveelheid vocht = gering - Bij onderzoek = kwaliteit & hoeveelheid belangr zorgt voor biochemisch onderzoek Gewrichtsbanden = stevige weefselbanden die beenuiteinden samenhouden - Opgebouwd uit stevige collageenvezels - Sterk en niet rekbaar - Gewrichtsbanden in regel buiten gewrichtskapsel / mee vergroeid ***extracapsulaire banden*** - Sommige geven indruk dat ze in gewrichtsholte liggen ***intracapsulaire banden*** = gekruiste banden Meniscus -- discus - ![](media/image2.png)***Fibro-cartilagineuze schijven*** Gewrichten waar kraakbeenoppervlakken van beide beenderen weinig complementair zijn **Meniscus:** - Halfmaanvormig - Komt voor in knie **Discus:** - Ovaal - Komt voor in kaakgewricht Kaaktherapie - HOOFDfysio Labium articulare - = kraakbeenlip - Ligt aan de rand van een gewrichtskom - Bv : acetabulum 2. Indeling van de synoviale gewrichten **Enkelvoudig gewricht:** - 2 beenuiteinden nemen deel aan gewrichtvorming **Samengestelde gewrichten:** - Met meerdere beenderen in contact Indeling volgens bewegingsmogelijkheid - Vorm van de beenuiteinden ( caput, condyl, trochlea, vlak,...) - gewrichtsbanden - ruimte in het gewrichtkapsel - dr omgevende spiermassa kogelgewricht - ![](media/image4.jpeg)caput van ene been past in kom van aanliggende been - bewegelijkheid = zeer ruim in meerdere richtingen rond 1 bep punt - beweging mogelijk rond lengteas / rotatie ellipsgewricht - enkel 'ja' gewricht - lijkt op kogelgewricht, maar kop = ellipsvormig - kromming verschillend volgens geschouwd vlak ![](media/image6.jpg)scharniergewricht - beweging in bepaald sagittaal vlak rond een as dwars op dit vlak - gewrichtsvlakken rollen en glijden in beperkte mate over elkaar - beweging beperkt tot buigen en strekken **collateraalbanden ( zijn kort)** - buigers = **flexoren** - strekkers = **extensoren** buighoek: - kleinste hoek tussen beenderen strekhoek: - groter dan de buighoek ![](media/image9.jpeg)zadelgewricht - beweging beperkt tot scharniergewricht - lichte beweging mogelijk rond as ⊥ op buig -strek vlak - hoef & klauwgewricht +/- kroongewricht - beweging beperkt door collateraalbanden laat toe dat stand van draagvlak van hoef / klauw aanpast aan een oneffen bodem schuifgewricht - beide gewrichtsvlakken = vlak - laten beperkt verschuiven toe - bv: gewrichtsvlakken op halswervels glijgewricht - been glijdt in groeve over tweede beenuiteinde rotatiegewricht - beweging is mogelijk rond de lengteas doorheen betrokken beenderen amphiartrosis = tussenstadium tussen syndesmose en synoviaal gewricht - twee platte beenvlakken over één gebied stevig met elkaar verbonden dr bindweefsel - synoviale ruimte = spleet + geen gewrichtsvocht slijmbeurzen en peesscheden Plaatselijke structuren die beweging vergemakkelijken van banden, pezen & zelfs de huid ten opzichte van onderliggende, harde weefsels ( been, kraakbeen) **[Bouw: ]** Ruimte met synoviaal vocht omgeven door versterkt synoviaal vlies **[Verschil tss bursa (=slijmbeurs/ verdikking) & peesschede:]** slijmbeursen Peesscheden ----------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------- Hoeven niet constant voor te komen op één bepaalde plaats Komen op constante plaatsen voor Komt voor onder band, pees of huid Omgeven de pees Ligt tussen bewegende structuren & harde ondergrond Zijn ruimere structuren Belangrijk voor ontwikkeling van subcutane bursae bij magere dieren op beenpunten Belangrijk voor vlotte soepele bewegingen 2. de synartrodiale gewrichten ( synartrosen) - worden gekenmerkt hebben geen gewrichtholte & gewrichtsvocht - beweeglijkheid van betrokken beenderen t.o.v. elkaar = gering tt onbestaand 2. soorten synartrosen 1. syndesmose 2. synchondrose 3. synostose 4. synsarcose ![](media/image11.jpg)syndesmose - verbinding tussen beenderen bindweefsel - komen voor wr beenderen onderling vergroeid zijn - kunnen nog licht bewegen t.o.z.v. elkaar - bv: verbinding tss radius & ulna bij carnivoren - verbinding tussen griffelbeentjes & pijp bij paard **[speciale vormen van syndesmosen: ]** 1. ***satura / beenderdraad*** a. schedelbeenderen **bij onvolgroeid dier** bindweefselstrookje / naad = met elkaar verbonden b. als je dichterbij kijkt heeft naad geen recht verloop, schedelbeenderen haken in elkaar mer kleine uitsteeksels 2. **gomphosis** c. door de suturae synostosen gevormd bij **volwassen dier** d. het ene been past in kuil van andere & zijn stevig met ligamenten verbonden ***( periodontium/ bindweefsel)*** e. hierdoor zijn tanden zo stevig in de tandkas met elkaar verbonden synchondrose - beenderen vergroeid dr kraakbeen - beweging bep elasticiteit - meest voorkomende = groeischijven **[speciale vormen van synartrose: ]** - Symphysis - Combinatie van syndesmose -- synchondrose - Wordt gevormd tss twee tegenover elkaar liggende vlakken + zijn bekleed met kraakbeenkappen + met bdwlaag vergroeid Synostose - Plaatselijk met elkaar vergroeid - Behoren niet meer bij gewrichten - Syndesmosen & synchondrosen synostosen - Beweegelijkheid neemt geleidelijk af - Kan fysologisch gebeuren mr kn ook pathologisch letsel worden **[Voorbeelden: ]** - Verdwijnen van groeischijven nadat groei voltooid is van de suturae tss de schedelbeenderen - Verbenen van de sympysis pelvis - Benig vergroeien van sacrum met darmbeen of van wervellichamen onderling Synsarcose - Beenderen zijn dr tussenliggende spieren verbonden - Bv: tss schouderblad & romp = ruime beweegelijkheid spierweefsel zorgt hoofdzakelijk voor verbinding 3. De knie als voorbeelgewricht - Is samengesteld uit verschillende beenderen; - Femur - Tibia - Patella - Hond ook sesambeentjes in kuitspier & in m.popliteus - In gewricht komen menisci voor - In centrum gewrichtsbanden - Korte banden die menisci & 2 kruisbanden op hun plaats houden - Kan ingedeeld worden in: - Tweedelig femorotibiaal gewricht - Onpaar femoropatellair gewricht 3. Femorotibiaal gewricht tussen femur en tibia Dit gewricht kan men opdelen in 2 scharniergewrichten; 1. Femorotibiaal gewricht a. Twee scharniergewrichten met kruisbanden als collateraalbanden Gewrichtkapsel - Synoviaal vlies zit op kraakbeenbanden & omgeeft structuren in het gewricht - Heeft grillig verloop - Buitenste laag vn kapsel overbrugt het grillige verloop van synoviaal vlies blijven ruimtes over tss synoviaal vlies en buitenste laag vn kapsel - Vetweefsel ligt hier opgestapeld Collateraalbanden - **Laterale:** verbindt epicondyl vn femur caput vn fibula & epicondyl vn tibia - **Mediale**: verbind med epicondyl met femur van tibia - **Functie**: zijdelingse stabiliteit verhinderen dat kniegewr zijwaarts buigt De menisci - Convexe lat en med condyl vn femur draait op vlakke gewrichtsvlakte vn tibia - Inconguentie tss femur & tibia opgevangen dr lat en med meniscus (34,43) - Dit zijn ***fibrocartilagineus platen*** halvemaan/ wigvormig worden vn lat & med tss tibia en condylen vn femur geschoven met punten nr centrum vn gewricht gericht - Onderkant meniscus = vlak - Bovenzijde = hol - Dienen als schokdempers - Vangen krachten en gewricht op - Worden ter plaatse gehouden dr korte banden die nr centrum vn tibiaal plateau lopen ( 35,36,45,46) De kruidbanden - **Voorste= laterale:**loopt vn tibia lat.condyl vn femur ( caudoproximale richting) - Voorkomt dt femurcondylen nr caudl verschuiven vn het tibiaal plateau afschuiven - **Achterste = mediale:** loopt vn tibia med. Condyl vn femur (cranioproximale richting) - Voorkomen dt femurcondylen nr voor schuiven - **Beide kruisbanden;** - Liggen gekruist intra-capsulair / intra- articulair - Voorste kruisband voorkomt dt onderbeen nr voor schuift - Achterste kruisband voorkomt dt onderbeen nr achteren verschuift 3. ![](media/image15.png)Femoropatellair gewricht tussen femur en patella ***Femoropatellair gewricht (50)*** - Glijgewricht pattela in trochleagroeve vn femur glijdt - Glijdt op en neer - Kracht die spieren uitoefenen op patella overgebr dr 1 bij hond / 3 bij paard ***rechte patellabanden (51).*** - Verlopen vn patella tuberositas tibiae - Patella wordt in glijbaan gehoudn dr zwakke zijdelingse femoropatellaire banden. - ***Gewrichtsholte*** = ruim + in verbinding met femorotibiale gewrichtsholte Hond - Klein gewrichtje aan de fabellae - 1 rechte patellaband (51) - Femoropatellaire bandjes (52,53) lopen dr tt op sesambeentjes vn kuitspier Paard - Lat & med afdeling vn femorotibiale gewr meestal gescheiden vn elkaar ***Drie rechte patellabanden:*** - Lat (58), middelste (59) & med (60) rechte patellaband convegeren nr tuberostitas tibiae - Lat & middelste verbinden patella & tibia - Med rechte band vn tibia nr parapatellaire cartilago - Hangt aan med beenuitsteeksel vn patella - Knie in extensie patella op bepaald punt nr mediaal op slot - Wnr paard gewricht verplaatst nr andere been gekomb met contractie vn dijspier en lat verpl vn patella komt trg in trochleagroeve ![Afbeelding met tekening, schets, clipart, illustratie Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image24.jpg) Splanchologie 4. Inleiding 4. De viscera Splanchologie = studie van de ***ingewanden / viscera*** - Omvat alle organen en structuren in de lichaamsholten - Thorax & abdomen - Behoort tt verschillende functionele stelsels zoals: - Spijsverteringsstelsel - Genitaal stelsel - Respiratiestelsel - Urinair stelsel - Beperkt deel vn stelsels begint en/of loopt door tt buiten de lichaamsholten - Luchtpijp - Slokdarm - Schede - Deel vn rectum - Deze worden als ingewanden gerekend 4. de lichaamsholten de borstholte - **borstholte** = dorsaal, zijdelings & ventraal begrensd dr; - rugwervels - ribben - borstbeen - **middenrif / diafragma** scheidt bprstholte volledig vn buikhote welft koepelvormig nr craniaal - borstholte kleiner dan benige borstkas doet lijken - ![](media/image33.jpeg)voorste borstopening afgesl dr bindweefsel luchtpijp, slokdarm, bloedvaten & zenuwen - **borsttussenschot / mediastinum** deelt borstholte in 2 helften - ***hartzakje / pericard*** ventr vn borsttussenschot - dors = luchtpijp, slokdarm, bloedvaten vn & nr hart, zenuwen & lumfeklieren - **Vena cava caudalis** hoofdader die zuurstofarm bloed trg brengt nr hart - **Oarta** hoofdslagader die zuurstofrijk bloed transp nr lichaam - Ruimte in R & L borstholte opgevuld dr longen - **Borstvlies / pleura** dun vlies dat als sereus vlies wordt aangeduid kleine hvlheid vocht produceert dat in borstholte aanw is - Wordt ingedeeld nr gelang de richting - **Pleura visceralis** vergroeid met longkapsel - **Pleura pariëtalis** vergroeid met ribben, diafragma & mediastinum - **Hydrothorax / vocht** - tumors, hartproblemen - **Chylothorax / lymfe** - **Pyothorax / etter** - bijtwonden kat - **Hemothorax / bloed** - rattengifinthoxicatie ![](media/image37.jpeg) Afbeelding met tekst, diagram, kaart, schermopname Automatisch gegenereerde beschrijving Examenvraag Door welke structuren wordt de borstholte afgelijnd? ![Afbeelding met schermopname, tekst, lijn, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image39.png) De buikholte **[Structuur van de buikholte: ]** - Grote ruimte die doorloopt tt in bekken ( bekkenholte) - Bij mannelijk dier = kleine uitzakking (processus vaginalis) tt in scrotum **[Het peritoneum / buikvlies: ]** - ***Peritoneum*** sereus vlies van de buikholte dat buikvocht produceert - ***Visceraal peritoneum*** hierdooor bewegen ingewanden beter - ***Parietaal perotoneum*** buikvlies tegen de buikwand **[Verbindingen van de buikingewanden: ]** - Verbonden met lichaamswand via ***banden (=ligamenten)*** of via het ***darmscheil (=mesenterium)*** - **Mesenterium** = uitzakking vn peritoneum waaraan ingewanden hangen + dun vlies zenuwen, lymfe & bloedvaten hvlheid vet te voorkomen - **Retroperitoneale organen** = organen bekleed met peretonium + liggen retroperitoniaal & puilen uit in buikholte mr liggen er ni in + beperkt oppervlak bedekt met peritoneum De bekkenholte - Caudaal deel van buikholte + ligt in voorste helft van bekken - Bekleed met peritoneum - Omsluit cdl segmenten vn **spijsverteringsstelsel/ rectum** & **urogenitaal stelsel / vagina & urethra.** - Cd eindigt koepelvormig - Andere cdl helft opgevld met retroperitoniaal bindweefsel omsl anus, resp vagina & urethra 2. Het spijsverteringsstelsel - Bevat spijsverteringskanaal met parenchymateuze organen - De buikwand - **Mondholte of cavum oris** - Speekselklieren - **Keel of farynx** - **Slokdarm of oesophagus** - Maag - Darmen - **Lever of hepar en galblaas** - **Pancreas of alvleesklier** - **Milt of lien** - Grote net, kleine net en mesenterium - Voormagen - Rectum - **Tunicae of lagen** De buikwand - Zijdelings & ventr = soepel - **Beluisteren** vn buikingewanden = **ausculteren** - **Bekloppen** = **percussie** - **Betasten** = **palperen** - **Bestaat uit;** - Huid - Diepe fascie - Spieren / peesplaten met peritoneum - Laten chirurgische benadering toe - Bij grote huisdieren rectaal onderzoek - Partusperiode vrucht, **uterus / baarmoeder** & nabijgelegen ingewanden onderzocht via vagina - Soorten technieken; - Radiografie - Endoscopie - Echografie Mondholte / cavum oris - Rostr afgl dr lippen, zijdelings dr lippen, dors palatum durum, ventr dr tong **top / apex beweegt vrij** - Op overgang mondholte -- keel slijmvliesploot (82) tss mondbodem & gehemelte Lippen en wangen - Bestaan centr uit spierlaag - Nr buiten overtrokken dr huid - Nr binnen dr mondslijmvlies - Gandse mondholte bekl met meerlagig epitheel - Graad vn hoornvorming afhnkl vn plaatselijke belasting - Lippen dr spleetvormige ruimte vn tandboog gescheiden - Bovenlip sluit vloeiend aan met neusspiegel - Binnenzijde = tandvlees / gingiva - **Vaste** : obeweeglijk verbonden met onderliggend / alveolair been - **Vrije:** beweeglijk ged dt gingiva mt slijmvlies vn wangen verbindt - **Ontsteking tandvlees / gingvitis** Tong / lingua - Spiermassa met weinig vetweefsel - Tongspieren fijne beweeglijkheid vn tong - Septum = scheidt de spieren vn beide zijden - Mediaan bindweefseltussenschot duidelijk zichtb - Apex **linguae/ tongpunt** = vrije beweeglijke deel vn tong - Cd deel vn apex ligt mt onpare med slijmvliesplooi of **tongriem/ frenulum** vast mt mondholtebodem - **Corpus linguae / tonglichaam** = meest massieve deel vn tong - Mt mondholtebodem vergroeid & gt cdl over in tongwortel - **Radix linguae/ tongwortel** = meest cd deel vn tong - Neemt in dikte af & rechtstreekst vastgehecht op **tongbeen/ hyoid** **\ ** Tanden /dentes **[Uitwendige bouw van tand ]** 5. Kroon - Vrije ged vn tand boven gingiva/ tandvlees + bekl met glazuur - Kan afgeronde puntige spitsen hebbn afh vn type tand 6. Hals - Nauwe zone tss kroon & wortel wrop tandvlees vasthecht 7. Wortel - Gedeelte vn tand dt in tandalveole is ingestopt Deze kunnen goed ondersch wordn bij korte tandn vleeseters Kunnen slecht onderscheiden paard **[Inwendige bouw van tand]** Tanden zijn opgebouw uit 3 bouwmaterialen +/- verwant met beenweefsel 1. ![](media/image42.jpg)**Glazuur / email** - Hardste stof + bestendig tgn slijtage - Omgeeft dentine vooral thv kroon - Bestaat voornamelijk uit anorganische zouten - Wordt 1x gevormd 2. **Dentine / ivoor** - Vormt hoofdmassa van tand - Zachter dan glazuur + geelachtig - Benadert in samenst sterk het beenweefsel - Bevat geen cellen - Kn na eruptie gevormd worden vooral als tandholte in slijtagevlak komt (secundaire dentine) 3. **Cement** - Laag beenweefsel dt aansluit op de dentine - Komt voor thv tandwortel - Cementlaag omgeven dr periost dt met stevige collageendraden verbonden is met periost vn **tandkas /tandalveole** vn boven & onderkaak - **Periodentium** = gehele verbinding vn tandkas met tandalveolen - Laat lichte beweging vn tand in tandkas/ gomphosis toe **[\ ]** **[Tandholte / pulpa ]** = kern van de tand - In deze laag bloedvaten & zenuwen gelegen - Zorgt vr gevoeligheid & vitaliteit vn tand gevoel vn pijn wnr tandbederf weefsel doordringt **[Tandvormen ]** Worden gegroepeerd in 4 groepen: 1. Snijtanden / incisivi 2. Haaktanden / canini 3. Premolaren (P) 4. Molaren (M) - Ook bij dieren eerste tanden = melktanden mr zijn scherper - Uitkomen vn molaren neemt plaats na eruptie van melktanden - Tandwisseling laat toe dt gebit aanpast aan groei vn boven & onderkaak - Na eruptie tandkroon kn niet meer groeien in diameter - Aanpassing dr vervanging **[Tandformule ]** - Tanden bovenkaak = teller - Tanden onderkaak = noemer - Eerst gevormde tanden / melktanden vervangen dr blijvende tanden zdt tandformule kn dan opgegeven wordn vr melkgebid & blijvende gebit **[Gebit van hond ]** Melkgebid 3Id 1Cd 3Pd = 28 melktanden ---------------- ----- ----- ----- ---- ----------------- 3Id 1Cd 3Pd Blijvend gebit 3I 1C 4P 2M = 42 tanden 3I 1C 4P 3M - Heeft typische carnivorengebit & kleine snijtanden - Zware hoektanden + kiezen ( dragen spitsen + ongelijk in grootte ) - Premolaar & molaar = zwaarst = **scheurkies** - Heeft 3 divergerende wortels - Bij tand extractie eerst gekliefd kiezen moetn knipbewegingen maken - Hoektanden = groot en scherp dienen als grijp / afweermiddel - Kunnen prooi doden & scheuren - Incisivi vlees vn botten af schrapen **[Gebit van paard ]** Melkgebid 3Id 1Cd 3Pd = 28 melktanden ----------------------- ----- ----- ----- ---- ----------------- 3Id 1Cd 3Pd Blijvend gebit merrie 3I 0C 3P 3M = 36 tanden 3I 0C 3P 3M Blijvend gebit hengst 3I 1C 3P 3M = 40 tanden 3I 1C 3P 3M - Snijtanden gekenmerkt dr aanw **glazuurbeker / kroonholte** - ![](media/image44.jpeg)Bevindt zich in kroon - Duidelijk bij eruptie - Slijt bij toenemende leeftijd af + komt in bodem vn **glazuurbreker / bodememail** te liggen - Rostr vn glazuurebeker **tandster** - Best uit secundaire dentine vult pulpaholte geleidelijk op - Onderzoek snijtanden leeftijdsbepaling - Binnensnijtand wisselt op 2,5j - Midden 3,5j - Hoek 4,5j - Verdere onderzoek mogelijk a.d.h.v; - vorm vd wrijfvlakken - voorkomen vn glazuurbeker + tandster op sntnd - Haaktanden melktanden rudimentair, definitieve enkel bij de hengst - Afgesl melkpremolaren blijvn soms als tanddoppen op def tand moeten verw wordn - **Wolfkiesje** rostrl vn P1 in bovenkaak De speekselklieren = Speeksel gev dr kleine & grote speekselklieren - Kleine Liggen in mondwand - Lipklieren - Tongklieren - Wangklieren - Grote 1. **Parotis/ oorspeekselklier** (72) a. Tss achterrand vn mandibula & atlasvleugel b. Ligt onder oorbasis & achter kaakgewr c. Ligt opp + bedekt dr huid d. **Afvoerweg/ dictus parotideus** mondt uit in mondholte t.h.v wang e. Herbivoren groter dn carnivoren f. Is waterig 2. Mandibulaire speekselklier (70) g. Cd ventr ronding vn onderkaak h. Ligt dieper dn parotis i. Aan cd vent ronding uitloper tt in schaarstreek j. Schaarstreek = regio achter symphysis vn mandibula k. Bij carnivoren uitw voelbaar voelbaar dr ronde compacte massa l. Produceert **seromuceus secreet** slijmerig m. Ductus mandibularis mond uit bij **hongertepeltje/ carunculae sublinguales** vooraan in mondholtebodem 3. Sublinguale speekselklieren (66-68) n. Liggen in ventr deel vn mondholte zijknt vn tong o. Produceert **seromuceus secreet** slijmerig i. Van afvoerwegen tt mondholte De keel / farynx - = trechtervormige ruimte tss: - Mondholte & slokdarm - Neusholte & larynx [Aflijning] - Weg vn lucht & voedsel kruisen elkaar in keel - **Keelholte/ farynx** tongwortel ingang slokdarm/ oesophagus overbrugt **larynx/ strottenhoofd** - Opgedeeld door palatum molle - **Zwelgkeel/ orofarynx** - **Neuskeel/ nasofarynx** [Slikken ] - **Palatum molle/ zacht gehemelte** wordt opgetild - Voedsel volgt de orofarynx [Buis van Eustachius ] - Mondt uit tss choanae & larynx - Verbind nasofarynx mt middenoor - Toegang opengetrokken tijdens slikfase - laat luchtuitwisseling toe tss middenoorruimte & nasofarynx - vn bel vr behoud vn gelijke luchtdr tss trommelholte & uitw milieu dt tegen trommelvlies komt [paard ] - middengedeelte vn buis vn Eustachius grootte vn een vuist = luchtzak - nrml luchtzak niet uitwendig zichtbaar aan hoofd - soms geïnfecteerd (bij droes) wel zichtbaar snotneus - nabij overg tss mondholte & keelholte komen in wand **lymfocytenopeningen / lymfefollikels** - kunen gegroepeerd worden tt: - **tonsillen/ amandels** - worden aangetroffen op - **tongbodem/ tongamandel** - **gehemelte/ gehemelte -- amandel** - **dak van farynx / farynx amandel** - rond ingang vn **tuba auditiva/ tubaire amandel** ![](media/image46.png)[uitpuiling paard ] - thv buis van Eustachius = luchtzak - Dorsaal op de larynx - Li en Re raken elkaar in de mediaanlijn De slokdarm/ oesophagus = verbind keel met maag [Halsdeel ] - Boven de luchtpijp - Links van de luchtpijp [Thoracaal deel ] - In het mediastinum - Boven de luchtpijp [Buikdeel ] - = zeer kort [Kenmerken slokdarm ] - Sterk elastisch & gespierd - Lumen = leeg - Slokdarm = viruele ruimte [Obstructie ( vastzitten van eten): ] - Thv borstingang - Boven hart - Ingang buikholte De maag - **Cardiasfincter** = overgang slokdarm maag - Ligt diep inthrathoracaal - Curvatura major breid dr uitgroei vn linker maaggedeelte sterk nr links uit - Curvatura minor dors & kort - Pylorussfincter = overgang maag darm - Rechts vn med vlak - ![](media/image48.png)Uitw als uitsnoering tss maag & darm [Bouw vn kliermaag ] - Corpus - Meest volumineuze linkerdeel vn maag - Kan makkelijk dilateren / uitzetten - Fondus - Uitwelving / uitzetting van de corpus - Bevat gas - Pyloris - Sluit zondr grens op corpus - Rechter smallere deel vn maag - Heeft sterkere wand uitzetting mindr moglk [Ligging van de maag ] Voonml cr in buikholte binnen de arcus costarum ![](media/image50.jpg)De darmen **[Het duodenum / twaalfvingerige darm]** - Begint van pars cranialis dorsaal rug -- lendenstreek - Hier monden afvoerwegen vn : - **Lever / ductus choledochus** - **Pancreas / ductus pancreaticus** - Loopt in een U-vormige lus - Pars descendens bekken / dalen - Pars transversum nr links - Pars ascendens craniaal / stijgen **[Het jejunum / nuchtere darm ]** - Langste deel - Waaiervormig & hangt vast aan mesenterium\ hangt thv overg tss rus & lendenen **[Het ileum / kronkeldarm ]** - = einddeel vn dunne darm - Recht verloop + mond uit in dikke darm tss caecum & colon **[het caecum / blinde darm ]** - Rechts in buikholte - 1 verbinding met darmstelsel - Appendix blind eindigigend uiteinde - Afhankelijk van diersoort klein / groot - Verb met ileum & colon - Om te verm dt tijdns vert eten terugstroomt **éénrichtingsklep / ileocaecale klep.** **[Het colon / karteldarm ]** Bestaat uit 3 segmenten: 1. Colon ascendens: a. Loopt rechts vn cd nr cr b. Is bij graseters verlengd 2. Colon transversum c. Draait voor darmscheilwortel rechts nr links 3. Colon descendens d. Links cd boven nr onder **[Het rectum / endeldarm ]** - Geen duidelijke grens met colon descendens - Verlaat buik & bekkenholte deels retroperitoneaal - Eindigt thv **anus / rectum** [Bouw van de darmwand ] - Dunne darm = belangrijkst vr voedselopname. - **Dunne darmvlokken / villi intestinales** vingervormige uitstulpingen van slijmvlies + is overtrokken met **resorberende darmcellen / entocyten**. - Entocyten voorzien vn **microvilli / fijne cel uitstulpingen** zorgen vr opptoename & aanmaak vn enzymen vr voedsel - Microvilli bedekt mt **cell -- coat** best uit mucopolysacchariden besch epitheel tgn autodigestie - Darmcrypten / darmklieren / klieren vn Lieberkühn zorgn vr; - Vernieuwing vn epitheel - Slijmproductie bescherming + glijmiddel - In dikke darm geen villi mr WEL grote darmcrypten De lever / galblaas [Ligging ] = craniaal & iets naar rechts - Pariëtale zijde tegen diafragma - Viscerale zijde tegen de maag - Verschillende leverlobben [Bouw van de lever ] - Kleur afhankelijk vn diersoort nrml roodbruin - Diersoortverschillen - Al dan niet uitgebloed - Voeding geler bij maïs ( kip) - Voedingtoestand - Grootte ngl diersoort - Carnivoren = 2-3% L.G. - Herbivoren = 1 -- 1,5% L.G. [Kenmerken ] - Is bedekt dr leverkapsel - Pariëtale zijde = glad & bol - Visceralle zijde = hol - Aantal lobben diersoort afnk - Galblaas = peervormig viscerale zijde - Hals sluit aan op **ductus cysticus / klein kanaal in galblaas** - **Ductus choledochus / grote kanaal in galblaas** - GEEN galblaas paard, rat, duif, olifant, giraf Afbeelding met diagram, lijn, schets, origami Automatisch gegenereerde beschrijving [Functie van de lever ] 1. Produceert gal - Worden verzameld in intrahepatische galvaten vloeien samen tt extrahepatische galwegen **ductus hepatiscus & ductus cysticus** voeren gal nr galblaas - Gal via ductus choledochus nr duodeum - Gal lost vetstoffen op & maakt vet verteerbaar in darm - Voedingstoffen in de maag bereiken lever **poortader / V. portae\ ** worden gemetaboliseerd nuttige stoffen 2. Lever ontgift & breekt geneesmiddelen af Pancreas / alvleesklier [Ligging ] - In 2 delen; 1. Eerste lob pars cranialis vn duodenum 2. Tweede lob langs duodenum descendens [Bouw ] - Lichtroze -- geel - Bestaat uit 2 functionele componenten; 3. Exocriene pancreas worden gevormd dr kwabjes produceert pancreassap - Meestal 2 afvoerwegen nr duodenum 4. Endocriene pancreas - Microscopisch kleine groepjes = eilandjes vn Langerhans - Hebben GEEN afvoerwegen + scheiden endocrien, hormonen, insuline & glucagon [Functie ] **Exocriene pancreas:** - Produceert verteringsenzymen lipase, amylase & trypsinogeen zorgn vr vertering vn vetten, zetmeel & eiwitten. **Endocriene pancreas:** - Produceert hormoon glucagon zorgt dt glucose bloedspiegel ↑ blijft - Insuline dt glucose uit bloedbaan weefsels wr verder vr energie zorgt De milt / Lien = draagt niet bij verteringstelsel mr lymfoïde stelsel - Zorgt vr afbraak vn bloedcellen & stapeling vn bloed - Is onderd vn imuunstelsel - Ligt tss L lichaamswand & L zijde vn maag - Meestal langwerpig - Heeft bloedkleur - Langwerpige **hilus / opening** mt arterie, vene, lymfeknoppen & vaten, zenuwen - Omgeven dr miltkapsel bedekt met peritoneum - Kan bloed stapelen Grote net, kleine net & mesenterium Embryologie = maagdarmstelsel dt opgehangen is aan dorsaal en ventr scheil waarlangs bloedvaten & zenuwen lopen ![](media/image55.jpg)Ventraal: = verdwijnt behalve maag & begin vn dd - Dorsaal scheil blijft - Maag & darmen hebben volume & lengtetoename, verp & draaiing en - Heeft weersalg op uitbouw vn dors & ventr scheil. - Dorsaal scheil **omentum majus / grote net** - Ventraal scheil omentum minus / kleine net - Hierin ontwikkeld de lever Dorsaal: = scheil persisteert wordt ingedeeld in versch segmenten - **Mesoduodenum** kort & draagt duodenum - **Mesenterium / eigenlijke darmscheil** vert vn darmscheilwortel thv overg rug-lendenwervels waaiert breed uit jejunum, ilieum, caecum & deel vn colon - **Mesenterium caudal**e kort invgm mesenterium cr + draagt colon descendens - **Mesorectum** scheil nr rectum + niet af te lijnen 1. Diersoortspecifieke kenmerken Hond Maag - Volume = zeer variuabel - Lege maag inthrathoracale deel vn buikholte kn niet voelen - Grote hoeveelheid voedsel corpus & fundus zetten sterk uit - Zwakke cardiasfincter braken - Sterke pylorussfincter pylorusstenose - Grote rassen met diepe thorax maagdilatatie / torsie -- syndroom\ (maagzwelling & kanteling) afsluiting vn de bloedvaten - Dilatatie maag gaat uitzetten dr gas, vocht / voedsel - Maagtorsie: - gevaarlijk maag kantelt in wijzerszin tt 270° - inh kn nt passeren dodelijk gebeurt in enkele uren - gebeurt bij honden met diepe borstholte - ![](media/image57.jpg)Verhoogd risico bij opname vn grote hoeveelheden voedsel, lucht & drinken Hondenlever - Rood - Diepe insnijdingen 5 kwabben - Galblaas diep tussen kwabben Milt - Tongvormig - Sterke maagvulling milt tegen linker buikwand - Kan makkelijk scheuren Splenectomie = milt wordt volledig of gedeeltelijk verwijderd - gaat makkelijk omdat alle leidingen vasthangen thv hilusgebied [\ ] Darmen - Kort en niet volumineus - Opname goed geconcentreerd voedsel - Goed verteerbaar voedsel mogelijk door enzymen - Jejunum 6 à 8 windingen - Zeer beweeglijk - Gemakkelijk opzij schuiven bij OP - Rusten op omentum majus & buikwand - Kunnen opgehoffen worden bij operatie - Mesenterium = groot - Af en toe torsie - DD = niet veel dikker dan dd - Caecum = kurketrekkervormig Paard Algemeen - Volumineus caecum & colon - Vertering van weinig energierijk & moeilijk verteerbaar voedsel - Afbraak cellulose dr micro -- organismen - Gebeurt in caecum & dikke darm - Uitzicht & ligging worden bep dr; - Uitgebreidheid vn caecum & colon ascendens - Ruim gebied vn buikholte diafragma = schuin Maag - Zeer klein - Ruime funfus blindzak - Zeer sterke cardiasfincter - Niet braken - Geen regurgitatie ( ook ni vn lucht) Lever - Relatief klein + inthrathoracaal - Geen galblaas - Kan niet onderzocht worden bij klinisch onderzoek ![](media/image59.jpg) Milt - Inthrathoracaal - Zeisvormig - Hangt vast aan maag en (linker) nier met kort ligamentje - Tss ligament & dors lichaamswand kleine nis die vn cd bereikt kn wordn - Hierin kunn darmen terecht komen die nis uitdiepen kunnen geklemd raken (milt-nier-band). Caecum & colon [In dikke darm] - Haustra - zakvormige uitstulpingen - door segmentale samentrekkingen vn de spierlagen vn de darmwand - zorgen voor een karakteristiek & geplooid uiterlijk vn DD - teniae - longitudinale spierbanden langs de buitenkant van DD lopen [caecum] - zeer groot - vorm = reuzekomma - ligt tgn rechter buikwand eindigt in xiphoïd [colon crassum] - zeer grootte volume - Ligt op dikke darm - Vervorming & verlenging vn colon ascendens - Rechts vn cd cr - Paard dubbel hoevijzer - Re ventraal flex sternalis li ventraal - Li ventraal flex pelvina li dorsaal - Li dorsaal flex diafragmatica re dorsaal [Rectum ] - Wordt gedragen dr mesorectum - Dr losse ophanging rectaal onderzoek Kolieken = buikpijn [Twee vormen van kolieken] 1. Valse koliek - Oorzaak van koliek is buiten maagdarm kanaal gelegen 2. Ware koliek - Oorzaak van koliek is binnen de maagdarm kanaal gelegen - Bv constipatie, gasopstapeling, spasmen,... [Anatomische oorzaken ] - Kleine maag sterke cardiasfincter verhindert terugkeer vn gassen - Ceacum/colon veel micro-organismen - Gasvorming moet geleidelijk gebeuren wnt gassen ontsnappen traag - Vernauwingen na sterke dilataties - Darmsegmenten die vrij los liggen - Torsie - In lieskanaal - Hoge ligging colon transversum (bv. zand geraakt niet uit colon crassum) - Craniaal mesenterium: 1 slagader (Strongylus vulgaris) Rund - vertering van de cellulose gebeurt bij de herkauwers voormagen. - zijn volumineus & belangrijk - vullen volledig de linkerhelft van buikholte & reiken tt rechter helft - heeft een belangrijke weerslag op ligging vn de andere buikorganen - Tot de voormagen behoren; - de pens zeer ruim - de netmaag - boekmaag - **lebmaag / eigenlijke kliermaag** - Bij het rund weegt de lever 4 tot 10 kg - vertoont ondiepe insnijdingen - naar rechts gelegen wegens de sterke ontwikkeling van de pens aan de linkerzijde. 5. Het geslachtsstelsel - Bij ontwikkeling van het embryo zowel vrouwelijk als mannelijk geslachtsstelsel aangelegd - Naargelang genetische aanleg (XX of XY) & hormonale invloeden - één van beide geslachtsstelsels wordt ontwikkeld - Van het andere embryonale overblijfselen aanwezig +/- duidelijk bij volwassen dier - Afwijking van partroon XO, XXY,XXX onvolledige uitgroei - intersexen dieren mt zowel mannelijke als vrouwelijke morfologische geslachtskenmerken - hermafrodieten dieren mt zowel ovarieel als testiculair weefsel - Bij geboorte **gonaden/ testis/ovarium** niet volledig ontwikkeld - starten tijdens de puberteit - Het geslachtsapparaat & accessoire geslachtsklieren worden in uitgroei beïnvloed geslachtshormonen worden geproduceerd door de gonaden - bij vroeg gecastreerde dieren geslachtsapparaat niet volwaardig uitgegroeid accessoire geslachtsklieren blijven zeer klein & secundaire geslachtskenmerken blijven achterwege - Late castratie veel invloed 1. Het vrouwlijk geslachtsstelsel [Onderdelen: ] - Ovaria / eierstokken zijn primaire gonaden produceren eicellen - Oviductus / eileider nemen en transporteren eicellen uterus - Hier ook bevruchting - Spermatozoïden dringen diep in eileider - Uterus / baarmoeder plaats wr bevruchte eicellen uitgroeien tt embryo's & foetussen - Helpt persen vn vrucht - Vagina copulatieorgaan + geboortekanaal - Vulva uitwendige geslachtsopening Het ovarium/ eierstok = **gonaden / primaire geslachtsklieren** [Ligging ] - Twee ovaria zijn elk opgehangen **mesovarium / lichaamswand** dt zijdelings van de mediaanlijn onder de rugspieren aanhecht lichaamswand - Liggen caudaal van de nieren in buikholte [Bouw ] - Boonvormig + afgeplat - Opp Effen/ glad/ uitpuilingen - Bep dr aanw vn follikels & **corpora lutea/ gele lichamen** - Ovarium opgebouwd uit centrale merggedeelte wrn bloedvaten, zenuwen & opp cortex voorkomen - Follikels in verschillende stadia komen hier voor - Bevatten verschillende cellen eicel, granulosacel & thecacel [De ovariële cyclus ] 1. Ovogonien omgeven dr follikelcellen + toekomstige cellen **microscopische primordiale follikels ** 2. puberteit cyclusperiode follikels groeien uit tt macro-scopische waarnmb follikels puilen uit als heldere blaasjes aan opp **vesiculaire follikels** 3. toekomstige eicel ligt deels omspoeld door follikelvocht  4. ![](media/image61.png)Wand follikels = lagen follikelcellen naderen bronst groeit vesiculaire follikel uit rijpe follikels puilen duidelijk uit aan opp produceren folliculine (=hormoon verantwoordelijk voor bronst)  5. Tijdens of kort na bronst rijpe follikels barsten **(=ovulatie)** eicellen komen vrij en omgeven door 1 laag follikelcellen en laagje mucopolysachariden opgevangen door eileider  6. Ovulatie kleine bloedvaten scheuren  Resterende holte vd gebarsten follikel loopt vol met bloed  7. In ovarium ontstaan rode lichaampjes (corpora rubra) organiseren tot gele lichaampjes (corpora lutea) puilen duidelijk uit aan opp.  8. **Corpora lutea** = endocriene orgaantjes die progesteron produceren  9. Als eicel bevrucht is, groeien lichaampjes uit tot corpora lutea graviditatis  - Geen bevruchting =\> hormoonproductie valt stil, rijping van andere follikels  10. Beindigen hormoonproductie in corpora lutea verdwijnen corpora lutea  [Inactieve & actieve ovaria ] - **Inactieve ovaria** afwezigheid corpora lutea, vesiculaire / rijpe follikels  - Opp. Glad en ovaria klein  - voor puberteit, tussen 2 kweekseizoenen, tijdens eerste fase lactatie en na menopauze  - **Actieve ovaria** verschillende stadia van follikels en/of corpora lutea  - Groot en opp. Oneffen  [Bepalen cyclusstadium bij diersoorten] - Koe - rijpe follikels & corpora lutea ovarium rectaal voelbaar fysiologische toestand vd cyclus  - Zeug - geven **rijpe follikels/ corpora lutea** aan ovarium druiventrosvormig uitzich - bronstigheid opgemerkt adv gedragingen  - Merrie - palpatie vd ovaria bemoeilijkt follikels & corpora lutea alleen thv ovulatiegroeve uitpuilen - tijdstip vn ovuleren echografisch bepaald - Honden - tijdstip ovuleren via bloed  De eileider/ oviduct / salpinx = kronkelend buisje [Ligging ] - Tss ovarium & baarmoederhoorn - Opgehangen aan mesosalpinx - Dors mesosalpinx vergroeid met mesovarium - Spleetvormige ruimte tss deze 2 bursa ovarica opening ventr - Cr einde trechtervormig infundibilum - Dragen fijne uitlopers/ fimbriae - Zorgen vr opvangen vn eicellen bij ovulatie - In buisvormig centr deel wr iets breder is ampulla heeft bevruchting/ fusie vn spermatozoïde & eicel plaats. De baarmoeder/ uterus/ metrium [Soorten ] - Huisdieren tweehoornige baarmoeder **uturus bicornis** - Mens hoornen 1 geheel mt corpus **uturus simplex** - Konijn gehele baarmoeder 2-delig **uturus duplex** Ligging - Voornamelijk in buikholte & begin bekken - Opgehangen aan mesometrium [Bouw ] +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Uturus / baarmoeder | Bestaat uit 2 hoornen | | | | | | 1. Lichaam/ corpus | | | | | | 2. Hals/ cervix | | | | | | verb corpus uteri mt vagina | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederhoornen/ cornua | - Cilindrische buisvormige | | | struct divigeren vanuit | | | corpus uteri ovaria | | | | | | - Lengte varieert staat steeds | | | in rela mt aant jongeren / | | | dracht | | | | | | - Vari ook vn fysiologische | | | toestand | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederlichaam/ corpus | - Bij meeste dieren klein | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederwand van hoornen & | Bestaat uit; | | lichaam | | | | 1. **Inwendig slijmvlies/ | | | endometrium** hier wordn | | | uterusklieren voorkomen | | | | | | 2. **Stevige spierlaag/ | | | myometrium** | | | | | | 3. **Uitwendige bindweefsellaag | | | / perimetrium** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Endometrium | - Tijdens bronsfase onder | | | invloed vn ↑ hormonen, | | | hyperemisch & gestuwd | | | | | | - Bij primaten wijzigingen | | | tijdens cyclus heel sterk | | | | | | - Samen met onbevrucht eicel | | | afgesloten ( menstruatie) + | | | daarna vernieuwd | | | | | | - Teef verliest kort voor | | | ovulatie al bloed | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederhals / cervix | - Belangrijke structuur | | | | | | - Hard & dikwandig | | | | | | - Voorzien vn harde kammen | | | cervixkanaal kronkelig is | | | | | | - Vormt scheiding tss inwendig | | | & uitwendig milieu | | | uturuslumen = steriel | | | | | | - In lumen eigen microflora | | | | | | - Cervix meer permeable tijdens | | | bronst & **partus/ geboorte** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ De vagina/ schede [Ligging ] - Buisvormig kanaal in retroperitoneaal bindweefsel vn bekken - Vrouwlijk gesl app doorboort buikvlies/ peritoneum - Dorsaal vagina uitgegroeid mt rectum via legament - Afbuiging ventr als vestibulum/ toegang bekkenbodem verlaat & in arcus ischiadicus terechtkomt - Deze afbuiging = sterk diersoortverschillend - Rund = bijna onbestaande - Merrie & zeug = licht aanw - Hond = zeer sterk uitgesproken [Bouw ] +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Urethra | - Mond uit in ventrale wand vn | | | vagina | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vagina | - Loopt van cervix tt nabij | | | uitm urethra | | | | | | - Kan makkelijk geïnspecteerd | | | worden met een speculum | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vestibulum vaginae | - Reikt vn craniaal vn | | | urethraopening tt bij uitm | | | **geslachtsopening / vulva** | | | | | | - In wand komen | | | slijmproducerende | | | vestibulaire klieren voor | | | | | | - Cd vn bodem clitoris ( | | | homoloog vn eikel) | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Schede & vestibulum | - Kan grens zichtbaar zijn | | | **hymen / maagdenvlies** | | | | | | - Vervaagt na **copulatie/ | | | paring** & **partus/ | | | geboorte** | | | | | | - Wand kan makkelijk uitrekken | | | | | | - Bij partus bep dr benige | | | geboortekanaal | +-----------------------------------+-----------------------------------+ De vulva - Geslachtsopening begrensd dr vulvalippen - Opgebouwd uit; - Bindweefsel & dwarsgestreepte spiervezels - Vorm & kleur afh vn tijdstip in cyclus Diersoort specifieke kenmerken van vrouwelijk geslacht Teef +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Ovarium | - Niet rechtstreeks te | | | inspecteren | | | | | | - Volledig verscholen in bursa | | | ovarica | | | | | | - Bij obese dieren goed omgeven | | | dr vet | | | | | | - **ovariectomie** enkel | | | eierstokken verwijderd | | | | | | - **ovariohysterectomie** | | | ovaria & baarmoeder | | | verwijderd | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Eileider | - zie alg bespr | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederhoornen | - niet drachtige honden hoornen | | | 8 -- 12 cm & 5mm dik | | | | | | - lichtroze vn kleur | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederlichaam | - zeer klein | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Cervix | - zeer kort & zacht | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vagina | - lang & volgt bekkenbodem | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vestibulum | - buigt bsterk af nr ventr | | | | | | - bij inbrengen vn | | | instrumentarium eerst steile | | | craniodorsale weg volgen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Merrie +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Ovarium | - groot & hard | | | | | | - cortex = centraal behalv thv | | | ovulatiegroeve | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Eileider | - zie alg bespr | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederhoornen | - zie alg bespr | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoederlichaam | - typische vorm + groot | | | | | | - bereikt volume vn een | | | uterushoorn | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Cervix | - zacht mt longitudinale | | | plooien | | | | | | - tijdens bronst permeabel | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vagina | - vestibulum zakt in arcus | | | ischiadicus ventr | | | | | | - niet zo? Gevaar pneumovagina | | | (lucht zuigen) | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Clitoris | - goed ontw | | | | | | - na urineren / bronst lippen | | | open gespreid + clitoris | | | zichtbaar | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Koe +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Ovaria | - relatief klein | | | | | | - rectaal goed te controleren | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Eileider | - Zie alg bespr | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Baarmoeder | - Lang & lopen eindje naast | | | elkaar uteri uitw groter | | | uitziet | | | | | | - Hoornen divigeren tensl in | | | cr-ventr richting + spiraal | | | verloop | | | | | | - Slijmvlies vn hoornen kleine | | | verhevenheden | | | **baarmoederkarunkuls** | | | | | | - groeien zeer sterk uit tt | | | vuistgroote & | | | paddensctoelvormig | | | | | | - Vormen deel van de placenta | | | | | | - Foetaal deel vn placenta | | | cotyledonen endomat weefsel | | | vn karunkel ingrijpen | | | | | | - Cotyledonen + vruchtvliezen | | | vn karunkels = placentomen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Cervix | - Zeer hard gemakkelijk te | | | voelen | | | | | | - Dient als oriëntatiepunt bij | | | rectaal onderz | | | | | | - Tijdens bronst harde kammen | | | verweken cervix btr permeabel | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vagina | - Zie alg bespreking | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vulva | - De ventrale vulvalip draagt | | | bosje lange haren | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Zeug +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Ovaria | - Druiventrosvormig + relatief | | | groot | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Infundibulum van eileider | - Zeer groot | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Uterushoornen | - Zeer lang | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Cervix | - Hard & lang | | | | | | - Vertoont meerdere dwarskammen | | | | | | - Kurketrekkervormog | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 2. Het mannelijk geslachtstelsel Onderdelen - **Testes/ mannelijke gonaden** staan in vr productie vn spermazoïden & manlk gesl hormoon testosteron - **Epididymis/ bijbal** waar spermazïoden tijdlk gestapeld wordn & rijpen - **Ductus deferens/ zaadleider** verbindt bijbal met urethra - **Urethra** opgedeeld in bekkendeel & penisdeel in bekkendeel monden accessoire geslachtklieren - **Penis/ copulatieorgaan** best uit erectiel weefsel omsluit penisdeel met urethra - **Scrotum/ balzak** hier zitten testis met epididymis & begin vn zaadleider - In lieskanaal zaadstreng Testis/ teelbal [Ligging ] - Zijn ronde tt eivormige organen - Gelegen in uitzakking van buikholte - Uitwendig hangen ze in **scrotum/ balzak** - Lengteas versch vn diers tt diers [Bouw ] - **Parenchym/ testisweefsel** stevige vaste consistentie - ![](media/image63.jpeg)Zaadbuisjes - Leydigcellen (testosteron) - **Tunica albuginea/ dikke bindweefselkapsel** - Mediastinum tussenschotten - Rete testis/ net van buisjes - Ductuli efferentes bijbal Bijbal/ epididymis [Bouw & ligging ] - **Bijbal ligt in halve boog tgn testis aan** - Indeling: - Caput/ kop - Corpus/ lichaam onduidelijk vn elkaar te scheiden - Cauda/ staart - Caput gevormd dr afvoerbuisjes/ ductuli efferentes omgeven dr ondersteunend weefsel. - Verbinding tss rete testis & ductus epididymidis - Cauda iets dikker dn corpus ligt aan ventr pool / cd vn testikels - Corpus & cauda vn epididymis wordn gevormd dr enkv ductus epididymidis zeer kronkelig - In lumen vn dt kanaal liggen spermatozoïden onbeweeglijk & niet bevruchtingskrachtig [Functie ] Rijpings -- en stapelplaats vn spermatozoïden Ductus/ zaadleider [Bouw & ligging ] - Zaadlijder versch als enkv buis uit cauda van de bijbal - Vormt voortzetting vn ductus epididymis - Loopt langs testis lieskanaal bereikt buikholte & slaat over de voorrand vn zijdelingse ophangbanden vn blaas nr cd om - Zaadleiders van L & R verb met zijdelingse banden vn urineblaas - Beiden eindgn mt verbreding/ ampulla monden in bekkenholte vn urethra op kliene welving/ zaadheuveltje uit [Functie ] - Zorgt bij ejaculatie vr snelle transport vn spermazoïden vn bijbal nr urethra. De zaadstreng - Leidingen van & nr testis vormn stevige streng zaadstreng - Zaadleider - Kronkelige arteria testicularis - Plexus vn testiculaire venen plexus pampiniformis - Lymfevaten en zenuwen nr de teel & bijbal - Castratie totale activiteit vn testis uitgeschakeld meestal dr testis & bijbal weg te nemen - Sterilisatie alleen de afvoer vn spermatozoïden uitgeschakeld zaadleider wordt ontnomen / doorgesneden **vasectomie** Scrotum - Scrotum = uitstulping vn huid hoger beschreven organen - Tunica vaginalis verderzetting vn pretonium - Fascia stevige bindweefselplaat afkm vn de facie vn buikspieren - M.cremaster uitloper vn de inw schuine buikspier + kn tunica vaginalis optrekken - Tunica dartos verbindingslaag zorgt dt tunica vaginalis kn versch t.o.z.v huid - Huid = minder behaard dn buikhuid - Thermoregulatie testes: - Weinig beharing - Weinig vet - Mogelijkheid tot optrekken - Plexus pampiniformis - Extra-abdominale ligging Urethra [Bouw & ligging ] +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Bekkengedeelte | - Begint bij uitmonding vn | | | blaas cdw op nr bekkenbodem | | | | | | - Buigt naar ventr op de arcus | | | ischiadicus | | | | | | - Goed rectaal te voelen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Penisgedeelte | - Begint bij ombuiging vn arcus | | | ichiadicus eindgt op top vn | | | penis | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Urethra -- epitheel | - Omgeven erectiel weefsel | | | corpus spongiosum penis | | | | | | - Ombuiging verdikt tot bulbus | | | penis | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Lumen | - Leeg | | | | | | - Vertoont longitudinale | | | plooien | +-----------------------------------+-----------------------------------+ [Functie] Transport vn urine & sperma Accessoire geslachtsklieren [Beschrijving ] - Dors op urethra geslachtsklieren - Voorkomen & grootte versch vn diers tt diers - Tijdens ejaculatie volgn secreet toe aan sperma [De 4 soorten geslachtsklieren ] 1. **ampulla ductus deferentis** korte verdikking op terminaal ged vn ductus deferens 2. **Zaadblaasjes** zeer volumineus bij beer bevatten waterig secreet 3. **Prostaat** opged in uitwendig deel corpus &, inwendig deel pars disseminata 4. **glandulae bulbourethrales** klein bin stier & hengst mr zwaar bij varken Groei & hormonen - Alle accessoire geslachtskl groeien onder invloed vn androgenen - Na castratie groeien mindr uit Penis/ roede [Bouw & ligging ] = copulatieorgaan vn man Macroscopisch: - Radix of wortel - 2 schenkels (zitbeen) - Erectiel weefsel + spier - Corpus spongiosum = sponsachtig - Caudoventr. ts schenkels - bulbus penis - Lichaam of corpus - 1 of 2 corpora cavernosa penis - Zwellichamen omgeven door bdw - Ventr: groeve met urethra en corpus spongiosum - Stier en beer S-bocht met m. retractor penis - Glans of eikel omgeven door - Omslagplooi/ preputium [Diersoortverschillen ] - Stier spiraalvormig - Beer kurkentrekkervormig - Hengst zeer volumineus - Reu bulbus glandis - 'blijven hangen' - Os penis 2 types: 1. **Vasculaire type** (paard, hond, mens) - Erectie door opstapeling van bloed in de cavernen - Rigiditeit, de diameter en de lengte neem toe - Erectie en relaxatie duurt enige tijd - In rust: eerder een zacht aanvoelen 2. **Fibreuze type** (rund, varken) - Erectie door bloedstapeling en verstrijken van de S-bocht - Door stevige tunica is er een geringe vegroting - Erectie en relaxatie gebeurt zeer snel - In rust: penis voelt hard aan 4. Het ademhalingsstelsel Bestaat uit geheel van buizen wr lucht vn & nr longweefsel Neusholte/ cavum nasi [Ligging ] - Rostraal Begrendsd dr neusspiegel / palanum nasale - Caudaal choanae nasofarynx & etmoid hersenholte - Neusholte **neusschelpen / conchae** = opgekruld - Achter conchae zeefbeenschelpen - Neusholte omgvn dr zware beenderige kammen maxilla tandwortels [Bouw ] - Wand en conchae bekleed met mucosa en venenplexus - Opwarmen en bevochtigen van insp. Lucht - Capteren partikels - Neusbloeding: beschadiging plexus - Zeefbeenschelpen: - Slijmvlies - Veel reukcellen - Zeefbeen: - Perforaties voor reukzenuw Larynx / strottenhoofd [Ligging ] - Vormt overgang tss nasofarynx & luchtpijp - belangr rol slikken - controleert toegang tt trachea [bouw] - vijf kraakbeentjes - epiglottis - klapt telkens dicht bij slikken sluit trochlea af - glottis/ stempelspleet - intuberen vr anesthesie [functie ] - Larynxbeenderen vormen stevig geheel uitwendig voelbaar - Staat in voor afsluiting vd trachea bij slikken voedseldeeltjes niet in luchtpijp  - Kraakbeenderen onderling verbonden door bandjes en door dwarsgestreepte larynxspieren à kunnen slijmvliesbekleding vd larynx +/- doen dichtsluiten  - Verantwoordelijk voor stemgeluid  - Verlamming larynx bij oudere honden - Veranderd stemgeluid - Problemen slikken - Inspiratie  - Gelijkaardig paard - cornage = stemband verlamd en trilt bij oefening abnormaal geluid  - Kat - Moeilijke langdurige intubatie - Verantwoordelijk voor larynxspasmen stemspleet/ gottis spastisch dichtgeknepen slijmvlies zwelt sterk Neuskeel/nasofarynx Zie spijsverteringsstelsel Trachea & bronchen [Ligging ] Luchtpijp vormt eerste verb nr larynx gevolgd dr kleinere luchtwegen bronchen bronchioli [Bouw] - Bestaat uit opeenvolgende kraakbeenringen niet volledig ringvormig gesloten uiteinden worden samengehouden liggamentum annulare dorsaal vn trachleaalring - Vorm diersoortafhankelijk - Paard dwars-ovale trachea - Rund zijdelings afgeplat - Hond perfect rond Long [Ligging ] - In thorax - Embryonaal ontstaan vanuit **mediastinum/ borstholtetussenschot** buitenzijde bedekt met longvlies (pleura)  - Zetten continue uit (inspiratie) en terug oorspronkelijke vorm innemen (expiratie) niet verbonden aan thoraxwand liggen +/- los in thorax  - Aanhechtingsplaats oorspronkelijke plaats van ontstaan in mediastinum longwortel  - 2 longhelften: - Dorsaal volledig tegen dorsale borstholte - Zijdelings tegen ribben - Ventraal raken ze voor stuk het sternum Bouw - Roze/rode kleur, bij aansnijding sponsachtig uitzicht  - Longweefsel drijft in water - Enkele insnoeringen verdelen de 2 longhelften in lonkkwabben  - Bronchiaal boom vertakkend intra pulmonaal buizensysteem  - Hoofdbronchen ontstaan door bifurcatie vd trachea en geven naar iedere longkwab een lobaire bronchus af 10tallen keer opsplitst tot fijne bronchen   Verder in bronchioli  - Bronchiolen sluiten aan op longalveolen vullen resterende ruimte tussen bronchiaal boom  - Alveoli = eigenlijke structuren voor gasuitwisseling begrensde cellen   - (= pneumocyten) zijn dun en liggen tegen capillairen vd kleine bloedcirculatie  - O2 en co2 diffunderen doorheen dunne membranen  - Rond alveoli en in bindweefsel rond buisjes komen veel elastine vezels voor  - Uitademen passief verschijnsel waarbij uitgerekte elastine vezels terug oorspronkelijke lengte innemen  - Inademen actief verschijnsel verwezenlijkt door uitzetting vd borstkas door middel vd ademhalingsspieren  - In borstholte onderdruk aanwezig inspiratie =\> lucht door onderdruk makkelijker naar alveolen gezogen  5. Urinair stelsel [Omvat:] - De nieren vormen urine - Ureters voert urine nr de blaas - Urineblaas slaat tijdelijk urine op - Urethra maken afvoer vn urine nr buitenwereld waar Nier [Ligging ] - Retroperitoneaal gelegen tgn rugbuigers - Omgevn dr niervet & nierkapsel - Horizontale ligging met hilus nr mediaanlijn [Bouw ] +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Naam | Kenmerken | +===================================+===================================+ | Nier | - Samengesteld orgaan | | | | | | - Best uit filters die | | | samenwerken om bloed te | | | filteren & afvalstoffen vn | | | urine te verw | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Nierhilus | - Indeuking aan med zijde wr | | | a.renalis & zenuwen | | | binnenkomen | | | | | | - Hier verlaten v.renalis, | | | lymfaten & ureter | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Cortex | - Bruinrood | | | | | | - Ligt aan buitenzijde | | | | | | - Kleine rode stipjes / | | | glomeruli filteren bloed | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Niermerg | - Bleek & vertoont fijne | | | striatie evenwijdige buisjes | +-----------------------------------+-----------------------------------+ - Huisdieren nieroppervlak = effen + kapsel makkelijk verwijderd - Rund oppervlak hobbelig De ureters/urineleider Ligging - L&R ureter verlaat corresponderende nier thv nierhilus - Lopen cd tss peritoneum & ruggebuigers - Dringen in lat ophangband vn blaas & bereiken dors blaaswand - Wr ze blaaswand in schuine richting doorboren Urineblaas Ligging - Afh vn vultoestand ligt op bekkenbodem - Blaas opgehangen aan 2 laterale ophangbanden & 1 mediane ventrale band Bouw - Urineblaas = uitrekbare, peervormige structuur + volumineus middel - Wand voorzien vn stevige & gladde spierweefsellaag drijft urine in blaas - Lege blaas zeer dikke wand met plooivormige structuur vanbinnen - Cr top / apex vn blaas heft litteken restant vn urachuskanaal - Afsluiting onvolledig leknavel à urine vloeit langs navel naar buiten  - Versmallend caudaal deel vd blaas = blaashals à ontvangt beide ureters, verlaat buikholte à op z'n beurt in buisvormige urethra à dan retroperitoneaal liggen  Urethra/urinebuis/plasbuis [Ligging ] Geslachtsafhankelijk: - Mannelijk bekkengedeelte = penisgedeelte - Vrouwlijk vagina + vestibulum [Bouw ] - Mucosa vn urethra omgvn dr spier fungeert als willekeurige blaassfincter [Functie ] - Transport urine + ejaculaat