Syllabus Geschiedenis HAVO Centraal Examen 2025

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Listen to an AI-generated conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke bewering over de syllabus geschiedenis havo 2025 is correct?

  • De syllabus van 2025 kent aanzienlijke inhoudelijke veranderingen ten opzichte van de syllabus van 2024.
  • De syllabus van 2025 is volledig nieuw en vervangt alle vorige versies.
  • Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van de syllabus van 2024.
  • De syllabus van 2025 kent één wijziging ten opzichte van de syllabus van 2024. (correct)

Een syllabus is een volledig gesloten en afgebakende beschrijving van alles wat op een examen kan voorkomen.

False (B)

Via welke website publiceert het CvTE uitsluitend digitale versies van de syllabi?

Examenblad.nl

De minister heeft de examenprogramma's op ______ vastgesteld.

<p>hoofdlijnen</p>
Signup and view all the answers

Match de volgende perioden met of ze wel of niet bevraagd worden in het centraal examen havo:

<p>Prehistorie en Oudheid = Worden niet bevraagd Middeleeuwen = Worden niet bevraagd Vroegmoderne Tijd = Worden wel bevraagd Moderne Tijd = Worden wel bevraagd</p>
Signup and view all the answers

Welk van de volgende beweringen beschrijft correct het verschil tussen examenvragen over wel en niet-gespecificeerde kenmerkende aspecten?

<p>Vragen over wel gespecificeerde aspecten toetsen oriëntatiekennis aan de hand van de specificatie in historische contexten. (C)</p>
Signup and view all the answers

In het centraal examen havo wordt examinering van de perioden Prehistorie en Oudheid afgenomen.

<p>False (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke instantie stelt het aantal en de tijdsduur van de toetsen van het centraal examen vast?

<p>CvTE (College voor Toetsen en Examens)</p>
Signup and view all the answers

Naarmate meer en rijkere ______ bij een periode horen, worden daar vaker vragen over gesteld.

<p>kenmerkende aspecten</p>
Signup and view all the answers

Match de volgende domeinen van het examenprogramma met de juiste omschrijving:

<p>Domein A = Historisch besef Domein B = Oriëntatiekennis Domein C = Thema's (voor havo twee) Domein D = Geschiedenis van de rechtsstaat en van de parlementaire democratie</p>
Signup and view all the answers

Welke tijdvakken worden getoetst in het centraal examen geschiedenis havo?

<p>Tijdvakken 5 t/m 10 (C)</p>
Signup and view all the answers

Vakinhoudelijke argumenten in het correctievoorschrift moeten afkomstig zijn uit persoonlijke meningen en ervaringen.

<p>False (B)</p>
Signup and view all the answers

Volgens welke drie hoofdclusters van historisch denken en redeneren wordt de inhoud van domein A geordend in de syllabus?

<p>Tijd, Interpretatie, Betekenis voor nu</p>
Signup and view all the answers

Om toetsing van historisch denken en redeneren op het centraal examen beter mogelijk te maken, zijn delen van de ______ uit domein B nader toegelicht in de syllabus.

<p>kenmerkende aspecten</p>
Signup and view all the answers

Match de omschrijving aan de juiste kenmerkende aspect:

<p>Het begin van de Europese overzeese expansie = Hierbij wordt voorts gedacht aan oorzaken en gevolgen. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie = HC Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving = HC</p>
Signup and view all the answers

Wat is een juiste beschrijving van het abolitionisme?

<p>Een beweging tegen de slavenhandel en slavernij. (A)</p>
Signup and view all the answers

De Nederlandse kolonieën in het Caribische gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren minder winstgevend dan de koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika.

<p>False (B)</p>
Signup and view all the answers

Welk verdrag markeerde het begin van het Britse rijk in India?

<p>Verdrag van Allahabad</p>
Signup and view all the answers

In 1885 richtten hoogopgeleide Indiërs het ______ op, hierin streefden zij, in eerste instantie, naar gelijke kansen binnen het Brits-Indische bestuur.

<p>Indian National Congress</p>
Signup and view all the answers

Welke uitvindingen maakten de industriële revolutie in Groot-Brittannië mogelijk?

<p>De Spinning Jenny en de stoommachine. (B)</p>
Signup and view all the answers

Vanaf 1833 greep de overheid in Groot-Brittannië onmiddellijk in om excessen in fabrieken te voorkomen door middel van de Factory Acts.

<p>False (B)</p>
Signup and view all the answers

Wat was de dolkstootlegende?

<p>Een complottheorie die de schuld van de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog bij de leiders van de Republiek legde</p>
Signup and view all the answers

Met de ______ probeerde Groot-Brittannië oorlog nog te voorkomen, echter zonder succes.

<p>appeasementpolitiek</p>
Signup and view all the answers

Match de president met de bijhorende omschrijving:

<p>Adenauer = Richtte zich op snelle integratie in het Westen en leidde het Wirtschafstwunder in West-Duitsland. Ulbricht = Was leider van de DDR en vormde de DDR tot een totalitaire dictatuur naar voorbeeld van de Sovjet-Unie. Honecker = Stond open voor de Ostpolitik maar zag de Duitse deling als definitief.</p>
Signup and view all the answers

Wat was de Trumandoctrine?

<p>Een beleid om de verspreiding van het communisme tegen te gaan. (D)</p>
Signup and view all the answers

De Bondsrepubliek Duitsland (BRD) erkende de DDR niet en hield vast aan het ideaal van Duitse eenheid.

<p>True (A)</p>
Signup and view all the answers

Welk beleid voerde Brandt om de relatie met de DDR en andere Oost-Europese landen te verbeteren?

<p>Ostpolitik</p>
Signup and view all the answers

Via enkele Oost-Europese landen, die in 1989 hun grenzen hadden opengesteld, trokken veel DDR-burgers naar het ______.

<p>Westen</p>
Signup and view all the answers

Match de gebeurtenis aan het jaartal waarin het plaatsvond:

<p>Val van de Berlijnse muur = 9 november 1989 Duitsland herenigd = 1990 Koude Oorlog ten einde = 1991 Oliecrisis = 1973</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende gebeurtenissen liet zien dat Nederland niet langer een neutraliteitspolitiek voerde?

<p>De Marshallhulp. (C)</p>
Signup and view all the answers

Direct na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een daling van het geboortecijfer in Nederland.

<p>False (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke wet werd ingevoerd in 1957, waarmee de sociale wetgeving in Nederland verder werd uitgebreid?

<p>AOW (Algemene Ouderdomswet)</p>
Signup and view all the answers

In plaats van het sociaaldemocratische idee van de maakbare samenleving was een ______ vertrouwen in de zelfredzaamheid van burgers dominant geworden.

<p>liberaal</p>
Signup and view all the answers

Waarop legde het Verdrag van Maastricht de basis?

<p>De Europese Unie (EU) en de invoering van de euro. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat wordt verstaan onder 'HC' in de kolom 'Toelichting op oriëntatiekennis'?

<p>Historische Context (D)</p>
Signup and view all the answers

Flashcards

Domein A Geschiedenis

Historisch denken en redeneren met tijd, interpretatie en betekenis voor nu.

Toetsing Domein A

Domein A wordt getoetst aan de hand van domein B (oriëntatiekennis).

Tijdvakken ordenen

De leerling kan de tien tijdvakken gebruiken om gebeurtenissen chronologisch te ordenen.

Causaliteit in de geschiedenis

Het niet-lineaire en multi-causale karakter van historische verschijnselen en gebeurtenissen.

Signup and view all the flashcards

Soorten oorzaken/gevolgen

Politiek-bestuurlijk, sociaaleconomisch en cultureel/mentaal.

Signup and view all the flashcards

Sporen van het verleden

Materiële en immateriële sporen van het verleden in het heden.

Signup and view all the flashcards

Betekenis van concepten

Unieke vs. generieke betekenissen van historische concepten.

Signup and view all the flashcards

Standplaatsgebondenheid

Gedrag verklaren vanuit kennis en waarden van toen, rekening houdend met factoren.

Signup and view all the flashcards

Bruikbaarheid van informatie

Betrouwbaarheid, representativiteit en standplaatsgebondenheid.

Signup and view all the flashcards

Geschiedverhalen zijn...

Uitleggen dat geschiedverhalen constructies zijn.

Signup and view all the flashcards

Betekenis verandert

De wijze waarop mensen betekenis geven aan het verleden kan veranderen.

Signup and view all the flashcards

Moreel oordelen: pas op voor...

Anachronistisch toepassen van waarden op het verleden herkennen.

Signup and view all the flashcards

Historische contexten HAVO

Het Britse Rijk (1585-1900), Duitsland in Europa (1918-1991), Nederland (1948-2008).

Signup and view all the flashcards

Kenmerkende aspecten vinden

De kenmerkende aspecten zijn opgenomen in het bronnenkatern.

Signup and view all the flashcards

Engelsen in Noord-Amerika

Noord-Amerika als uitvalsbasis en/of kolonie.

Signup and view all the flashcards

Kolonisatie gevolgen

Handel en bloedige conflicten decimeerden de inheemse bevolking.

Signup and view all the flashcards

Soorten koloniën

Vestigingskoloniën vs. plantage-economieën met slavernij.

Signup and view all the flashcards

Verlichting in de koloniën

Europese kolonisten en Verlichte ideeën.

Signup and view all the flashcards

Onafhankelijkheidsoorlog oorzaak

Geen vertegenwoordiging zonder belasting.

Signup and view all the flashcards

Gevolgen verbod slavernij

Economische neergang in het Caribisch gebied door slavernijverbod.

Signup and view all the flashcards

Britse macht in India

De East India Company breidde haar macht uit.

Signup and view all the flashcards

Hoe controle over India?

Royal Navy en Brits-Indische leger.

Signup and view all the flashcards

Samenstelling leger India

Indiase soldaten onder Britse officieren.

Signup and view all the flashcards

Brits zelfbeeld

Superioriteitsgevoel en beschavingsoffensief.

Signup and view all the flashcards

Koloniën en economie

Grondstoffen en afzetmarkt, van handels- naar industrieel kapitalisme.

Signup and view all the flashcards

Nare nasmaak Eerste Wereldoorlog

1919: Verdrag van Versailles.

Signup and view all the flashcards

Hitlers beloften

Streven naar welvaart en nationale eenheid.

Signup and view all the flashcards

Nazificering

terreur en propaganda.

Signup and view all the flashcards

Appeasement-politiek

Conferentie van München 1938.

Signup and view all the flashcards

Duitse expansie

Snel grote delen van Europa veroverd.

Signup and view all the flashcards

Jodenvervolging

Uitsluiting en vernietiging.

Signup and view all the flashcards

Duitsland na WO II

Sociaal, economisch, politiek en moreel ontwricht.

Signup and view all the flashcards

Oplopende spanningen

Spanningen tussen geallieerden en de Sovjet-Unie.

Signup and view all the flashcards

Amerikaanse dam

Trumandoctrine en Marshallplan

Signup and view all the flashcards

West-Duitsland onder Adenauer

Adenauer: Snelle integratie in het Westen.

Signup and view all the flashcards

DDR onder Ulbricht

Ulbricht totalitaire dictatuur.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Syllabus Geschiedenis HAVO Centraal Examen 2025

  • De syllabus geschiedenis havo 2025 heeft één wijziging ten opzichte van de syllabus van 2024.
  • Vanaf het centraal examen 2025 worden de kenmerkende aspecten opgenomen (afgedrukt) in het bronnenkatern bij het examen.

Voorwoord

  • De minister stelt de examenprogramma's op hoofdlijnen vast.
  • Het centraal examen (CE) omvat de exameneenheden die in het examenprogramma zijn aangewezen.
  • Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) geeft jaarlijks een syllabus uit met een toelichting op het CE-deel.
  • Een syllabus bevat informatie over exameneisen, specificaties van examenstof, begrippenlijsten, en voorbeeldopgaven.
  • Het doel van een syllabus is om leraren een goed beeld te geven van wat wel en niet gevraagd kan worden op het centraal examen.
  • De syllabus is geen volledig gesloten beschrijving van alles wat op een examen kan voorkomen.
  • De syllabus geldt voor het examenjaar 2025, syllabi van eerdere jaren zijn niet meer geldig.
  • Het CvTE publiceert uitsluitend digitale versies van de syllabi op Examenblad.nl.
  • Wijzigingen ten opzichte van de vorige syllabus zijn geel gemarkeerd.

Inleiding

  • In 2001 bracht de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming een advies uit over een nieuw examenprogramma geschiedenis voor havo en vwo.
  • In 2007 ging het nieuwe examenprogramma van start in de vierde klassen van havo en vwo.
  • Vanaf 2015 zal het centraal examen geschiedenis havo en vwo domein A in samenhang met domein B beslaan.
  • In 2016 werd een werkgroep ingesteld om het examenprogramma substantieel te verlichten, ingaande het CE 2017.
  • De verschillen tussen havo en vwo worden gemaakt door te onderscheiden in moeilijkheidsgraad van opgaven en het examen als geheel.
  • De syllabuscommissie heeft voor havo een aantal kenmerkende aspecten in drie clusters gespecificeerd, per cluster is er sprake van meer dan één tijdvak, en zo’n dergelijk cluster wordt een 'historische context' genoemd.
  • Kenmerkende aspecten worden in het bronnenkatern van het centraal examen opgenomen.

Het Centraal Examen HAVO

  • Het centraal examen geschiedenis havo toetst domein A in samenhang met de tijdvakken 5 t/m 10 in domein B.
  • De andere domeinen en subdomeinen worden getoetst in het schoolexamen (SE).
  • Vakinhoudelijke argumenten moeten afkomstig zijn uit gezaghebbende, wetenschappelijke publicaties.

Domein A

  • In domein A wordt historisch denken en redeneren getoetst.
  • Het huidige inhoud van domein A wordt ingedeeld in tijd, interpretatie en betekenis voor nu.
  • Domein A wordt in het centraal examen getoetst aan de hand van domein B.
  • Kandidaten moeten diverse onderdelen van domein A en domein B tegelijk en in relatie tot elkaar beheersen.
  • In de syllabus is een deel van de kenmerkende aspecten uit domein B nader toegelicht, bedoeld om toetsing van historisch denken en redeneren op het centraal examen beter mogelijk te maken.
  • Examenvragen en bronnen worden in de tijd geplaatst indien historisch denken en redeneren op het examen getoetst wordt aan de hand van de niet nader toegelichte kenmerkende aspecten van domein B.

Tijd

  • De kandidaat kan de tien tijdvakken gebruiken als referentiekader om gebeurtenissen chronologisch te ordenen
  • De kandidaat kan de tien tijdvakken plaatsen in de periodes Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd en Moderne Tijd en deze periodes gebruiken als referentiekader om gebeurtenissen chronologisch te ordenen
  • De kandidaat kan uitleggen dat elke ordening van tijd een interpretatie is.
  • De kandidaat kan rekening houden met het niet-lineaire en multi-causale karakter van historische verschijnselen en gebeurtenissen en verschillende soorten oorzaken en gevolgen.
  • De kandidaat kan in historische processen continuïteit en verandering onderscheiden en verschillende soorten verandering herkennen.
  • De kandidaat kan herkennen dat elke tijd materiële en immateriële sporen van het verleden in zich draagt en omgaan met het verschil tussen unieke en generieke betekenissen van historische concepten.
  • De kandidaat kan uitleggen dat elke ordening van continuïteit en verandering een interpretatie is.

Interpretatie

  • De kandidaat kan menselijk gedrag in het verleden verklaren vanuit de toen en daar bekende en geaccepteerde kennis en waarden.
  • De kandidaat kan vraagstellingen gericht op (historisch) onderzoek formuleren aan de hand van voorgelegde bronnen.
  • De kandidaat kan informatie uit bronnen verzamelen uitgaande van een bepaalde vraagstelling en deze als bewijs gebruiken bij het beantwoorden van die vraagstelling.
  • De kandidaat kan de bruikbaarheid van informatie uit een of meer bronnen voor een bepaalde vraagstelling afwegen en daarbij rekening houden met de betrouwbaarheid van de informatie en de representativiteit van de informatie uit de bron.
  • De kandidaat kan uitleggen aan de hand van concrete voorbeelden of broninterpretaties dat geschiedverhalen een constructie zijn van het verleden.

Betekenis Nu

  • De kandidaat kan uitleggen dat de wijze waarop mensen betekenis geven aan en oordelen over het verleden door de tijd heen verandert en per groep en individu kan verschillen.
  • De kandidaat kan bij moreel oordelen over het verleden (door een ander) anachronistisch toepassen van het kader van waarden en normen (van die ander) op het verleden herkennen.

Domein B: Historische Contexts

  • De historische contexten die in het centraal examen HAVO behandeld worden zijn:
    • Het Britse rijk (1585-1900)
    • Duitsland in Europa (1918-1991)
    • Nederland (1948-2008)

Het Britse Rijk: 1585-1900

  • De Engelse koloniën in de Amerika's ontwikkelden zich tussen 1585 en 1833.
  • De Europese overzeese expansie begon.
  • De protestantse reformatie leidde tot een splitsing in de christelijke kerk in West-Europa.
  • Er ontstonden wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
  • Rationeel optimisme en verlicht denken werden toegepast op alle terreinen van de samenleving.
  • De Europese overheersing breidde zich uit, vooral in plantagekoloniën en de trans-Atlantische slavenhandel.
  • De democratische revoluties in westerse landen leidden tot discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

India als Belangrijkste Kolonie (1765-1885)

  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie speelden een rol.
  • De Europese overheersing breidde zich uit met plantagekoloniën en slavenhandel.
  • De industriële revolutie in de westerse wereld legde de basis voor een industriële samenleving.
  • Imperialisme en emancipatiebewegingen kwamen op.

Rol van Koloniën in Groot-Brittannië (1750-1900)

  • De industriële revolutie legde de basis voor een industriële samenleving.
  • Discussies over de 'sociale kwestie' ontstonden.
  • De moderne vorm van imperialisme hield verband met de industrialisatie.
  • Democratisering en politiek-maatschappelijke stromingen zoals liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme ontstonden.

Duitsland in Europa 1918-1991

  • De opkomst van het nationaalsocialisme en de gevolgen voor Duitsland en Europa (1918-1945).
  • De rol van moderne propaganda, communicatiemiddelen en massaorganisatie.
  • De praktijk van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
  • De crisis van het wereldkapitalisme en het voeren van twee wereldoorlogen.
  • Racisme en discriminatie leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
  • De Duitse bezetting van Nederland.
  • De Koude Oorlog beïnvloedde de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961).
  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken en de dreiging van een atoomoorlog.
  • De eenwording van Europa en de toenemende westerse welvaart leidden tot sociaal-culturele veranderingen.
  • De hereniging van beide Duitslanden en de integratie in Europa (1961-1991).

Nederland 1948-2008

  • De maatschappelijke verhoudingen veranderden in Nederland van 1948 tot 1978.
  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken en de dreiging van een atoomoorlog.
  • Dekolonisatie maakte een einde aan de westerse hegemonie.
  • Europese eenwording, toenemende westerse welvaart en pluriforme en multiculturele samenlevingen ontstonden.
  • De maatschappelijke verhoudingen veranderden tussen 1978-2008.

Toelichting Kenmerkende Aspecten

  • Het begin van de Europese overzeese expansie (HC: oorzaken en gevolgen).
  • Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling (Italië vanaf het midden van de 14e eeuw).
  • De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid (Bouwkunst, beeldende kunst en het humanisme).
  • De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had (HC: Ontstaan en verspreiding van de ideeën van Luther en Calvijn).
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie (HC).
  • Rationeel optimisme en 'verlicht denken' werd toegepast op alle terreinen van de samenleving (HC).
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme (HC).
  • De industriële revolutie (HC: Dat de basis legde voor een industriële samenleving).
  • Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces (HC).
  • De opkomst van emancipatiebewegingen (HC).
  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme (HC).
  • De dekolonisatie (HC: Die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld).

Bijlage 1: Examenprogramma Geschiedenis HAVO

  • Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.
  • Het examenprogramma bestaat uit de domeinen: Historisch besef, Oriëntatiekennis, Thema's, geschiedenis van de rechtsstaat en Oriëntatie op studie en beroep.
  • Het centraal examen: Domeinen A en B, tijdvakken 5 t/m 10.
  • Het schoolexamen: Domein A, domein B (tijdvakken 1 t/m 4), domeinen/subdomeinen waarop het CE geen betrekking heeft, & andere vakonderdelen.

Domein A Beschrijft:

  • De kandidaat kan verschillende gebeurtenissen ordenen met aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruiken.
  • De kandidaat kan de tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen noemen en als referentiekader gebruiken.
  • De kandidaat kan de tijdvakken plaatsen in de periodes Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne tijd en Moderne Tijd en uitleggen dat de indeling interpretatief is.
  • De kandidaat kan processen, samenhang, continuïteit en de betekenis van gebeurtenissen voor het heden beschrijven, een vraag formuleren en bruikbaar bronnenmateriaal verwerven.
  • De kandidaat kan verklaringen geven voor gebeurtenissen / ontwikkelingen en onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen.
  • De kandidaat kan bij het geven van oordelen rekening houden met feiten, meningen, tijdsgebondenheid, plaatsgebondenheid en argumenten.

Domein B Beschrijft:

  • De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken de kenmerkende aspecten noemen, een passend voorbeeld geven en uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt.

Bijlage 3: Lijst van kenmerkende aspecten opgenomen in het bronnenkatern van het centraal examen havo

  • Tijdvak 5: Ontdekkers & Hervormers
  • Tijdvak 6: Regenten & Vorsten
  • Tijdvak 7: Pruiken & Revoluties
  • Tijdvak 8: Burgers & Stoommachines
  • Tijdvak 9: Wereldoorlogen
  • Tijdvak 10: Televisie & Computer

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser