Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen over de klassieke veredeling van rozen is het meest accuraat in de context van genetische variatie en genenpoolverarming?
Welke van de volgende beweringen over de klassieke veredeling van rozen is het meest accuraat in de context van genetische variatie en genenpoolverarming?
- De herhaalde selectie op specifieke fenotypische kenmerken tijdens klassieke veredeling leidt onvermijdelijk tot genenpoolverarming, zelfs als initieel een grote genetische variatie aanwezig is. (correct)
- Genetische variatie, geïntroduceerd door klassieke veredeling, kan genenpoolverarming compenseren door de introductie van nieuwe allelen die de rozenpopulatie resistenter maken tegen ziekten.
- Klassieke veredeling is superieur aan genetische modificatie omdat het de natuurlijke mechanismen van recombinatie en crossing-over benut om genetische variatie te behouden.
- Klassieke veredeling, hoewel arbeidsintensief, maximaliseert de genetische diversiteit binnen rozenpopulaties door het forceren van willekeurige kruisingen, waardoor genenpoolverarming wordt tegengegaan.
In de context van schimmelresistentie bij rozen, hoe verhoudt selectie op DNA-niveau zich tot genetische modificatie (gmo) en cisgenese?
In de context van schimmelresistentie bij rozen, hoe verhoudt selectie op DNA-niveau zich tot genetische modificatie (gmo) en cisgenese?
- Selectie op DNA-niveau is een vorm van genetische modificatie waarbij alleen genen van dezelfde rozensoort worden ingebouwd, wat het per definitie cisgeen maakt.
- Selectie op DNA-niveau is identiek aan genetische modificatie, omdat beide methoden direct ingrijpen in het genoom van de roos om resistentie te bewerkstelligen.
- Selectie op DNA-niveau is een verouderde techniek die vervangen is door genetische modificatie en cisgenese, omdat deze laatste methoden een meer precieze en efficiënte manier bieden om resistentie te introduceren.
- Selectie op DNA-niveau gebruikt DNA-markers om resistentiegenen te identificeren zonder genen in te bouwen, terwijl genetische modificatie nieuwe genen van andere soorten introduceert, resulterend in transgene planten. Cisgenese is een specifieke vorm van genetische modificatie waarbij genen van dezelfde soort worden ingebouwd. (correct)
Wat is de belangrijkste uitdaging bij het maken van een genetische kaart voor polyploïde snijrozen (Rosa hybrida) en hoe hebben Wageningse onderzoekers deze uitdaging overwonnen?
Wat is de belangrijkste uitdaging bij het maken van een genetische kaart voor polyploïde snijrozen (Rosa hybrida) en hoe hebben Wageningse onderzoekers deze uitdaging overwonnen?
- De belangrijkste uitdaging is het lage aantal chromosomen in snijrozen, dat het moeilijk maakt om voldoende DNA-markers te vinden. Wageningse onderzoekers hebben dit overwonnen door gebruik te maken van geavanceerde sequencing-technologieën.
- De belangrijkste uitdaging is de complexe overerving van eigenschappen door de aanwezigheid van meerdere sets homologe chromosomen, waardoor het aantal recombinaties toeneemt. Wageningse onderzoekers hebben dit overwonnen door gebruik te maken van ruim 300 DNA-markers. (correct)
- De belangrijkste uitdaging is het gebrek aan genetische variatie in snijrozen, waardoor het moeilijk is om DNA-markers te identificeren die geassocieerd zijn met specifieke eigenschappen. Wageningse onderzoekers hebben dit overwonnen door wilde rozensoorten te kruisen met snijrozen om de genetische variatie te vergroten.
- De belangrijkste uitdaging is de instabiliteit van het genoom van snijrozen, dat leidt tot frequente mutaties en recombinaties. Wageningse onderzoekers hebben dit overwonnen door gebruik te maken van CRISPR-Cas technologie om het genoom te stabiliseren.
Stel dat een rozenkweker een nieuwe rozenvariëteit wil creëren die resistent is tegen zowel Botrytis cinerea als een andere veel voorkomende schimmelziekte. Welke strategie zou, vanuit een genetisch oogpunt, de meest duurzame en effectieve aanpak bieden?
Stel dat een rozenkweker een nieuwe rozenvariëteit wil creëren die resistent is tegen zowel Botrytis cinerea als een andere veel voorkomende schimmelziekte. Welke strategie zou, vanuit een genetisch oogpunt, de meest duurzame en effectieve aanpak bieden?
Een rozenkweker observeert dat een bepaalde cultivar prachtige bloemen produceert, maar een zwak wortelstelsel heeft en vatbaar is voor bodempathogenen. Welke strategie van vermeerdering zou de kweker het beste kunnen toepassen om de gewenste bloemkenmerken te behouden en tegelijkertijd de wortelsterkte te verbeteren?
Een rozenkweker observeert dat een bepaalde cultivar prachtige bloemen produceert, maar een zwak wortelstelsel heeft en vatbaar is voor bodempathogenen. Welke strategie van vermeerdering zou de kweker het beste kunnen toepassen om de gewenste bloemkenmerken te behouden en tegelijkertijd de wortelsterkte te verbeteren?
In een experimentele setting worden rozenplanten blootgesteld aan verschillende concentraties van een nieuw fungicide om de effectiviteit ervan tegen Botrytis cinerea te testen. Na herhaalde blootstelling blijkt de schimmel resistentie te ontwikkelen. Welk mechanisme draagt waarschijnlijk het meest bij aan deze snelle resistentieontwikkeling?
In een experimentele setting worden rozenplanten blootgesteld aan verschillende concentraties van een nieuw fungicide om de effectiviteit ervan tegen Botrytis cinerea te testen. Na herhaalde blootstelling blijkt de schimmel resistentie te ontwikkelen. Welk mechanisme draagt waarschijnlijk het meest bij aan deze snelle resistentieontwikkeling?
Waarom is de ontwikkeling van een rozenras door klassieke veredeling zo'n arbeidsintensief proces?
Waarom is de ontwikkeling van een rozenras door klassieke veredeling zo'n arbeidsintensief proces?
Een veredelaar wil een geurige roos kweken die ook bestand is tegen een specifieke insectenplaag. Na verschillende kruisingen en selectierondes, merkt hij dat de geur van de roos afneemt naarmate de resistentie tegen de insectenplaag toeneemt. Welk genetisch fenomeen verklaart dit het best?
Een veredelaar wil een geurige roos kweken die ook bestand is tegen een specifieke insectenplaag. Na verschillende kruisingen en selectierondes, merkt hij dat de geur van de roos afneemt naarmate de resistentie tegen de insectenplaag toeneemt. Welk genetisch fenomeen verklaart dit het best?
Bij de productie van transgene rozen wordt Agrobacterium gebruikt om genetisch materiaal in de plantencellen te brengen. Stel dat een onderzoeker in plaats daarvan een virus als vector zou gebruiken. Wat zou een belangrijk voordeel, en een belangrijk nadeel zijn, van deze aanpak?
Bij de productie van transgene rozen wordt Agrobacterium gebruikt om genetisch materiaal in de plantencellen te brengen. Stel dat een onderzoeker in plaats daarvan een virus als vector zou gebruiken. Wat zou een belangrijk voordeel, en een belangrijk nadeel zijn, van deze aanpak?
Sommige wilde rozensoorten in Nederland zijn polyploïd. Wat is het meest waarschijnlijke evolutionaire voordeel van polyploïdie bij deze soorten in hun natuurlijke omgeving?
Sommige wilde rozensoorten in Nederland zijn polyploïd. Wat is het meest waarschijnlijke evolutionaire voordeel van polyploïdie bij deze soorten in hun natuurlijke omgeving?
In de context van rozenveredeling, wat is het belangrijkste nadeel van het uitsluitend selecteren op visueel aantrekkelijke bloemen (zoals kleur en vorm) zonder rekening te houden met andere eigenschappen?
In de context van rozenveredeling, wat is het belangrijkste nadeel van het uitsluitend selecteren op visueel aantrekkelijke bloemen (zoals kleur en vorm) zonder rekening te houden met andere eigenschappen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft nauwkeurig de rol van Agrobacterium bij genetische modificatie van rozen en wat zou een belangrijk alternatief kunnen zijn?
Welke van de volgende beweringen beschrijft nauwkeurig de rol van Agrobacterium bij genetische modificatie van rozen en wat zou een belangrijk alternatief kunnen zijn?
Wat is de belangrijkste complicatie bij het in kaart brengen van het genoom van polyploïde rozenrassen (zoals Rosa hybrida) in vergelijking met diploïde soorten, en hoe pakken Wageningse onderzoekers dit aan?
Wat is de belangrijkste complicatie bij het in kaart brengen van het genoom van polyploïde rozenrassen (zoals Rosa hybrida) in vergelijking met diploïde soorten, en hoe pakken Wageningse onderzoekers dit aan?
Stel, een rozenkweker wil een nieuwe rozenvariëteit ontwikkelen die resistent is tegen Botrytis cinerea zonder gebruik te maken van genetische modificatie (GMO). Welke van de volgende methoden is de meest veelbelovende binnen de context van klassieke veredeling en selectie op DNA-niveau?
Stel, een rozenkweker wil een nieuwe rozenvariëteit ontwikkelen die resistent is tegen Botrytis cinerea zonder gebruik te maken van genetische modificatie (GMO). Welke van de volgende methoden is de meest veelbelovende binnen de context van klassieke veredeling en selectie op DNA-niveau?
Een rozenkweker constateert dat een bepaald rozenras gevoelig is voor aantasting door Botrytis cinerea. Na herhaaldelijk gebruik van een specifiek fungicide blijkt de schimmel minder gevoelig te worden. Welk mechanisme draagt het meest waarschijnlijk bij aan deze afname in gevoeligheid?
Een rozenkweker constateert dat een bepaald rozenras gevoelig is voor aantasting door Botrytis cinerea. Na herhaaldelijk gebruik van een specifiek fungicide blijkt de schimmel minder gevoelig te worden. Welk mechanisme draagt het meest waarschijnlijk bij aan deze afname in gevoeligheid?
Bij klassieke rozenveredeling, welke stap draagt het meest significant bij aan het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen?
Bij klassieke rozenveredeling, welke stap draagt het meest significant bij aan het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen?
Waarom is het kweken van rozen via geslachtelijke voortplanting een tijdrovend proces?
Waarom is het kweken van rozen via geslachtelijke voortplanting een tijdrovend proces?
Bij de bestrijding van schimmels zoals Botrytis cinerea in rozenkwekerijen, welke benadering is het meest effectief om resistentieontwikkeling te minimaliseren?
Bij de bestrijding van schimmels zoals Botrytis cinerea in rozenkwekerijen, welke benadering is het meest effectief om resistentieontwikkeling te minimaliseren?
Een rozenkweker wil een nieuw ras ontwikkelen met een sterke geur en resistentie tegen een bepaalde schimmel. Welke methode biedt de grootste kans op succes, rekening houdend met de complexiteit van polyploïdie bij rozen?
Een rozenkweker wil een nieuw ras ontwikkelen met een sterke geur en resistentie tegen een bepaalde schimmel. Welke methode biedt de grootste kans op succes, rekening houdend met de complexiteit van polyploïdie bij rozen?
Wat is het belangrijkste voordeel van het gebruik van DNA-markers bij rozenveredeling in relatie tot schimmelresistentie?
Wat is het belangrijkste voordeel van het gebruik van DNA-markers bij rozenveredeling in relatie tot schimmelresistentie?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van Caspari-bandjes in de endodermis de selectiviteit van nutriëntenopname, en welke alternatieve mechanismen zouden planten kunnen benutten in ecosystemen waar de functie van de Caspari-bandjes wordt gecompromitteerd?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van Caspari-bandjes in de endodermis de selectiviteit van nutriëntenopname, en welke alternatieve mechanismen zouden planten kunnen benutten in ecosystemen waar de functie van de Caspari-bandjes wordt gecompromitteerd?
In hoeverre correleren de cohesie- en adhesiekrachten in de houtvaten met de viscositeit van de anorganische sapstroom, en hoe zou een significante verandering in de ionische samenstelling van het bodemwater deze relatie beïnvloeden?
In hoeverre correleren de cohesie- en adhesiekrachten in de houtvaten met de viscositeit van de anorganische sapstroom, en hoe zou een significante verandering in de ionische samenstelling van het bodemwater deze relatie beïnvloeden?
Hoe verhoudt de waterpotentiaalgradiënt zich tot de chemische potentiaalgradiënt van specifieke nutriënten in het xyleem, en welke impact heeft de accumulatie van abiotische stressoren (zoals zware metalen) op deze gradiënten in de context van fytoremediatie?
Hoe verhoudt de waterpotentiaalgradiënt zich tot de chemische potentiaalgradiënt van specifieke nutriënten in het xyleem, en welke impact heeft de accumulatie van abiotische stressoren (zoals zware metalen) op deze gradiënten in de context van fytoremediatie?
In welke mate beïnvloedt de variabiliteit in de diameter van houtvaten de efficiëntie van watertransport onderhevig aan cavitatie, en hoe passen planten zich morfologisch en fysiologisch aan om de gevolgen van cavitatie in extreme omgevingen te minimaliseren?
In welke mate beïnvloedt de variabiliteit in de diameter van houtvaten de efficiëntie van watertransport onderhevig aan cavitatie, en hoe passen planten zich morfologisch en fysiologisch aan om de gevolgen van cavitatie in extreme omgevingen te minimaliseren?
Hoe veranderen de relatieve bijdragen van worteldruk en verdampingsstroom aan het watertransport in bomen gedurende een dag-nachtcyclus, en welke hormonale signalen reguleren deze verschuivingen in respons op omgevingsfactoren zoals licht en luchtvochtigheid?
Hoe veranderen de relatieve bijdragen van worteldruk en verdampingsstroom aan het watertransport in bomen gedurende een dag-nachtcyclus, en welke hormonale signalen reguleren deze verschuivingen in respons op omgevingsfactoren zoals licht en luchtvochtigheid?
Wat is de rol van aquaporines bij het reguleren van de waterstroom door de celmembranen van wortelcellen in reactie op plotselinge veranderingen in de bodemzoutconcentratie, en hoe verschilt deze respons tussen halofyten en glycofyten?
Wat is de rol van aquaporines bij het reguleren van de waterstroom door de celmembranen van wortelcellen in reactie op plotselinge veranderingen in de bodemzoutconcentratie, en hoe verschilt deze respons tussen halofyten en glycofyten?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van lignine in de celwanden van houtvaten de laterale waterbeweging tussen aangrenzende vaten, en welke structurele aanpassingen compenseren voor verminderde laterale waterbeweging in planten met sterk gelignificeerde vaten?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van lignine in de celwanden van houtvaten de laterale waterbeweging tussen aangrenzende vaten, en welke structurele aanpassingen compenseren voor verminderde laterale waterbeweging in planten met sterk gelignificeerde vaten?
Welke rol speelt de suberine-afzetting in de exodermis van wortels bij het reguleren van water- en nutriëntenopname, en hoe wordt dit proces beïnvloed door mycorrhiza-associaties in verschillende bodemtypes?
Welke rol speelt de suberine-afzetting in de exodermis van wortels bij het reguleren van water- en nutriëntenopname, en hoe wordt dit proces beïnvloed door mycorrhiza-associaties in verschillende bodemtypes?
Hoe beïnvloedt de accumulatie van reactieve zuurstofspecies (ROS) in de houtvaten de integriteit van de waterkolom, en welke antioxidantmechanismen worden ingezet om de door ROS veroorzaakte cavitatie te minimaliseren?
Hoe beïnvloedt de accumulatie van reactieve zuurstofspecies (ROS) in de houtvaten de integriteit van de waterkolom, en welke antioxidantmechanismen worden ingezet om de door ROS veroorzaakte cavitatie te minimaliseren?
In hoeverre verschillen de mechanismen van wateropname en -transport tussen vasculaire planten en niet-vasculaire planten (zoals mossen), en welke ecologische implicaties vloeien voort uit deze verschillen in omgevingen met beperkte waterbeschikbaarheid?
In hoeverre verschillen de mechanismen van wateropname en -transport tussen vasculaire planten en niet-vasculaire planten (zoals mossen), en welke ecologische implicaties vloeien voort uit deze verschillen in omgevingen met beperkte waterbeschikbaarheid?
Welke van de volgende processen is het meest direct verantwoordelijk voor de selectieve opname van specifieke ionen door de endodermiscellen van de plantenwortel?
Welke van de volgende processen is het meest direct verantwoordelijk voor de selectieve opname van specifieke ionen door de endodermiscellen van de plantenwortel?
Hoe beïnvloedt een toename van de luchtvochtigheid de verdampingssnelheid en de waterpotentiaalgradiënt in een plant, en wat is het directe gevolg hiervan voor het watertransport?
Hoe beïnvloedt een toename van de luchtvochtigheid de verdampingssnelheid en de waterpotentiaalgradiënt in een plant, en wat is het directe gevolg hiervan voor het watertransport?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de interactie tussen worteldruk en verdampingsstroom bij het watertransport in een boom op een zonnige zomerdag?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de interactie tussen worteldruk en verdampingsstroom bij het watertransport in een boom op een zonnige zomerdag?
Hoe zou een plotselinge verhoging van de zoutconcentratie in de bodem direct de wateropname door wortelharen beïnvloeden, en welke aanpassingen zou een halofyt (een zoutminnende plant) kunnen hebben om dit te compenseren?
Hoe zou een plotselinge verhoging van de zoutconcentratie in de bodem direct de wateropname door wortelharen beïnvloeden, en welke aanpassingen zou een halofyt (een zoutminnende plant) kunnen hebben om dit te compenseren?
Stel dat een onderzoeker de functie van aquaporines in de wortelcellen van een plant blokkeert. Welk van de volgende effecten zou het meest waarschijnlijk worden waargenomen met betrekking tot de snelheid van wateropname en de reactie van de plant op droogtestress?
Stel dat een onderzoeker de functie van aquaporines in de wortelcellen van een plant blokkeert. Welk van de volgende effecten zou het meest waarschijnlijk worden waargenomen met betrekking tot de snelheid van wateropname en de reactie van de plant op droogtestress?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van de bandjes van Caspari in de endodermis de water- en nutriëntenopname in plantenwortels?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van de bandjes van Caspari in de endodermis de water- en nutriëntenopname in plantenwortels?
Welke van de volgende factoren heeft de meest directe invloed op de verdampingssnelheid van water uit bladeren via de huidmondjes?
Welke van de volgende factoren heeft de meest directe invloed op de verdampingssnelheid van water uit bladeren via de huidmondjes?
Waarom is worteldruk alleen niet voldoende om het watertransport in hoge bomen te verklaren?
Waarom is worteldruk alleen niet voldoende om het watertransport in hoge bomen te verklaren?
Hoe beïnvloedt een verandering in de temperatuur van de bodem de opname van water en voedingszouten door plantenwortels?
Hoe beïnvloedt een verandering in de temperatuur van de bodem de opname van water en voedingszouten door plantenwortels?
Wat is de belangrijkste functie van de sluitcellen rondom de huidmondjes in bladeren?
Wat is de belangrijkste functie van de sluitcellen rondom de huidmondjes in bladeren?
Welke van de volgende beweringen over de cyclische fotofosforylering in chloroplasten is het meest correct in relatie tot de regulering van de ATP/NADPH,H+ ratio onder verschillende lichtomstandigheden?
Welke van de volgende beweringen over de cyclische fotofosforylering in chloroplasten is het meest correct in relatie tot de regulering van de ATP/NADPH,H+ ratio onder verschillende lichtomstandigheden?
Stel dat een onderzoeker de thylakoïdmembranen isoleert en blootstelt aan een stof die specifiek de protonengradiënt over het membraan opheft. Wat is het meest directe gevolg van deze verstoring op de lichtreactie van de fotosynthese?
Stel dat een onderzoeker de thylakoïdmembranen isoleert en blootstelt aan een stof die specifiek de protonengradiënt over het membraan opheft. Wat is het meest directe gevolg van deze verstoring op de lichtreactie van de fotosynthese?
Welke van de volgende mechanismen verklaart het beste hoe planten zich aanpassen aan fluctuerende CO2-concentraties in hun omgeving om een efficiënte koolstofassimilatie te behouden tijdens de calvincyclus?
Welke van de volgende mechanismen verklaart het beste hoe planten zich aanpassen aan fluctuerende CO2-concentraties in hun omgeving om een efficiënte koolstofassimilatie te behouden tijdens de calvincyclus?
In welke mate beïnvloedt de samenstelling en structuur van de antennecomplexen in fotosystemen I en II de efficiëntie van de fotosynthese onder verschillende lichtspectra, en welke aanpassingen stellen planten in staat om te overleven in schaduwrijke omgevingen?
In welke mate beïnvloedt de samenstelling en structuur van de antennecomplexen in fotosystemen I en II de efficiëntie van de fotosynthese onder verschillende lichtspectra, en welke aanpassingen stellen planten in staat om te overleven in schaduwrijke omgevingen?
Hoe beïnvloedt de regulatie van de genexpressie van enzymen betrokken bij de calvincyclus de aanpassing van planten aan langdurige droogte, en welke specifieke aanpassingen in de expressie van deze genen dragen bij aan een verhoogde droogtetolerantie?
Hoe beïnvloedt de regulatie van de genexpressie van enzymen betrokken bij de calvincyclus de aanpassing van planten aan langdurige droogte, en welke specifieke aanpassingen in de expressie van deze genen dragen bij aan een verhoogde droogtetolerantie?
Hoe beïnvloedt de specifieke ruimtelijke ordening van fotosystemen I en II binnen de thylakoïdmembranen de efficiëntie van de energieoverdracht tijdens de lichtreacties, en welke structurele aanpassingen optimaliseren dit proces?
Hoe beïnvloedt de specifieke ruimtelijke ordening van fotosystemen I en II binnen de thylakoïdmembranen de efficiëntie van de energieoverdracht tijdens de lichtreacties, en welke structurele aanpassingen optimaliseren dit proces?
Hoe beïnvloedt de pH-gradiënt over de thylakoïdmembranen, gegenereerd tijdens de lichtreacties, de activiteit van ATP-synthase, en welke regulerende mechanismen voorkomen schade door een excessieve protonenaccumulatie?
Hoe beïnvloedt de pH-gradiënt over de thylakoïdmembranen, gegenereerd tijdens de lichtreacties, de activiteit van ATP-synthase, en welke regulerende mechanismen voorkomen schade door een excessieve protonenaccumulatie?
In hoeverre is de efficiëntie van de koolstofassimilatie door rubisco afhankelijk van de temperatuur en CO2-concentratie, en hoe passen planten zich fysiologisch aan om optimale fotosynthese te behouden onder suboptimale omstandigheden?
In hoeverre is de efficiëntie van de koolstofassimilatie door rubisco afhankelijk van de temperatuur en CO2-concentratie, en hoe passen planten zich fysiologisch aan om optimale fotosynthese te behouden onder suboptimale omstandigheden?
Hoe beïnvloedt de beschikbaarheid van water de fotosynthese op cellulair niveau, specifiek met betrekking tot de functie van huidmondjes en de synthese van essentiële cofactoren, en welke lange-termijn adaptaties stellen planten in staat om te overleven in droge omgevingen?
Hoe beïnvloedt de beschikbaarheid van water de fotosynthese op cellulair niveau, specifiek met betrekking tot de functie van huidmondjes en de synthese van essentiële cofactoren, en welke lange-termijn adaptaties stellen planten in staat om te overleven in droge omgevingen?
Welke complexe interactie bestaat er tussen de licht- en donkerreacties, en hoe beïnvloeden veranderingen in de omgevingsfactoren de snelheid van beide reacties, evenals de algehele efficiëntie van de fotosynthese?
Welke complexe interactie bestaat er tussen de licht- en donkerreacties, en hoe beïnvloeden veranderingen in de omgevingsfactoren de snelheid van beide reacties, evenals de algehele efficiëntie van de fotosynthese?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de rol van myosine bij plasmastroming in plantencellen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de rol van myosine bij plasmastroming in plantencellen?
Hoe beïnvloedt cyclische fotofosforylering de ATP- en NADPH,H+-productie in chloroplasten, en waarom is dit proces essentieel voor de Calvincyclus?
Hoe beïnvloedt cyclische fotofosforylering de ATP- en NADPH,H+-productie in chloroplasten, en waarom is dit proces essentieel voor de Calvincyclus?
Welke van de volgende processen draagt direct bij aan het ontstaan van een protonengradiënt over de thylakoïdmembranen tijdens de lichtreactie van de fotosynthese?
Welke van de volgende processen draagt direct bij aan het ontstaan van een protonengradiënt over de thylakoïdmembranen tijdens de lichtreactie van de fotosynthese?
Hoe zou een experimentele blokkade van ATP-synthetase in chloroplasten de processen van de licht- en donkerreacties beïnvloeden?
Hoe zou een experimentele blokkade van ATP-synthetase in chloroplasten de processen van de licht- en donkerreacties beïnvloeden?
Stel dat een plant wordt blootgesteld aan een omgeving met een lage CO2-concentratie. Welke directe aanpassing in de Calvincyclus zou de plant waarschijnlijk maken om de fotosynthese te optimaliseren?
Stel dat een plant wordt blootgesteld aan een omgeving met een lage CO2-concentratie. Welke directe aanpassing in de Calvincyclus zou de plant waarschijnlijk maken om de fotosynthese te optimaliseren?
Hoe beïnvloedt de lokale sacharoseconcentratie in de bastvaten het watertransport, en welk direct gevolg heeft dit voor de druk in de vaten op de locaties van 'source' en 'sink'?
Hoe beïnvloedt de lokale sacharoseconcentratie in de bastvaten het watertransport, en welk direct gevolg heeft dit voor de druk in de vaten op de locaties van 'source' en 'sink'?
Welke structurele kenmerken van bastvaten maken efficiënt transport over lange afstanden mogelijk, en hoe worden deze structuren ondersteund door begeleidende cellen?
Welke structurele kenmerken van bastvaten maken efficiënt transport over lange afstanden mogelijk, en hoe worden deze structuren ondersteund door begeleidende cellen?
Hoe passen planten zich aan wanneer de fotosynthese overdag sneller verloopt dan het transport van suikers naar andere delen van de plant, en welk voordeel biedt dit adaptatiemechanisme?
Hoe passen planten zich aan wanneer de fotosynthese overdag sneller verloopt dan het transport van suikers naar andere delen van de plant, en welk voordeel biedt dit adaptatiemechanisme?
Welke rol speelt molybdeen (Mo) bij de stikstofassimilatie in planten, en hoe beïnvloedt een tekort aan dit micronutriënt de productie van essentiële biomoleculen?
Welke rol speelt molybdeen (Mo) bij de stikstofassimilatie in planten, en hoe beïnvloedt een tekort aan dit micronutriënt de productie van essentiële biomoleculen?
Hoe verschilt het transport van stoffen in bastvaten van transport door middel van diffusie, en welke processen drijven het snelle transport door bastvaten aan?
Hoe verschilt het transport van stoffen in bastvaten van transport door middel van diffusie, en welke processen drijven het snelle transport door bastvaten aan?
Welke van de volgende processen is het meest direct afhankelijk van de activiteit van begeleidende cellen in bastvaten?
Welke van de volgende processen is het meest direct afhankelijk van de activiteit van begeleidende cellen in bastvaten?
Hoe beïnvloedt een tekort aan molybdeen (Mo) direct de stikstofassimilatie in planten?
Hoe beïnvloedt een tekort aan molybdeen (Mo) direct de stikstofassimilatie in planten?
Stel dat de fotosynthese in een plant overdag aanzienlijk sneller verloopt dan het transport van sacharose naar de sinks. Welk mechanisme treedt dan primair op in de chloroplasten om de osmotische waarde onder controle te houden?
Stel dat de fotosynthese in een plant overdag aanzienlijk sneller verloopt dan het transport van sacharose naar de sinks. Welk mechanisme treedt dan primair op in de chloroplasten om de osmotische waarde onder controle te houden?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig hoe de overdruk in de source en de onderdruk in de sink bijdragen aan het transport in de bastvaten?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig hoe de overdruk in de source en de onderdruk in de sink bijdragen aan het transport in de bastvaten?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van zeefplaten in bastvaten het transport van organische stoffen, en welke rol spelen plasmadraden hierbij?
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van zeefplaten in bastvaten het transport van organische stoffen, en welke rol spelen plasmadraden hierbij?
In welke situatie zou een C3-plant, ondanks optimale lichtomstandigheden en voldoende water, toch een significant lagere netto primaire productie (NPP) vertonen in vergelijking met een C4-plant?
In welke situatie zou een C3-plant, ondanks optimale lichtomstandigheden en voldoende water, toch een significant lagere netto primaire productie (NPP) vertonen in vergelijking met een C4-plant?
Hoe beïnvloedt de accumulatie van zetmeel in de chloroplasten van sluitcellen direct de regulatie van de opening en sluiting van huidmondjes, en welke secundaire effecten heeft dit op de fotosynthese onder droogtecondities?
Hoe beïnvloedt de accumulatie van zetmeel in de chloroplasten van sluitcellen direct de regulatie van de opening en sluiting van huidmondjes, en welke secundaire effecten heeft dit op de fotosynthese onder droogtecondities?
Stel: een plant bevindt zich in een omgeving met een constante hoge lichtintensiteit. Welke combinatie van factoren limiteert, na verloop van tijd, de fotosynthesesnelheid het meest waarschijnlijk, uitgaande van een functioneel rubisco-enzym?
Stel: een plant bevindt zich in een omgeving met een constante hoge lichtintensiteit. Welke combinatie van factoren limiteert, na verloop van tijd, de fotosynthesesnelheid het meest waarschijnlijk, uitgaande van een functioneel rubisco-enzym?
Hoe beïnvloedt een verhoging van het gehalte aan carotenoïden in de bladeren van planten die blootstaan aan intense lichtstress de efficiëntie van de fotosynthese, en welke mechanismen zijn hierbij betrokken?
Hoe beïnvloedt een verhoging van het gehalte aan carotenoïden in de bladeren van planten die blootstaan aan intense lichtstress de efficiëntie van de fotosynthese, en welke mechanismen zijn hierbij betrokken?
In een experimentele setting worden C3-planten blootgesteld aan een kunstmatige atmosfeer met een verhoogde CO2-concentratie en een gelijktijdige verlaging van de zuurstofconcentratie. Na enige tijd wordt de activiteit van rubisco gemeten. Welke van de volgende resultaten is het meest waarschijnlijk en waarom?
In een experimentele setting worden C3-planten blootgesteld aan een kunstmatige atmosfeer met een verhoogde CO2-concentratie en een gelijktijdige verlaging van de zuurstofconcentratie. Na enige tijd wordt de activiteit van rubisco gemeten. Welke van de volgende resultaten is het meest waarschijnlijk en waarom?
In een monocultuur van een voedselgewas, welke van de volgende factoren heeft de meest significante impact op de fotosynthese-efficiëntie en de uiteindelijke opbrengst, gezien de beperkingen van abiotische factoren en potentiële ziekteverspreiding?
In een monocultuur van een voedselgewas, welke van de volgende factoren heeft de meest significante impact op de fotosynthese-efficiëntie en de uiteindelijke opbrengst, gezien de beperkingen van abiotische factoren en potentiële ziekteverspreiding?
Hoe beïnvloedt een langdurige blootstelling aan een hogere CO2-concentratie in een kas de fotosynthese bij C3-planten, rekening houdend met de activiteit van rubisco en de potentiële impact op de productie van glucose?
Hoe beïnvloedt een langdurige blootstelling aan een hogere CO2-concentratie in een kas de fotosynthese bij C3-planten, rekening houdend met de activiteit van rubisco en de potentiële impact op de productie van glucose?
Wat is de meest kritieke overweging bij het optimaliseren van de fotosynthese in een kas, waar zowel de lichtintensiteit als de CO2-concentratie kunstmatig worden gereguleerd, om de netto primaire productie (NPP) te maximaliseren?
Wat is de meest kritieke overweging bij het optimaliseren van de fotosynthese in een kas, waar zowel de lichtintensiteit als de CO2-concentratie kunstmatig worden gereguleerd, om de netto primaire productie (NPP) te maximaliseren?
Hoe beïnvloedt een gebrek aan magnesium de fotosynthese in bladeren, en welke cellulaire processen worden primair aangetast, rekening houdend met de rol van magnesium in chloroplasten?
Hoe beïnvloedt een gebrek aan magnesium de fotosynthese in bladeren, en welke cellulaire processen worden primair aangetast, rekening houdend met de rol van magnesium in chloroplasten?
In welke mate beïnvloedt de aanwezigheid van een intacte cuticula op bladeren de efficiëntie van de fotosynthese, en hoe verschilt dit effect onder verschillende omgevingsomstandigheden zoals hoge luchtvochtigheid versus droogte?
In welke mate beïnvloedt de aanwezigheid van een intacte cuticula op bladeren de efficiëntie van de fotosynthese, en hoe verschilt dit effect onder verschillende omgevingsomstandigheden zoals hoge luchtvochtigheid versus droogte?
Een teler constateert dat een gewas in een kas minder productief is dan verwacht, ondanks voldoende water en voedingsstoffen. Welke aanpassing zou de teler in eerste instantie moeten overwegen om de fotosynthese te optimaliseren?
Een teler constateert dat een gewas in een kas minder productief is dan verwacht, ondanks voldoende water en voedingsstoffen. Welke aanpassing zou de teler in eerste instantie moeten overwegen om de fotosynthese te optimaliseren?
Wat is de meest directe impact van het sluiten van huidmondjes op een zonnige dag op de fotosynthese bij een C3-plant?
Wat is de meest directe impact van het sluiten van huidmondjes op een zonnige dag op de fotosynthese bij een C3-plant?
Hoe beïnvloedt een tekort aan magnesium (Mg) de fotosynthese op cellulair niveau?
Hoe beïnvloedt een tekort aan magnesium (Mg) de fotosynthese op cellulair niveau?
Stel een plant bevindt zich in een omgeving waar de lichtintensiteit optimaal is, maar de bladeren vertonen een duidelijke vergeling tussen de nerven. Welke voedingsstof is waarschijnlijk het meest beperkend voor de fotosynthese?
Stel een plant bevindt zich in een omgeving waar de lichtintensiteit optimaal is, maar de bladeren vertonen een duidelijke vergeling tussen de nerven. Welke voedingsstof is waarschijnlijk het meest beperkend voor de fotosynthese?
Wat is de voornaamste reden dat de netto primaire productie (NPP) een goede indicator is voor de productiviteit van een gewas?
Wat is de voornaamste reden dat de netto primaire productie (NPP) een goede indicator is voor de productiviteit van een gewas?
Flashcards
Wat is bestuiving?
Wat is bestuiving?
Het overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stempel.
Wat is een rozenbottel?
Wat is een rozenbottel?
Een schijnvrucht van de roos, ontstaan na bestuiving en bevruchting.
Wat is de eerste stap bij kruisen van rozen?
Wat is de eerste stap bij kruisen van rozen?
Het verwijderen van bloemblaadjes en meeldraden bij de moederplant om ongewenste zelfbestuiving te voorkomen.
Wat is klassiek veredelen?
Wat is klassiek veredelen?
Signup and view all the flashcards
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn ogen (oculi)?
Wat zijn ogen (oculi)?
Signup and view all the flashcards
Wat is enten (oculeren)?
Wat is enten (oculeren)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn sporen?
Wat zijn sporen?
Signup and view all the flashcards
Wat is mycelium?
Wat is mycelium?
Signup and view all the flashcards
Wat is een transgene plant?
Wat is een transgene plant?
Signup and view all the flashcards
Wat is bevruchting bij rozen?
Wat is bevruchting bij rozen?
Signup and view all the flashcards
Wat is het nadeel van selectie bij rozen?
Wat is het nadeel van selectie bij rozen?
Signup and view all the flashcards
Wat is enten van rozen?
Wat is enten van rozen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn cisgene planten?
Wat zijn cisgene planten?
Signup and view all the flashcards
Wat is crossing-over bij polyploïde rozen?
Wat is crossing-over bij polyploïde rozen?
Signup and view all the flashcards
Wat is rozenveredeling?
Wat is rozenveredeling?
Signup and view all the flashcards
Wat is een DNA-marker?
Wat is een DNA-marker?
Signup and view all the flashcards
Hoe ontstaan GMO-planten?
Hoe ontstaan GMO-planten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn polyploïde rozen?
Wat zijn polyploïde rozen?
Signup and view all the flashcards
Wat is een plasmide?
Wat is een plasmide?
Signup and view all the flashcards
Wortelharen
Wortelharen
Signup and view all the flashcards
Apoplastroute
Apoplastroute
Signup and view all the flashcards
Symplastroute
Symplastroute
Signup and view all the flashcards
Endodermis
Endodermis
Signup and view all the flashcards
Bandjes van Caspari
Bandjes van Caspari
Signup and view all the flashcards
Houtvaten
Houtvaten
Signup and view all the flashcards
Cohesie
Cohesie
Signup and view all the flashcards
Adhesie
Adhesie
Signup and view all the flashcards
Anorganische sapstroom
Anorganische sapstroom
Signup and view all the flashcards
Verdampingsstroom
Verdampingsstroom
Signup and view all the flashcards
Wat is worteldruk?
Wat is worteldruk?
Signup and view all the flashcards
Wat is waterpotentiaal (ψ)?
Wat is waterpotentiaal (ψ)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn huidmondjes?
Wat zijn huidmondjes?
Signup and view all the flashcards
Wat is anorganische sapstroom?
Wat is anorganische sapstroom?
Signup and view all the flashcards
Wat is wateropname via wortelharen?
Wat is wateropname via wortelharen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn houtvaten (xyleem)?
Wat zijn houtvaten (xyleem)?
Signup and view all the flashcards
Wat is cohesie?
Wat is cohesie?
Signup and view all the flashcards
Wat is adhesie?
Wat is adhesie?
Signup and view all the flashcards
Wat is stroma?
Wat is stroma?
Signup and view all the flashcards
Wat is fotosynthese?
Wat is fotosynthese?
Signup and view all the flashcards
Wat is fotofosforylering?
Wat is fotofosforylering?
Signup and view all the flashcards
Wat is de calvincyclus/donkerreactie?
Wat is de calvincyclus/donkerreactie?
Signup and view all the flashcards
Wat is de lichtreactie?
Wat is de lichtreactie?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn chloroplasten?
Wat zijn chloroplasten?
Signup and view all the flashcards
Wat is de calvincyclus?
Wat is de calvincyclus?
Signup and view all the flashcards
Wat is sacharose?
Wat is sacharose?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn bastvaten?
Wat zijn bastvaten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn begeleidende cellen?
Wat zijn begeleidende cellen?
Signup and view all the flashcards
Wat is een 'source'?
Wat is een 'source'?
Signup and view all the flashcards
Wat is een 'sink'?
Wat is een 'sink'?
Signup and view all the flashcards
Macronutriënt
Macronutriënt
Signup and view all the flashcards
Micronutriënt
Micronutriënt
Signup and view all the flashcards
Voortgezette assimilatie
Voortgezette assimilatie
Signup and view all the flashcards
Emergente eigenschap
Emergente eigenschap
Signup and view all the flashcards
Absorptiespectrum
Absorptiespectrum
Signup and view all the flashcards
Beperkende factor (fotosynthese)
Beperkende factor (fotosynthese)
Signup and view all the flashcards
Bruto primaire productie (BPP)
Bruto primaire productie (BPP)
Signup and view all the flashcards
Netto primaire productie (NPP)
Netto primaire productie (NPP)
Signup and view all the flashcards
Compensatiepunt
Compensatiepunt
Signup and view all the flashcards
Wat zijn C3-planten?
Wat zijn C3-planten?
Signup and view all the flashcards
Wat is fotorespiratie?
Wat is fotorespiratie?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn C4-planten?
Wat zijn C4-planten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn CAM-planten?
Wat zijn CAM-planten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn sluitcellen?
Wat zijn sluitcellen?
Signup and view all the flashcards
Wat is Bruto Primaire Productie (BPP)?
Wat is Bruto Primaire Productie (BPP)?
Signup and view all the flashcards
Wat is Netto Primaire Productie (NPP)?
Wat is Netto Primaire Productie (NPP)?
Signup and view all the flashcards
Wat is het compensatiepunt?
Wat is het compensatiepunt?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van sluitcellen?
Wat is de functie van sluitcellen?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Fotosynthese
- Bij overdag snellere fotosynthese dan transport hoopt glucose op in chloroplasten.
- Chloroplasten koppelen glucose (tijdelijk) aan elkaar tot zetmeel, wat de osmotische waarde beperkt en extra wateropname voorkomt.
- Bij lage glucoseconcentratie in het grondplasma breken chloroplasten zetmeel af tot glucosemoleculen.
- Planten transporteren suikers in de vorm van sacharose vanuit de bladeren naar andere delen.
- Tijdens de calvincyclus ontstaan glucose en andere suikers, zoals sacharose, uit glyceraldehyde-3-fosfaatmoleculen.
- Sacharose is een disacharide.
- Maximale fotosynthese vereist optimale omstandigheden: voldoende licht, CO2, water, voedingszouten, een luchtige bodem en een juiste pH.
- Een juiste pH en temperatuur maken optimale reacties met enzymen mogelijk.
- Chlorofyl absorbeert violet, blauw en rood licht en reflecteert groen en geel licht, wat de groene kleur veroorzaakt.
- Caroteen absorbeert voornamelijk violet en blauw licht, waardoor het oranjerood lijkt.
- Een absorptiespectrum geeft weer hoe goed de pigmenten in een bladgroenkorrel verschillende golflengtes van licht absorberen.
- De CO2-hoeveelheid is vaak de beperkende factor voor fotosynthese.
- Bij een optimale lichtreactie is de CO2-concentratie in de lucht (bijna 400 ppm) beperkend voor een optimale donkerreactie.
- Tuinders kunnen in kassen het CO2-gehalte verhogen en temperatuur, pH, lichtduur en intensiteit regelen.
- Fotosynthese vindt alleen overdag plaats, terwijl dissimilatie dag en nacht doorgaat.
- Jonge planten hebben overdag meer fotosynthese dan dissimilatie gedurende de dag en nacht, waardoor hun biomassa toeneemt.
- De bruto primaire productie (BPP) is de hoeveelheid glucose die overdag wordt gevormd.
- Na dissimilatie blijft de netto primaire productie (NPP) over, die gebruikt wordt voor voortgezette assimilatie en opslag.
- De NPP bepaalt de productiviteit, oftewel de opbrengst van planten.
- Mitochondriën leveren CO2 voor fotosynthese en chloroplasten leveren O2 voor dissimilatie.
- Het compensatiepunt is wanneer dissimilatie en fotosynthese gelijk zijn en de NPP nul is.
- Voor een hogere netto primaire productie (NPP) is extra fotosynthese nodig, en dus een optimalisering van een beperkende factor.
- De meeste fotosynthese vindt plaats in de bladeren.
- De bouw van een blad is geschikt om zonlicht op te vangen, vaak is deze plat met een groot oppervlak.
- Bovenste epidermiscellen bevatten geen bladgroen, daaronder liggen rechthoekige cellen met veel chloroplasten: het palissadeparenchym.
- Het sponsparenchym ontvangt minder licht en bevat minder chloroplasten.
- Een waslaagje (cuticula) beschermt bladeren aan de boven- en onderzijde.
- Aantasting van het blad of een tekort aan mineralen kan leiden tot vergeling en verlies van productiviteit.
- Bij een gebreksziekte als magnesium- en ijzergebrek kleuren de bladeren geel terwijl de nerven groen blijven.
- Bladeren hebben fijne vaatbundels (nerven) voor aan- en afvoer van stoffen.
- Huidmondjes zorgen voor gaswisseling en verdamping van water.
- Luchtholtes in het sponsparenchym maken een hoge diffusiesnelheid van gassen mogelijk.
- Huidmondjes zijn 's nachts bijna gesloten en overdag open.
- Sluitcellen bevatten chloroplasten en pompen overdag actief K+-ionen naar binnen, waardoor de osmotische waarde stijgt, water wordt opgenomen en huidmondjes opengaan.
- Waterverlies via huidmondjes kan leiden tot verwelking en het sluiten van de huidmondjes.
- Bij voldoende CO2 katalyseert rubisco de binding van koolstof aan ribulose-1,5-difosfaat (calvincyclus), wat C3-planten oplevert.
- Bij een lage CO2-concentratie reageert rubisco met O2 in plaats van CO2, wat leidt tot fotorespiratie.
- Fotorespiratie levert geen glucose en geen ATP op, waardoor de NPP en productiviteit afnemen.
- C4-planten binden CO2 met PEP-carboxylase en leveren CO2 voor de calvincyclus in speciale cellen.
- CAM-planten openen 's nachts hun huidmondjes, nemen CO2 op en slaan dit op als appelzuur in vacuolen.
- Sluitcellen maken overdag glucose en pompen K+-ionen naar binnen waardoor de osmotische waarde stijgt, wateropname volgt en de turgor toeneemt.
- De opening tussen sluitcellen vergroot, waardoor het huidmondje open gaat staan.
- Water verdampt via de huidmondjes, wat leidt tot een lagere waterpotentiaal en de verdampingsstroom in de houtvaten.
- Bij watertekort verwelken de sluitcellen, waardoor de huidmondjes sluiten.
- Bij een te lage CO2-concentratie katalyseert rubisco de reactie met O2 in plaat van CO2 wat leidt tot fotorespiratie.
- C4-planten vormen C4-moleculen in de parenchymcellen.
- Deze C4-moleculen geven in cellen in de buurt van de nerven CO2 af voor de calvincyclus.
- CAM-planten slaan 's nachts CO2 op als appelzuur in de vacuolen van cellen met bladgroen en maken overdag de CO2 weer vrij voor de calvincyclus.
Transport via Bastvaten
- Transport van organische stoffen zoals sacharose vindt meestal plaats via bastvaten (zeefvaten of floëemvaten).
- Bastvaten transporteren de organische sapstroom en lopen samen met houtvaten in vaatbundels.
- Bastvaten bestaan uit langgerekte levende cellen met zeefplaten (doorboorde tussenwanden).
- Plasmadraden lopen van cel naar cel via openingen in de zeefplaten.
- Bastvatcellen hebben geen kern en een beperkt aantal organellen (glad endoplasmatisch reticulum en mitochondriën).
- Begeleidende cellen met kern, veel mitochondriën en ribosomen ondersteunen de werking van de bastvaten.
- ATP en eiwitproducten van begeleidende cellen bewegen via plasmadraden naar de bastvatcellen.
- Diffusie speelt een beperkte rol; transport via bastvaten berust op osmotische processen.
- Uitsluitend via diffusie zou het meer dan dertig jaar duren om in een plant een molecuul over een afstand van 1 meter te transporteren, terwijl dit in werkelijkheid slechts een uur duurt.
- Cellen scheiden actief sacharose af naar een bastvat in de bladeren (source), wat de osmotische waarde verhoogt en water aantrekt, resulterend in overdruk.
- Op plaatsen waar sacharose nodig is (sink), halen cellen actief sacharose uit de bastvaten, wat de osmotische waarde verlaagt en water afstoot, resulterend in onderdruk.
- Het verschil tussen overdruk in de source en onderdruk in de sink drijft de stroming van plasma met organische stoffen in de bastvaten.
- De stromingsrichting hangt af van de plaats van source en sink; in de zomer zijn bladeren de source en bloemen, vruchten, zaden en wortels de sink.
- In het vroege voorjaar gaan suikers via de bastvaten van de wortels (opslag) naar de knoppen, en soms ook via de houtvaten.
Dissimilatie en Voortgezette Assimilatie
- Cellen van een sink gebruiken glucose als brandstof voor ATP-vorming (dissimilatie).
- Ze gebruiken glucose als grondstof voor voortgezette assimilatie: het maken van andere organische stoffen (eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, DNA, RNA).
- Plantencellen maken uit glucose ook vitaminen, kleurstoffen (chlorofyl, caroteen, anthocyanen), gifstoffen en pectine.
- Chlorofyl-a (C55H72O5N4Mg) bevat naast C-, H- en O-atomen ook N-atomen en een Mg-atoom.
- De groene kleur van chlorofyl is een emergente eigenschap, het resultaat van de rangschikking van de atomen die rood en blauw licht absorbeert.
- De geel-oranje kleuren van tulpenbloemen komen voornamelijk door carotenen in de chromoplasten.
- De rode, roze en paarse kleuren ontstaan vooral door verschillende anthocyanen in het vacuolevocht, waarbij de pH een rol speelt.
- De absorptie en reflectie van chlorofyl is een emergente eigenschap.
- Door de bijzondere rangschikking van de atomen in een chlorofylmolecuul ontstaat een emergente eigenschap: het absorbeert rood en blauw licht en reflecteert groen licht.
Macro- en Micronutriënten
- Stikstof is een macronutriënt, essentieel voor chlorofyl.
- Fosfor en kalium zijn de belangrijkste macronutriënten.
- Planten nemen stikstof hoofdzakelijk op als nitraat, en soms als ammonium.
- Bemesting met nitraat en fosfaat kan leiden tot eutrofiëring van grond- en oppervlaktewater.
- Vervluchtigd stikstof (ammoniak) en NOx dragen bij aan stikstofdepositie in natuurgebieden, wat de biodiversiteit vermindert.
- Magnesium is ook een macronutriënt.
- Molybdeen (Mo) is een micronutriënt (sporenelement), een cofactor voor nitraatreductase, dat nitraat omzet in nitriet.
- Molybdeen is belangrijk voor stikstofassimilatie en de productie van aminozuren.
- De plant zet nitriet om in ammonium, dat als bouwsteen dient voor aminozuren.
Plantengroei en Omgevingsfactoren
- Na kieming groeien jonge planten in lengte en massa en ontwikkelen zich tot volwassen planten.
- De levenscyclus verschilt per plantensoort.
- Bij voedselgewassen wordt de natuurlijke levenscyclus vaak onderbroken voor de oogst.
- De oogst van penen vindt bijvoorbeeld aan het eind van het eerste jaar plaats.
- De bloei in het tweede jaar vindt daardoor niet plaats en de penen vormen geen vruchten en zaden.
- Aardappelen die uit zaad (geslachtelijk) groeien, kunnen pas in het tweede jaar knollen vormen.
- Daarom zaaien boeren geen aardappelzaden, maar planten ze elk jaar kleine pootaardappelen (ongeslachtelijk vermeerderen via knollen).
- Monoculturen, kunstmest en bestrijdingsmiddelen kunnen schadelijke neveneffecten hebben.
- Telers kiezen rassen die optimale opbrengsten leveren en tolerant zijn voor abiotische stress.
- Voor een maximale groei en opbrengst dienen alle factoren optimaal te zijn: de hoeveelheid licht, de concentratie CO2 in de lucht en de hoeveelheid water en voedingszouten in een luchtige bodem met een juiste pH.
- C3-planten (95% van alle planten) hebben bij lage CO2-concentraties last van fotorespiratie.
- Voorbeelden van C3 planten zijn tarwe, rijst en aardappelen.
- C4-planten, zoals maïs, omzeilen fotorespiratie door C4-moleculen te vormen.
- CAM-planten, zoals vetplanten, openen 's nachts hun huidmondjes om waterverlies te voorkomen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Leer over rozenveredeling, een arbeidsintensief proces van het kweken van nieuwe rozenrassen. Klassieke methoden omvatten het selecteren van ouderplanten en handmatig uitvoeren van kruisingen. Ontdek hoe geslachtelijke voortplanting via bestuiving en bevruchting een cruciale rol speelt.