Podcast
Podcast
Podcast
Something went wrong
Questions and Answers
Questions and Answers
Wat is een essentieel kenmerk van een redenering?
Wat is een essentieel kenmerk van een redenering?
- Het is een wiskundig bewijs dat de conclusie noodzakelijk maakt.
- Het is een reeks van beweringen waarbij de conclusie logisch voortvloeit uit premissen. (correct)
- Het is een aaneenschakeling van beweringen waarbij de conclusie altijd waar is.
- Het is een discussie tussen twee partijen die een stelling verdedigen.
Welk type redenering garandeert de waarheid van de conclusie als de premissen waar zijn?
Welk type redenering garandeert de waarheid van de conclusie als de premissen waar zijn?
- Abductie
- Deductie (correct)
- Overtuiging
- Inductie
Wat is het belangrijkste verschil tussen inductie en abductie?
Wat is het belangrijkste verschil tussen inductie en abductie?
- Inductie is deductief geldig, abductie niet.
- Inductie gaat van specifiek naar algemeen en abductie zoekt de beste verklaring. (correct)
- Inductie leidt tot zekere conclusies, abductie tot waarschijnlijke.
- Abductie zoekt naar een algemene regel, inductie naar een specifieke.
Waarom is de Wason selectietaak vaak moeilijker voor mensen als het gaat om abstracte eigenschappen dan om sociale regels?
Waarom is de Wason selectietaak vaak moeilijker voor mensen als het gaat om abstracte eigenschappen dan om sociale regels?
In de zin 'Als een stad in België ligt, dan ligt ze ook in Europa', wat is 'in Europa liggen'?
In de zin 'Als een stad in België ligt, dan ligt ze ook in Europa', wat is 'in Europa liggen'?
Wat is kenmerkend voor conditionele uitspraken uitgedrukt in natuurlijke taal, zoals 'tenzij' of 'mits'?
Wat is kenmerkend voor conditionele uitspraken uitgedrukt in natuurlijke taal, zoals 'tenzij' of 'mits'?
Wat is een contrapositie van de implicatie $p \supset q$?
Wat is een contrapositie van de implicatie $p \supset q$?
Welke stelling over disjunctie is correct?
Welke stelling over disjunctie is correct?
Een van de interpretaties van 'p tenzij q' is $p \lor q$. Welke andere logische interpretatie is correct?
Een van de interpretaties van 'p tenzij q' is $p \lor q$. Welke andere logische interpretatie is correct?
Wat is het verschil tussen 'mits' en 'vermits' in een redenering?
Wat is het verschil tussen 'mits' en 'vermits' in een redenering?
Wat is het equivalent van de universele uitspraak 'Alle huurcontracten moeten geregistreerd worden' als conditionele uitspraak?
Wat is het equivalent van de universele uitspraak 'Alle huurcontracten moeten geregistreerd worden' als conditionele uitspraak?
Waarom is de formulering 'alleen notarissen kunnen onroerende goederen openbaar verkopen' een restrictieve uitspraak?
Waarom is de formulering 'alleen notarissen kunnen onroerende goederen openbaar verkopen' een restrictieve uitspraak?
Als propositie P een voldoende voorwaarde is voor Q, welke stelling is dan incorrect?
Als propositie P een voldoende voorwaarde is voor Q, welke stelling is dan incorrect?
Volgens het Algemeen Kieswetboek van België, welke voorwaarde is niet expliciet vereist om parlementskiezer te zijn?
Volgens het Algemeen Kieswetboek van België, welke voorwaarde is niet expliciet vereist om parlementskiezer te zijn?
Wat is het verschil in betekenis tussen 'als p dan q' en 'p alleen als q' in strikt logische zin?
Wat is het verschil in betekenis tussen 'als p dan q' en 'p alleen als q' in strikt logische zin?
Welke van de volgende redeneringen is deductief geldig?
Welke van de volgende redeneringen is deductief geldig?
De redenering 'Als Piet een Belg is, heeft hij stemplicht. Piet heeft geen stemplicht. Dus: Piet is geen Belg.' is een voorbeeld van:
De redenering 'Als Piet een Belg is, heeft hij stemplicht. Piet heeft geen stemplicht. Dus: Piet is geen Belg.' is een voorbeeld van:
Wat is de 'waarheidbewaring' eigenschap van deductief geldige redeneringen?
Wat is de 'waarheidbewaring' eigenschap van deductief geldige redeneringen?
Wat is het cruciale kenmerk waarop deductieve geldigheid is gebaseerd?
Wat is het cruciale kenmerk waarop deductieve geldigheid is gebaseerd?
Wat is een correcte redenering?
Wat is een correcte redenering?
Wat is de definitie van een consistent geheel van proposities?
Wat is de definitie van een consistent geheel van proposities?
Welk van de volgende begrippen wordt formeel gedefinieerd als 'waar in minstens één omstandigheid'?
Welk van de volgende begrippen wordt formeel gedefinieerd als 'waar in minstens één omstandigheid'?
Wat is het doel van abductief redeneren?
Wat is het doel van abductief redeneren?
Welke van de volgende is het explanandum in een abductieve redenering?
Welke van de volgende is het explanandum in een abductieve redenering?
Waarom is abductieve redenering ondanks plausibiliteit toch deductief ongeldig?
Waarom is abductieve redenering ondanks plausibiliteit toch deductief ongeldig?
Wat betekent de term 'non-monotoniciteit' in de context van redeneren?
Wat betekent de term 'non-monotoniciteit' in de context van redeneren?
Wat is een ampliatieve redenering?
Wat is een ampliatieve redenering?
Is deductie ampliatief? Waarom wel/niet?
Is deductie ampliatief? Waarom wel/niet?
Hoe test men de geldigheid van een deductieve redenering?
Hoe test men de geldigheid van een deductieve redenering?
Welke van de volgende uitspraken is correct over het verband tussen consistentie en waarheid?
Welke van de volgende uitspraken is correct over het verband tussen consistentie en waarheid?
Wat is het onderscheid tussen contradictorische en contraire uitspraken?
Wat is het onderscheid tussen contradictorische en contraire uitspraken?
Wat is het doel van de predikatenlogica vergeleken met de propositielogica?
Wat is het doel van de predikatenlogica vergeleken met de propositielogica?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een unair predikaatsymbool?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een unair predikaatsymbool?
Wat is de functie van een variabele (zoals 'x') in de predikatenlogica?
Wat is de functie van een variabele (zoals 'x') in de predikatenlogica?
De uitspraak 'Als Jan een mens is, dan is hij sterfelijk' wordt in de predikatenlogica genoteerd als $M(j) \supset S(j)$. Welke van de volgende beweringen over deze notatie is juist?
De uitspraak 'Als Jan een mens is, dan is hij sterfelijk' wordt in de predikatenlogica genoteerd als $M(j) \supset S(j)$. Welke van de volgende beweringen over deze notatie is juist?
Waarom is ∃x(M(x) \land K(x)) door $K(h)$ afleiden een fout bij ∃-eliminatie, wanneer $h$ een reeds bestaande constante is?
Waarom is ∃x(M(x) \land K(x)) door $K(h)$ afleiden een fout bij ∃-eliminatie, wanneer $h$ een reeds bestaande constante is?
Wat is niet een eigenschap van het formele logische systeem als model voor onze redeneerpraktijken?
Wat is niet een eigenschap van het formele logische systeem als model voor onze redeneerpraktijken?
In de deontische logica, als 'Het is verplicht dat je je gordel draagt bij het autorijden' ($O(G)$) waar is, wat betekent dit dan voor 'Het is toegestaan dat je je gordel draagt bij het autorijden' ($P(G)$)?
In de deontische logica, als 'Het is verplicht dat je je gordel draagt bij het autorijden' ($O(G)$) waar is, wat betekent dit dan voor 'Het is toegestaan dat je je gordel draagt bij het autorijden' ($P(G)$)?
Welk van de volgende logische equivalenties is correct in de deontische logica?
Welk van de volgende logische equivalenties is correct in de deontische logica?
Waarom zijn de deontische operatoren ($O$, $P$, $F$) niet waarheidsfunctioneel?
Waarom zijn de deontische operatoren ($O$, $P$, $F$) niet waarheidsfunctioneel?
Wat is het gevaar van inconsistentie in een set premissen in een deductieve redenering?
Wat is het gevaar van inconsistentie in een set premissen in een deductieve redenering?
Wat is de definitie van tautologie?
Wat is de definitie van tautologie?
Waarom bieden tautologieën geen informatie?
Waarom bieden tautologieën geen informatie?
Wat is het principe van monotoniciteit in de context van deductieve geldigheid?
Wat is het principe van monotoniciteit in de context van deductieve geldigheid?
Wanneer is het irrationeel om de conclusie van een redenering te verwerpen?
Wanneer is het irrationeel om de conclusie van een redenering te verwerpen?
Questions and Answers
Something went wrong
Flashcards
Flashcards
Redenering
Redenering
Een redenering is een reeks beweringen, waarbij één bewering (de conclusie) op de een of andere manier wordt afgeleid uit één of meerdere andere beweringen (de premissen).
Deductie
Deductie
Deductie is een redenering waarbij de conclusie gegarandeerd waar is als de premissen waar zijn. Het gaat van algemeen naar specifiek.
Inductie
Inductie
Inductie is een redenering waarbij de conclusie waarschijnlijk waar is als de premissen waar zijn, maar niet zeker. Het gaat van specifiek naar algemeen.
Abductie
Abductie
Signup and view all the flashcards
Argumenteren
Argumenteren
Signup and view all the flashcards
Geldige redenering
Geldige redenering
Signup and view all the flashcards
Deugdelijke argumentatie
Deugdelijke argumentatie
Signup and view all the flashcards
Conditionele uitspraak
Conditionele uitspraak
Signup and view all the flashcards
Voldoende voorwaarde
Voldoende voorwaarde
Signup and view all the flashcards
Noodzakelijke voorwaarde
Noodzakelijke voorwaarde
Signup and view all the flashcards
Wason Selectietaak
Wason Selectietaak
Signup and view all the flashcards
Confirmation bias
Confirmation bias
Signup and view all the flashcards
Antecedens
Antecedens
Signup and view all the flashcards
Consequens
Consequens
Signup and view all the flashcards
Materiële implicatie
Materiële implicatie
Signup and view all the flashcards
Negatie
Negatie
Signup and view all the flashcards
Conjunctie
Conjunctie
Signup and view all the flashcards
Disjunctie
Disjunctie
Signup and view all the flashcards
Equivalentie
Equivalentie
Signup and view all the flashcards
Contrapositie
Contrapositie
Signup and view all the flashcards
Tenzij (logische interpretatie)
Tenzij (logische interpretatie)
Signup and view all the flashcards
Tenzij (alternatieve interpretatie)
Tenzij (alternatieve interpretatie)
Signup and view all the flashcards
Mits
Mits
Signup and view all the flashcards
Vermits
Vermits
Signup and view all the flashcards
Logische vorm (geldigheid)
Logische vorm (geldigheid)
Signup and view all the flashcards
Modus Ponens
Modus Ponens
Signup and view all the flashcards
Modus Tollens
Modus Tollens
Signup and view all the flashcards
Hypothetisch Syllogisme
Hypothetisch Syllogisme
Signup and view all the flashcards
Bevestiging van het Consequens
Bevestiging van het Consequens
Signup and view all the flashcards
Ontkenning van het Antecedens
Ontkenning van het Antecedens
Signup and view all the flashcards
Propositie
Propositie
Signup and view all the flashcards
Normatieve logica
Normatieve logica
Signup and view all the flashcards
Waartheidsbehoud deductie
Waartheidsbehoud deductie
Signup and view all the flashcards
Enthymeem
Enthymeem
Signup and view all the flashcards
Reconstructie van redenering
Reconstructie van redenering
Signup and view all the flashcards
Inductief redeneren
Inductief redeneren
Signup and view all the flashcards
A priori vs A posteriori waarschijnlijkheid
A priori vs A posteriori waarschijnlijkheid
Signup and view all the flashcards
Falsificatie
Falsificatie
Signup and view all the flashcards
Atomaire proposities
Atomaire proposities
Signup and view all the flashcards
Moleculaire proposities
Moleculaire proposities
Signup and view all the flashcards
Unair connectief
Unair connectief
Signup and view all the flashcards
Binair connectief
Binair connectief
Signup and view all the flashcards
Waarheidstafel
Waarheidstafel
Signup and view all the flashcards
Commutativiteit
Commutativiteit
Signup and view all the flashcards
Idempotentie
Idempotentie
Signup and view all the flashcards
Syntactische ambiguïteit
Syntactische ambiguïteit
Signup and view all the flashcards
Tautologie
Tautologie
Signup and view all the flashcards
Contradictie
Contradictie
Signup and view all the flashcards
Vervulbaar
Vervulbaar
Signup and view all the flashcards
Contingentie
Contingentie
Signup and view all the flashcards
Wet van het uitgesloten midden
Wet van het uitgesloten midden
Signup and view all the flashcards
Universele kwantor
Universele kwantor
Signup and view all the flashcards
Existentiële kwantor
Existentiële kwantor
Signup and view all the flashcards
Constante (predikatenlogica)
Constante (predikatenlogica)
Signup and view all the flashcards
Predikaatsymbool
Predikaatsymbool
Signup and view all the flashcards
Variabele (predikatenlogica)
Variabele (predikatenlogica)
Signup and view all the flashcards
Ariteit van een predikaatsymbool
Ariteit van een predikaatsymbool
Signup and view all the flashcards
Universele instantiatie (∀-eliminatie)
Universele instantiatie (∀-eliminatie)
Signup and view all the flashcards
Existentiële generalisatie (∃-introductie)
Existentiële generalisatie (∃-introductie)
Signup and view all the flashcards
Ex falso sequitur quodlibet (principe van explosie)
Ex falso sequitur quodlibet (principe van explosie)
Signup and view all the flashcards
Monotoniciteit
Monotoniciteit
Signup and view all the flashcards
Deontische logica
Deontische logica
Signup and view all the flashcards
Deontische operatoren (O, P, F)
Deontische operatoren (O, P, F)
Signup and view all the flashcards
Intensionele aard (deontische operatoren)
Intensionele aard (deontische operatoren)
Signup and view all the flashcards
Contradictorisch
Contradictorisch
Signup and view all the flashcards
Contrair
Contrair
Signup and view all the flashcards
Flashcards
Something went wrong
Study Notes
Study Notes
Hoofdstuk 1: Redeneren met conditionele uitspraken
Redeneren en argumenteren
- Redenering is een aaneenschakeling van beweringen waarbij een bewering (conclusie) op de een of andere manier wordt afgeleid uit een of meer andere beweringen (premissen).
- Voorbeeld: Piet moet morgen gaan stemmen, omdat in België algemene stemplicht geldt en Piet effectief een Belg is.
- Types van redeneringen:
- Deductie: van algemeen naar specifiek; als de premissen waar zijn, is de conclusie ook waar (bv. alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, dus Socrates is sterfelijk).
- Inductie: van specifiek naar algemeen; de conclusie is waarschijnlijk, maar niet zeker (bv. ik heb 10 keer regen gezien, dus het regent vaak).
- Abductie: zoek naar de beste uitleg voor iets (bv. het is nat buiten, dus het heeft geregend).
- Argumenteren is een dialogische activiteit waarbij een partij (de proponent of protagonist) een stelling verdedigt tegenover de andere partij (de opponent of antagonist).
- Voorbeeld: A: Piet moet morgen gaan stemmen, B: Waarom? A: Omdat Piet een Belg is, B: Nou en?, A: In België geldt algemene stemplicht, B: Ok, nu zie ik het!
- Beide partijen kunnen gebruik maken van redeneringen (vaak sterke argumenten) en andere overtuigingsmiddelen, zoals drogredenen.
- Een redenering is geldig of ongeldig (kan wiskundig precies gemaakt worden).
- Een argumentatie is deugdelijk of ondeugdelijk (niet volledig te preciseren).
- Meestal is geldig=deugdelijk en ongeldig=ondeugdelijk.
- Ruw verband: een argumentatie, gebaseerd op een geldige redenering, is wellicht deugdelijk; een argumentatie, gebaseerd op een ongeldige redenering, is wellicht ondeugdelijk.
- De deugdelijkheid van argumentaties die helemaal niet op redeneringen gebaseerd zijn, is ook van belang.
Conditionele uitspraken
- Conditionele uitspraken zijn belangrijk in redeneren en argumenteren, specifiek in juridische contexten zoals wetteksten en reglementen.
- Ze leggen conditionele verbanden tussen juridische/institutionele eigenschappen.
- Uitgedrukt in natuurlijke taal: als ... dan ..., alleen als ..., impliceert ..., volgt uit ..., tenzij ...
- Lijken makkelijk, maar is dat wel zo?
De Wason selectietaak
- De Wason selectietaak heeft als context vier kaarten met een letter aan de ene zijde en een getal aan de andere kant. De letter is een klinker of medeklinker, en het getal is even of oneven.
- Taak: welke kaarten omdraaien om te controleren of de uitspraak "Als een kaart op de ene zijde een klinker heeft, dan staat er op de andere zijde een even getal." klopt?
- Je draait A om te controleren of er een even getal staat en 7 om, om te controleren of het geen klinker is aan de andere kant.
- Verklaring: confirmation bias.
- Bij een selectietaak met sociale regels stellen vier kaartjes personen in een café voor. Op één zijde staat de leeftijd, op de andere wat ze drinken. Welke kaarten moet je omdraaien om te checken of "Als je alcohol drinkt, moet je ouder zijn dan 18 jaar." klopt?
- De meeste mensen vinden deze taak veel makkelijker.
- Beide selectietaken hebben dezelfde formele structuur, maar de eerste gaat over abstracte eigenschappen, de tweede over vertrouwde eigenschappen.
- Logica fungeert als houvast (het (sociaal) recht is ook abstract).
Noodzakelijke en voldoende voorwaarden
- Als een stad in België ligt, dan ligt ze ook in Europa; logische relatie: B = in België liggen, E = in Europa liggen.
- B is een voldoende voorwaarde voor E.
- E is een noodzakelijke voorwaarde voor B.
- Niet-E is een voldoende voorwaarde voor niet-B.
- Niet-B is een noodzakelijke voorwaarde voor niet-E.
- Logisch equivalente herformulering: Als een stad niet in Europa ligt, dan ligt ze ook niet in België.
- Het gaat hier om de logische relaties, niet om de concrete geografische feiten ivm. België en Europa.
- Onbestaande/betekenisloze woorden: Als iets een primoolfark is, dan is het een rode kubus.
- Logica draait om de vorm, niet om de inhoud.
Terminologie en Notatie
- Als Brussel in Congo ligt, dan ligt Hasselt in Roemenië.
- Nogmaals: de vorm telt, niet de inhoud!
- Antecedens: Brussel ligt in Congo.
- Consequens: Hasselt ligt in Roemenië.
- Notatie: p, q, r... zijn variabelen voor willekeurige proposities; A, B, C... staan voor concrete uitspraken (Als B, dan H).
- Eerste algemeen inzicht: beschouw willekeurige proposities p en q: als p een voldoende voorwaarde is voor q, dan is q een noodzakelijke voorwaarde voor p.
- Beide voorwaardelijke verbanden worden uitgedrukt door als p dan q.
- Begronding van conditionele uitspraken: wiskunde (als een getal deelbaar is door 6, dan ook door 2), wetten (als iemand ouder is dan 18, dan heeft zij stemrecht), woordenboek, vrije wil.
- Noodzakelijke voorwaarden zijn niet hetzelfde als noodzakelijke verbanden: Als ik naar Kortrijk kom, dan neem ik de trein (ik kom naar Kortrijk = voldoende voorwaarde voor ik neem de trein; ik neem de trein = noodzakelijke voorwaarde voor ik kom naar Kortrijk).
- Mijn keuze van vervoersmiddel is op zichzelf contingent, niet noodzakelijk.
- Logici formuleren dit graag uit in termen van mogelijke werelden.
- Een conditionele uitspraak heeft slechts betrekking op de actuele wereld.
- Noodzakelijkheid heeft te maken met álle mogelijke werelden.
Natuurlijke taal vs. formele representaties
- Oefening: De proposities p, q en r zijn afzonderlijk noodzakelijk en samen voldoende voor x, die propositie x zelf is voldoende, maar niet noodzakelijk voor y. Verder is y voldoende voor p en noodzakelijk voor z, bovendien is z waar. Wat kan je hieruit afleiden over de waarheid van p, q, r, x en y?
- Hershcrijf alle informatie adhv. 'als ... dan ...'-zinnen!
- Eerste aanzet tot formalisering:
- Als p dan q (p⊃q): materiële implicatie
- Niet p (¬p): negatie
- p en q (pΛq): conjunctie
- p of q (pVq): disjunctie
- p als en slechts als q (p↔ q): equivalentie
Verdere nuances
- Van vage natuurlijke taal naar precieze connectieve taal (waarheidsfunctionaliteit.
- Betekenisverlies.
- Focus op de logische eigenschappen.
- Natuurlijke taal: conditionele relaties uitgedrukt in natuurlijke taal (eerst en vooral: als ... dan ...) veel andere mogelijkheden zijn er; alleen als ..., slechts indien ..., tenzij ..., mits ..., universele uitspraken, restrictieve uitspraken, disjunctie.
- Verschillende nuances:
- Alleen als drukt uit dat p een voldoende voorwaarde is voor q, maar ook dat q een noodzakelijke voorwaarde is voor p.
- Om dat laatste aspect te benadrukken: p alleen als q, p slechts indien q, alleen als q, p, slechts indien q, p
- Contrapositie: de contrapositie van p ⊃ q is -q ⊃ -p.
- Deze twee proposities zijn logisch equivalent aan elkaar: logisch gezien hebben ze precies dezelfde betekenis.
- Als p dan q; p alleen als q; als -q dan -p; -q alleen als -p
- Disjunctie: je moet een das of een jas dragen, of beide (D v J inclusieve disjunctie!)
Vertalingen
- Merk op: bovenstaande disjunctie betekent niet dat D ⊃ -J; merk op: bovenstaande disjunctie betekent niet dat J ⊃ -D
- pv q is logisch equivalent aan -p ⊃ q (en ook aan -q ⊃ p)
- -p v q is logisch equivalent aan p ⊃ q (en ook aan -q ⊃ -p)
- Voorbeeld: leerkracht tegen leerling: Als je nu niet stopt met babbelen, dan vlieg je buiten! (-S ⊃ V); je stopt nu met babbelen, of je vliegt buiten (S v V).
- Logisch equivalent: precies dezelfde betekenis.
- Retorisch verschillend: disjunctieve formulering -> leerling wordt voor keuze geplaatst.
- Tenzij drukt een conditionele relatie uit, maar welke?
- Tenzij: ambiguïteit (de logische interpretatie van tenzij; de alternatieve interpretatie van tenzij.)
- Tenzij: de logische interpretatie tenzij luidt een uitzonderingsvoorwaarde in: p tenzij q drukt dus uit: -q⊃ p oftewel: -p⊃ q oftewel: p v q.
Afleidingen
- Voorbeeld: de patiënt zal overlijden, tenzij hij naar spoed gaat.
- Als de patiënt niet naar spoed gaat, dan zal hij overlijden (-S ⊃ O).
- Als de patiënt niet overleden is, dan is hij naar spoed gegaan (-O ⊃ S).
- De patiënt zal overlijden of naar spoed gaan (O v S).
- Merk hierbij op: -S is een voldoende voorwaarde voor O, S is een noodzakelijke voorwaarde voor -O, S is geen voldoende voorwaarde voor -O
- Tenzij: de alternatieve interpretatie p tenzij q = p behalve als q: p tenzij q drukt dus uit: q⊃ -p oftewel: p ⊃ -q oftewel: -p⊃ -q
- Voorbeeld: de patiënt zal overlijden, tenzij hij naar spoed gaat.
- Als de patiënt naar spoed gaat, dan zal hij niet overlijden (S⊃ -O).
- Als de patiënt overleden is, dan is hij niet naar spoed gegaan (O⊃ -S).
- De patiënt zal niet overlijden of niet naar spoed gaan (-O⊃ -S).
- S is nu wel degelijk een voldoende voorwaarde voor -O (tegenintuïtief!)
- Tenzij: samenvatting: p tenzij q is dubbelzinnig (de logische interpretatie: -q⊃ p oftewel -p ⊃ q; de alternatieve interpretatie: q⊃ -p oftewel p ⊃ -q; de twee interpretaties zijn niet logisch equivalent
- De twee interpretaties zijn wel elkaars converse (en kunnen dus 'samengevoegd' worden tot een equivalentie) en soms zijn beide interpretaties tegelijkertijd van toepassing .
- Mits ≠ vermits.
Uitleg over sommige termen
- Mits: p mits q drukt uit dat q⊃p (drukt een conditioneel verband uit, synoniem aan als, smeedt twee zinnen samen tot een nieuwe zin)
- Vermits: drukt een inferentieel verband uit (synoniem aan aangezien, smeedt een aantal zinnen (evt. twee) samen tot een redenering)
- Sinds: sinds drukt (enkel) een temporeel verband uit (geen conditioneel verband, geen inferentieel verband)
- Universele uitspraken: Als iets een huurcontract is, dan moet het geregistreerd worden; 'dummy'-woordjes zoals het, je, iets, etc. (nog een voorbeeldje).
- Restrictieve uitspraken: alleen notarissen kunnen onroerende goederen openbaar verkopen
- Merk op dat je dit ook kan lezen als: als je een onroerend goed openbaar kan verkopen, dan ben je notaris.
- We elimineren de dummy (je) -> universele uitspraak.
- Iedereen die een onroerend goed openbaar kan verkopen, is notaris equivalentie: p als en alleen als q (p→ q), p als q (q ⊃ p), p alleen als q (p ⊃ q)
- P↔ q is logisch equivalent aan (q⊃p) ^ (pq).
- P↔ q, p is een voldoende voorwaarde voor q, q is een noodzakelijke voorwaarde voor p q is een voldoende voorwaarde voor p, p is een noodzakelijke voorwaarde voor q.
- Definities: vastgestelde leeftijd, een staatswet, art.1
- Subtiele betekenisverschillen: als p dan q is logisch equivalent aan p alleen als q, logisch gezien geen enkel betekenisverschil; p impliceert q.
- Potentieel wel andere, niet-logische betekenisverschillen (Als je boter opwarmt, dan smelt ze/Je warmt boter op alleen als ze smelt).
- Niet-logische betekenisaspecten
- Causale relatie
- Temporele relatie
- Causaliteit in conditionele uitspraken:
- Lengte van schaduw = 3 × hoogte van paal.
- Soort zin hangt af van de situatie en er op wijzen dat er een bepaalde causaliteit is tegenfeitelijke implicaties:
- Er zijn totaal andere betekenissen van als ... dan ...: tegenfeitelijke implicatie (Als Lee Harvey Oswald president Kennedy niet vermoord heeft, dan heeft iemand anders het gedaan)
Logica en redeneren met voorwaarden
- Geldige redeneringen (deductief)
- Modus ponens : P ⊃ Q, P dus Q
- Modus tollens: P ⊃ Q, -Q dus -P
- Hypothetisch Syllogisme: P ⊃ Q, Q ⊃ R dus P ⊃ R
- Ongeldige redeneringen(deductief)
- Bevestiging van het consequens: P ⊃ Q, Q dus P
- Ontkenning van het antecedens: P ⊃ Q, -P, dus -Q
- Modus ponens (focus op het feit dat p een voldoende voorwaarde is voor q).
- Modus tollens (focus op het feit dat q een noodzakelijke voorwaarde is voor p).
- Hypothetisch syllogisme (focus op de transitiviteit van ⊃)
- Het is belangrijk om de waarheid te bewaren want (als we weten dat de premissen waar zijn bewaren we deze waarheid, het hoeft niet logisch of werkelijk mogelijk te zijn)
- De redenering wordt ondersteunt op grond van de formele structuur.
Juridische Voorbeelden
Helaas zijn niet alle voorbeeld redeneringen geldig.
- Weesook op u volledige juridische voerbeelden
- Wees zuinig met het vaststellen van of een stelling, formule overeenkomt met een redenering.
Argumenteren met voorwaarden
- Conditionele uitspraken in argumentatie
- Argumenteren pro de stelling (proponent/protagonist)
- Argumenteren contra de stelling (opponent/antagonist)
- De argumenten pro/contra verder preciseren
- Argumenten pro de stelling:
- Dus: de wet op alcoholgebruik moet verstrengd worden, als we de wet op alcoholgebruik verstrengen, dan volgen X, Y en Z.
- Dus de wet op alcoholgebruik MAGt niet verstrengen, als we de wet op alcoholgebruik verstrengen, dan volgen X, Y en Z.
HOOFDSTUK 2: WAT IS REDENEREN?
Inleiding
- Redeneren = verbanden leggen tussen individuele stukjes informatie.
- Bredere psychologische context: duale procestheorie.
- Inductief redeneren = generaliseren van geobserveerde naar niet-geobserveerde feiten.
- Abductief redeneren = een verklaring voor geobserveerde feiten afleiden.
- Deductief redeneren = formele waarheidsbewaring.
- Fundamenteel feit: mensen leggen verbaden tussen individuele stukjes informatie.
- Voorbeelden zijn bijvoorbeeld een voorbeelden, pad ging skiën.
Narrative machines
- Voor elk paar kunnen we een verhaal verzinnen waarin die twee uitspraken betekenis krijgen
- Dat gebeurt vooral associatief
- Er zijn ook verschillende systeem in menselijke opvattingen
Duale theorieën
- Niet alle spontaan gelegde verbanden zijn even redelijk
- Systeem 1
- Snel automatisch,spontaan
- Weinig inspanning
- Weinig bewuste controle
- Associatieve coherentie, narratieve samenhang
- Systeem 2
- Traag, moeizaam
- Veel inspanning, concentratie
- Bewuste controle
- Logiche coherentie, redeneren en afwegen.
- Systeem 1
- De systemen beantwoorden aan complementaire noden
- Allebei door natuurlijke selectie zo tot stand gekomen.
verdere details
- Systeem 1 zal de narratieve samenhang zoeken.
- Het gebruikt hierbij achtergrondkennis.
- Dit is gemakkelijk beschikbaar
- Zo ontstaan Stereotypes
- positieve verbanden, (geen toeval)
- Verband verzinnen wordt makkelijker als er weinig informatie gegeven is
- verhalen worden hierdoor overdreven, of verkeerd verteld.
Systeem 2
- strategisch nadenken, analyseren, categoriseren
- Het proces is traag en moeizaam
- Het is noodzakelijk voor, een reis te plannen, te analyseren etc.
- en het brengt denkfouten met zich mee.
Geldigheid en geloofwaardigheid
Er zijnvier soorten redeneringen - geldig redenering en geloofwaardige conclusie - geldig redenering onwaarschijnlijke conclusie - ongeldige redenering geloofwaardige conclusie. - ongeldige redenering onwaarschijnlijke conclusie.
- belangrijk is om vast te stellen; welke redeneringen zijn geldig? Er zijn een reeks voorbeeld redeneringen
- Belang van de formele logica
- Bij onzin redeneringen is van confirmation bias geen sprake
biases
- bias
- niet makkelijk te vertalen naar het Nederlands
- vooroordeel, tunneldenken, met oogkleppen op denken
- heuristiek
- snelle en eenvoudige manier om een probleem aan te pakken
- leidt tot foute/eenzijdige antwoorden
- onbewuste psychologische neigingen (Systeem 1)
- self-serving bias (fundamentele attributiefout)
nog mere heuristieken
- Affect- en beschikbaarheidsheuristiek
- affectheuristiek: een moeilijke vraag wordt vervangen door een gelijkaardige, gemakkelijkere vraag
- disponibiliteitsheuristiek: buitensporige focus op gegevens die makkelijk beschikbaar zijn
- Francis Bacon over confirmation bias
- benneemt onwrikbaar
confirmation bias
- is negeren van aanwijzingen die ingaan tegen onze overtuigingen
- het komt terug in;
- taak van Wason selectie
- Evans over geldigheid vs. Geloofwaardigheid
- typisch Systeem 1-fenomeen
- Focus op narratieve samenhang
Logica en Redeneren
- positieve informatie is makkelijker te verwerken dan negatieve informatie
- dit is de les Logica en argumentatieleer
- dit is niet de les Personen-, familie en familiaal vermogensrecht
- dit is NIET de les Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht
- dit is NIET de les Handels-, vennootschaps- en economisch recht
- Historische filosofische achtergrond voor duale procestheorie (Descartes en Spinoza)
- Een propositie begrijpen vs. een propositie geloven
- sectie 2.5 in de cursustekst = geen examenleerstof
Verschillende redeneringen
- Van geobserveerde entiteiten naar niet geobserveerde entiteiten
- het verschil tussssen observatieuitspraak en al degemne uitspraak
- van Verleden naar toekomst, vergelijkbare vaststelling te doen.
- de premissen maken de conclusie (meer) betrouwbaar
Voorbeelden
- de conclusie is betrouwbaar in het licht van de premissen.
- het aantal geobserveerde zwanen (n) is eindig.
- Oneindig veel zwanen.
- De propositie kan waar zijn of niet
- Probalistische interpretatie
- Inductieve geldigheid = waarschijnlijkheden
Definitities
- Prob(A): de kans dat propositie A waar is
(prob(A/B): de kans dat A waar is | B waar is (conditionele waarschijnlijkheid))
- De kans is groter 1= waarschijnlijke uitomsit staat aan aan de top
Terminologie
- prob(conclusie): a priori waarschijnlijkheid
- prob(con In de werkelijkhied
- Falcificatie - wetten en veronderstellingen zijn van groter belang.
inducties
- Inductievriendelijk.
- System 2: evengisj wat je vind
- System 1: focus op confirmation
Inductie en deductie
- Deductief en inductief beredeneren kan.
- Het verschil lligt hem in of je een algemne of specifieke bewerig aantoont
drogbeelden
- Is er een verband in de redenering?
- Etische praktische en economische belanghehbende van de conclusie.
- de samenhang is in in eessentie afhankelijk van de relaties en de natuur
Criteria voor een goede inductieve redener
- steekproef is voldoende en redelijk.
- de besluiten zijn zorgvuldig getoetst.
- het aantal gevallen staat tot conclusie
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Study Notes
Something went wrong